• No results found

NOODZAAK (BOEDEL) VRIJSTELLING VOOR

4 Niet kunnen benutten van de vrijstellingen .1 Inleiding

4.4 Conclusie niet volledig benutten vrijstellingen

Het mislopen van de vrijstellingen kan ertoe leiden dat belastingplichtigen zich om fi scale redenen anders gaan gedragen dan zij zouden hebben gedaan indien dit verlies aan vrijstellingen niet zou optreden. Verkrijgers die in feite geen beoogde opvolgers zijn, zouden toch, voor minimaal vijf jaar, als voortzetter naar voren kunnen worden geschoven. Naarmate het vrijstellingspercentage voor de waarde going concern toeneemt en naarmate het fi nanciële belang groot genoeg is, is het aannemelijk dat dit negatieve neveneffect zich zal voordoen. Uit het successierechtdossier-onderzoek blijkt dat de verhoging van de vrijstelling in 2005 naar 60% geen reden is geweest voor belastingplichtigen om zich anders te gedragen. Of de latere verhogingen dit effect wel hebben, is niet onderzocht.

Onder andere vanwege het feit dat een vrijstelling alleen aan de voortzetter wordt verleend en vanwege het feit dat de vrijstelling wordt berekend over de waarde van de onderneming, kan in veel gevallen vrijstelling 2 niet optimaal worden benut. Indien gebruik zou zijn gemaakt van een boedelvrijstelling, kan beduidend meer waarde in de vrijstelling worden betrokken, maar ook daarvoor geldt dat de boedels in lang niet alle gevallen groot genoeg zijn om een 100%-vrijstelling volledig te effectueren. Of anders gezegd, een 100%-100%-vrijstelling is in veel geval niet nodig. Aangezien de nalatenschappen slechts in 31% van de gevallen onvoldoende vrije middelen bevatten om het successierecht te kunnen betalen (paragraaf 2), bestaat er vanuit die optiek overigens geen reden om een boedelvrijstelling in te voeren.

126 Zie hierover uitgebreid A.M.A. de Beer, ‘(Ir)reële bedrijfsopvolgingsregelingen’, WFR 2010/1242.

127 Zie over dit laatste uitgebreider hoofdstuk 12 van mijn dissertatie. M.J. Hoogeveen, Kwaliteit

van de fi scale bedrijfsopvolgingswetgeving (Diss.

Tilburg), Den Haag: SDU 2011.

Voor de totale onderzoeksperiode is verder onderzocht of de wijze van verdeling afwijkt voor ondernemingen met een waarde die groter is dan € 2 mln en die met een lagere waarde. Hieruit blijkt dat verkrijgers die zijn betrokken bij ondernemingen met een waarde van € 2 mln of meer in verhouding twee keer zo vaak ertoe overgaan om allemaal de onderneming voort te zetten dan het geval is bij verkrijgers die betrokken zijn bij een onderneming met een lagere waarde. Dit lijkt erop te duiden dat men er inderdaad toe overgaat om alle verkrijgers tot voortzetters te bestempelen als het fi nanciële belang groot genoeg is. Aangezien het om weinig gevallen gaat, kunnen echter geen harde uitspraken worden gedaan met betrekking tot de vraag of deze afwijkende verdelingen fi scaal geïndiceerd zijn. Wel blijkt dat men in de praktijk naar wegen zoekt om de vrijstelling zo optimaal mogelijk te benutten, bijvoorbeeld door ook ondernemings-vermogen aan niet-bedrijfsopvolgers na te laten of te schenken.

Fiscale maatregelen zouden zo min mogelijk effect moeten hebben op de bedrijfseconomische beslissing van de overdrager aan wie, op welke wijze, en op welk tijdstip de onderneming wordt overgedragen. Alleen dan is sprake van zo maximaal mogelijke neutrale uitwerking van een bedrijfsopvolgingsfaciliteit. Zolang de wetgever gebruik blijft maken van een (omvangrijke) vrijstelling voor de schenk- en erfbelasting wordt deze neutrale uitwerking niet bereikt. Een dergelijke fi scale subsidie werkt per defi nitie economisch contraproductief. De poging van de wetgever om onbedoeld gebruik van de vrijstelling te voorkomen, is symptoombestrijding. Ook het eventueel overgaan op een boedelvrijstelling in plaats van een voortzettersvrijstelling is symptoombestrijding. Niet het feit dat andere erfgenamen dan de voortzetter geen vrijstelling verkrijgen of het feit dat de vrijstellingen vanuit het perspectief van de erfgenamen niet volledig kunnen worden benut, is het probleem, maar het feit dat de wetgever een vrijstelling verleent. Bovendien is het onmogelijk om onbedoeld gebruik tegen te gaan, zeker indien daarbij ook moet worden getracht om de vrijstellingen wel te laten gelden in gevallen waarvoor zij juist zijn be-doeld.126 Naast het feit dat het creëren van dergelijke wettelijke maatregelen onmogelijk is, wordt de wettelijke regeling nodeloos ingewikkeld.127

5 Conclusie

Het feit dat slechts in 31% van de gevallen de nalatenschap onvoldoende vrije middelen bevat om het successierecht te kunnen voldoen, rechtvaardigt geen vrijstelling voor alle gevallen. Het feit dat in 69% van de gevallen de nalatenschap voldoende middelen bevat, is evenmin reden om over te gaan tot het verlenen van een boedelvrijstelling. Uit het onderzoek naar de vrije middelen en de omvang van de effectieve belastingdruk blijkt dat voor een groot deel van de gevallen óf geen faciliteit nodig is óf volstaan zou kunnen worden met een kredietfaciliteit. De conclusie is dat het verlenen van een vrijstelling voor de schenk- en erfbelasting voor de waarde going concern niet noodzakelijk is om de liquiditeitsproblemen bij een bedrijfsopvolging weg te nemen. Dit is niet het geval omdat in 69% van de gevallen een cadeau-effect optreedt en bovendien de belastingdruk in een groot aantal gevallen zeer laag is. Voor de situaties waarin zich wel liquiditeitsproblemen voordoen, zou volstaan kunnen worden met het verlenen van een kredietfaciliteit. Deze kredietfaciliteit zou niet gerelateerd moeten zijn aan de omvang van de te betalen belasting, zodat de overheid kopers en verkrijgers krachtens schenking of erfrecht op dezelfde wijze helpt door de overheid bij de fi nanciering van de bedrijfsovername.

OVER…

Tilburg University

Tilburg University is een inspirerende universiteit: zij biedt een omgeving waar studenten, medewerkers en alumni worden uitgedaagd en geïnspireerd. Zij is authentiek, heeft de academische vrijheid hoog in het vaandel en streeft voortdurend naar vernieuwing. Tilburg University wil door haar uitmuntende academisch onderwijs en onderzoek op het gebied van mens- en maatschappijwetenschappen zowel nationaal als internationaal bijdragen aan de kwaliteit van de samenleving. Dit doet zij door mensen op te leiden voor verantwoordelijke posities in de samenleving en door bij te dragen aan maatschappelijk duurzame oplossingen. Tilburg University weet zich daarbij geïnspireerd door een rijke traditie, die ruimte biedt voor refl ectie en die aandacht stimuleert voor levensbeschouwing in relatie tot wetenschap.

BDO

BDO Accountants & Adviseurs verleent vanuit vestigingen in heel Nederland en met ruim 2.000 professionals diensten op het gebied van accountancy, belastingadvies en consultancy. BDO adviseert ondernemingen in tal van branches en is sterk in de advisering aan het Nederlandse middenbedrijf en familiebedrijven. BDO maakt deel uit van het internationale BDO-netwerk dat bestaat uit zelfstandige en onafhankelijke organisaties, die over de hele wereld onder de merknaam BDO actief zijn op het gebied van de zakelijke dienstverlening.

Voor meer informatie over adressen en telefoonnummers van onze kantoren kunt u onze internetsite raadplegen: www.bdo.nl

04/2012 – BB1206

BDO Accountants & Adviseurs is een op naam van BDO Holding B.V. te Eindhoven geregistreerde handelsnaam en wordt gebruikt ter

aanduiding van een aantal met elkaar in een groep verbonden rechtspersonen, die ieder afzonderlijk onder de merknaam ‘BDO’ actief zijn op een bepaald terrein van de professionele dienstverlening (accountancy, belastingadvies en consultancy).

BDO Holding B.V. is lid van BDO International Ltd, een rechtspersoon naar Engels recht met beperkte aansprakelijkheid, en maakt

deel uit van het wereldwijde netwerk van juridisch zelfstandige organisaties die onder de naam ‘BDO’ optreden.