• No results found

5. Religie: tussen begrip, conflict en aanpassing

5.4 Conclusie: het wankelen van de collectieve grens

Met het migreren naar Nederland hebben de Surinaamse-Javanen in feite de religieuze structuur zoals deze bestond in Suriname opnieuw doen opbouwen in Nederland kort na aankomst. Dit betekent dat de organisaties op gelijke manier werden opgericht en ingedeeld naar de interne religieuze scheiding die zich in Java en Suriname al had ontwikkeld. Hoewel deze scheiding nog altijd een rol speelt in de huidige organisatiestructuur blijkt dat de oudere generatie stappen zet naar samenwerking en een open houding ten opzichte van andere geloofsovertuigingen. Dit blijkt onder meer uit de ruimte die men heeft gecreëerd binnen de eigen gemeenschap door Javaanse tradities op verschillende wijzen te combineren met een verscheidenheid aan geloofsovertuigingen. De jongere generatie lijkt deze stappen voort te zetten door zich volledig te distantiëren van het conflict. Terwijl zij openstaan voor andere religies durft de meerderheid het niet enkel aan om de Javaanse tradities met het geloof op eigen wijze te combineren, maar ook wordt het niet geschuwd om de traditionele opvatting te bekritiseren dat verschillende religies elkaar per definitie uitsluiten.

Terwijl de interne scheiding zich hiermee lijkt te begeven richting een vervaging van de religieuze grens waarmee de sociale afstand tussen de Surinaamse-Javanen onderling wordt verkleind, ligt de situatie complexer kijkend naar de Nederlandse samenleving als geheel. De drie grootste religieuze groepen onder de Surinaamse-Javanen, de oostbidders, westbidders en christenen, ervaren de grens van religieuze uitsluiting en insluiting op

verschillende manieren waarin er veel is verandert ten opzichte van hun situatie in Suriname. De religieuze grenzen in Suriname dienden zowel voor moslims, christenen en hindoes ter indeling van de samenleving en deze categorisering werd door alle betrokken religieuze gemeenschappen geaccepteerd en bevestigd. Het pluralistische karakter van de Surinaamse

376 Interview R. Alidarso (Groningen, 22-05-2014). Interview A. Soerjaman (Hoogezand, 12-06-2014). Interview

R. Soikromo (Hoogezand, 15-05-2014). Interview A. Doelatip (Den Haag, 11-04-2014). Interview M. Mangkoewihardjo (Den Haag, 18-04-2014). Interview G. Abdillah (Hoogezand, 15-05-2014). Interview R. Samiran (Hoogezand, 12-05-2014).

93

samenleving kwam tot uiting in de diversiteit van religies, zonder dat er een situatie ontstond waarin een religie een dominante positie genoot.

Op het moment dat migratie plaatsvond naar Nederland kwamen de Surinaamse- Javanen terecht in een samenleving waar wel een religie domineerde, namelijk het christendom. De institutionalisering van het christendom zorgde er voor de oost- en westbidders voor dat hun religieuze identiteit en gemeenschap een andere positie kreeg toegewezen dan het geval was in Suriname. Als moslims kregen zij te maken met een nieuwe religieuze grens met als gevolg dat sociale insluiting in de Nederlandse samenleving werd bemoeilijkt. Bovendien wijst het huidige politieke klimaat erop, met de stigmatisering van de islam als anti-modern en onverenigbaar met de westers liberale levenswijze, dat deze grens is verhard en dat de mogelijkheden tot insluiting daardoor zijn verkleind. Ondanks mogelijke discriminatie die dit tot gevolg heeft, blijft vrijheid van godsdienst overigens wel een basisrecht.

De religieuze grens in Nederland treft de oostbidders het meest aangezien zij de normatieve islam praktiseren wat als uitgangspunt wordt genomen in het negatieve discours dat is ontstaan in het publieke en politieke debat. Daarbij is het van groot belang dat zij zich sterker identificeren met hun religieuze identiteit in plaats van met het Javaans-zijn. Hierdoor speelt de religieuze grens voor hen een grotere rol in het dagelijks leven dan voor de

westbidders het geval is. Voor de westbidders geldt immers dat de religieuze grens zich in eenzelfde vorm voordoet als voor de oostbidders, maar zij hebben tegelijkertijd meer bewegingsmogelijkheid om zich niet door deze grens te laten beïnvloeden. De lagere religieuze identificering en het syncretisme in het eigen geloof stelt westbidders in staat om zich te bewegen aan beide kanten van de grens om daarmee de vervaging van de grens te stimuleren. Als laatst geldt voor de christelijke Javanen dat zij met hun bekering tot het christendom de religieuze grens in Nederland symbolisch zijn overgestoken. Met het praktiseren van het christendom zijn zij in feite toegetreden tot de religieuze meerderheid in Nederland terwijl daar in Suriname nog geen sprake van was. Dit betekent echter niet dat zij met het oversteken van deze religieuze grens, dezelfde grens zijn gaan hanteren voor diegenen die niet christelijk zijn. Binnen de gemeenschap tracht men deze grenzen kritisch te

bestuderen en te streven naar een inclusievere mentaliteit.

Tot slot als er wordt gekeken naar de jongere generatie valt voornamelijk op dat zij wordt gekenmerkt door secularisering. Aangezien Nederland als land voorop loopt in de

94

toenemende seculariseringstendens zou men kunnen stellen dat de jongeren net als de christelijke Surinaamse-Javanen de religieuze grens zijn overgestoken. Echter, dankzij de grote mate aan religieuze diversiteit binnen de gemeenschap en een zeer open houding ten opzichte van andere religies, kan men beter spreken van een vervaging van religieuze

grenzen, al dan niet van een opheffing. De hoge mate aan variëteit op religieus gebied binnen de Surinaams-Javaanse gemeenschap geeft aan dat religie zodanig niet als

gemeenschappelijke deler kan worden gezien. Het spreken over een collectieve sociale grens ten opzichte van de Nederlandse samenleving is hier kortom niet op zijn plaats.