• No results found

7.1 Conclusie

Het ministerie van VWS heeft ons gevraagd om de uitvoerbaarheid te toetsen van de wetsaanpassing ‘Toegang Wlz voor mensen met een psychische stoornis’ en de positionering van behandeling. Het gaat specifiek over de groep cliënten die vanaf 2021 directe toegang tot de Wlz krijgen vanwege hun psychische problematiek.

Bij de keuze voor mogelijke bekostigingsmodellen voor deze ggz-cliënten hebben we rekening gehouden met de door VWS gestelde randvoorwaarden,

uitgangspunten van de NZa en criteria die cliëntenorganisaties MIND en Leviaan, de brancheorganisaties FO, RIBW Alliantie en GGZ NL en ZN aan ons hebben

meegegeven tijdens meerdere consultaties welke voor hen van belang zijn voor de vormgeving van bekostiging. Na afweging van deze randvoorwaarden,

uitgangspunten en criteria zijn de bekostigingsmodellen 2 en 4 (zie figuur 5) afgevallen. De uitvoeringsconsequenties hebben we voor de volgende modellen verder uitgewerkt:

 Model 1: integrale prestatie met beide vormen van behandeling (zie figuur 1).

 Model 3A: meerdere prestaties voor woonzorg en specifieke behandeling en/of algemeen geneeskundige zorg waarbij de zorg wordt gedeclareerd door één zorgaanbieder (zie figuur 2).

 Model 3B: meerdere prestaties voor woonzorg en specifieke behandeling en/of algemeen geneeskundige zorg waarbij de zorg wordt gedeclareerd door

meerdere zorgaanbieders of zorgaanbieder en vrijgevestigde praktijk (zie figuur 3).

De wetaanpassing regelt dat specifieke behandeling een aanspraak binnen de Wlz wordt. Deze zorg gaat nu ten laste van de Zvw. De NZa schat in dat de

uitvoeringsconsequenties met name fors zijn bij behandelaren die specifieke behandeling (gaan) leveren. Ook aanbieders van beschermde woonomgevingen die nu binnen de Wmo verantwoordelijk zijn voor de levering van woonzorg (en nog niet voor de levering of coördinatie van specifieke behandeling) en zorgkantoren zullen de uitvoeringsconsequenties groot zijn. Om die reden hebben we

verschillende declaratiemogelijkheden uitgewerkt binnen model 3 (A en B) waardoor verschillende organisatiemodaliteiten beschikbaar komen.

Voor deze modellen hebben we prestaties, leveringsvormen, tarieven en tariefsoort uitgewerkt. Bij model 1 ziet dat er als volgt uit:

 Prestaties: 10 integrale ggz zzp-wonen prestaties zoals we die kennen voor voortgezet verblijf. De huidige prestaties zijn inclusief behandeling (specifieke en algemeen geneeskundige zorg) en daarbinnen ook een onderscheid tussen in- en exclusief dagbesteding.

 Leveringsvorm: zzp.

 Tarieven: recent herijkte tarieven (2019) vanuit het kostprijsonderzoek van KPMG.

 Tariefsoort: maximumtarieven.

Bij model 3 (A en B) ziet dat er als volgt uit:

 Prestaties woonzorg: de ggz zzp-c prestaties kunnen worden toegepast zoals we die voorheen in de AWBZ kenden. Concreet betekent dit 8 ggz-wonen prestaties 3 tot en met 6 met en zonder dagbesteding. Dit zijn prestaties exclusief (beide vormen van) behandeling.

 Leveringsvorm woonzorg: zzp en vpt.

 Tarieven woonzorg: de oude tarieven van de ggz-c prestaties worden geïndexeerd naar peiljaar 2021.

 Prestaties specifieke behandeling 2022: consultenstructuur met onderscheid naar BIG-beroepen en niet-BIG-beroepen uit het zorgprestatiemodel ggz Zvw.

 Leveringsvorm specifieke behandeling 2022: de consulten zullen in de Wlz worden overgenomen in de leveringsvorm mpt. Dit betekent dat er naar

verwachting 8 mpt-prestaties komen, met de kanttekening dat dit afhankelijk is van de besluitvorming binnen de Zvw.

 Tarieven specifieke behandeling 2022: de tarieven voor specifieke behandeling nemen we over van de vastgestelde tarieven op basis van (gegevens) uit het Zwv kostenonderzoek over 2017.

 Tariefsoort specifieke behandeling 2022: maximumtarieven.

De prestaties en tarieven uit het zorgprestatiemodel ggz Zvw zijn beschikbaar vanaf 2022. Vanaf 2021 moet specifieke behandeling bekostigd worden ten laste van de Wlz. Daarom stellen we voor 2021 een tijdelijke workaround voor. Hiervoor adviseren we gebruik te maken van de prestatie en tarief voor het huidige ‘Overige zorgproduct niet-basispakketzorg consult’ uit de Zvw.

De invulling van de opties voor 2021 ziet er als volgt uit:

Huidige overige zorgproduct niet-basispakketzorg consult uit de Zvw:

 Prestaties specifieke behandeling 2021: één consult van een behandelaar voor een cliënt in de Wlz.

 Leveringsvorm specifieke behandeling 2021: mpt.

 Tarieven specifieke behandeling 2021: de tarieven worden overgenomen uit het lopende kostenonderzoek (2019) in de ggz Zvw. Deze zijn in augustus 2019 vastgesteld.

 Tariefsoort specifieke behandeling 2021: maximumtarieven.

7.2 Reflectie

Insteek van de vormgeving van de geadviseerde bekostigingsmodellen in deze uitvoeringstoets is aansluiting bij de verschillende huidige organisatievormen van zorg in de verschillende domeinen waar deze ggz-cliënten nu in zorg zijn, voldoen aan de aanspraak binnen de Wlz en tot slot aansluiting op de bekostigingsstructuur zoals we die al kennen in de Wlz voor sectoren vv en ghz en in de Zvw voor de ggz.

De wensen vanuit het veld voor de vormgeving van passende bekostigingsmodellen lopen door onzekerheden uiteen van een geïntegreerd totaalpakket aan zorg tot het flexibel op- en afschalen van zorg. Achterliggende vraagstukken daarbij zijn

keuzevrijheid van behandelaar en de behoefte aan integrale en interdisciplinaire zorg van deze ggz-cliënten. Keuzevrijheid van behandelaar en het integraal

aanbieden van een geïntegreerd totaalpakket aan zorg die voorziet in de aanspraak binnen de Wlz staan op gespannen voet. Daarover bestaan verschillende

zienswijzen en er zijn verschillende manieren van organisatie van zorg door zorgaanbieders om daar invulling aan te geven.

Als er vanaf 2021 duidelijkheid komt over de omvang van deze cliëntengroep, bij welke zorgaanbieders deze ggz-cliënten verblijven, waar zij hun zorg willen gaan afnemen, in welke vorm (integraal of modulair) zij hun zorg willen afnemen in de Wlz, welke keuzes zorgaanbieders gaan maken voor het organiseren van deze zorg (keuzevrijheid van behandelaar versus integraal aanbieden van het totaalpakket aan zorg) en welke keuzes gemaakt worden ten aanzien van de positionering van algemeen geneeskundige zorg voor alle Wlz-cliënten, zullen wij met het veld in gesprek gaan om met elkaar vast te stellen of deze bekostigingsmodellen

voldoende daarop aansluiten en daarmee toekomstbestendig zijn. Als dat het geval is, dan zullen we een kostenonderzoek uitzetten om een aantal tarieven binnen de modellen te herijken. Ook tarieven die nog niet voorhanden zijn voor bepaalde leveringsvormen, een prestatie en tarief voor het vijfde profiel voor woonzorg en vormgeving van aanvullende prestaties en/of regelingen zullen daarin worden meegenomen.

Mochten de bekostigingsmodellen niet toekomstbestendig zijn, dan zullen we

onze strategische agenda is terug te lezen dat integrale zorg een speerpunt is omdat de gemiddelde burger niet bestaat. Ieder mens is verschillend en heeft eigen behoeften, zodat we inzetten op een integrale benadering van de zorg en

bekostiging53. Bij vormgeving van een andere toekomstbestendige

bekostigingsvorm zullen we vanuit dit oogpunt bekijken of de bekostiging meer integraal vormgegeven kan worden en of er een doelmatigheidscomponent in kan worden opgenomen. Daarvoor zal in richtlijnen/zorgstandaarden dan wel aanspraak de omvang van zorg moeten worden beschreven.

53 https://puc.overheid.nl/nza/doc/PUC_3670_22/1/

Consultatievragen