• No results found

Conclusie en discussie, lijken confessionele kiezers op elkaar?

In document Bestaat de confessionele kiezer? (pagina 44-51)

Nog ongeveer 14 procent van alle kiezers kleurde in 2012 een hokje rood van één van de confessio- nele partijen. Dat is ongeveer één derde van de groep die dat in 2006 deed. Dit onderzoek heeft ge- probeerd de (overgebleven) groep confessionele stemmers te beschrijven.

De resultaten van dit onderzoek laten zien dat dé confessionele kiezer niet bestaat. Er is een aantal duidelijke verschillen tussen CDA-, CU- en SGP-stemmers. Desalniettemin vertonen ze ook veel over- eenkomsten en lijken confessionele stemmers in meerdere opzichten toch op elkaar. Regelmatig bevinden de stemmers van de verschillende partijen zich aan dezelfde kant van het onderzochte spectrum. Zo vinden ze bijvoorbeeld allemaal dat optreden tegen criminaliteit strenger moet, maar zit het verschil in de mate van uitgesprokenheid daarover. Over het algemeen kan gesteld worden dat confessionele stemmers vergelijkbare typen kiezers zijn met opvattingen die in elkaars verlengde liggen. Confessionele kiezers zijn meestal 50+, getrouwd, gelovig (christelijk) en gaan regelmatig naar de kerk. De confessionele kiezer leest dagelijks de krant, is hoger opgeleid, met pensioen of doet betaald werk, en rekent zichzelf tot de middenklasse. Hij of zij vindt dat inkomensverschillen een beetje kleiner mogen, dat het mooi is met de Europese eenwording zoals het nu is, dat er best wat strenger mag worden opgetreden tegen criminaliteit en dat immigranten zich moeten aanpassen aan de Nederlandse cultuur. Over het algemeen is de gemiddelde confessionele kiezer tegen het bouwen van meer kerncentrales. Over het toestaan of verbieden van euthanasie zijn confessionele kiezers echter zeer verdeeld. Hij of zij plaatst zichzelf rechts van het midden op een links-rechts schaal en heeft als het gaat om partijen een duidelijke voorkeur voor de partij waar hij of zij zelf op stemt. De andere confessionele partijen staan ook hoog op het lijstje samen met de VVD. De meeste confessio- nele stemmers waarderen partijen die een christelijke basis hebben meer dan partijen die dat niet hebben.

Toch zijn er ook enkele duidelijke verschillen tussen de groepen confessionele kiezers. De belangrijk- ste verschillen komen op het volgende neer: CDA-stemmers vallen op in de groep confessionele kie-

45 zers, omdat ze minder extreem scoren als het gaat om geloof gerelateerde standpunten. Ook staan ze positiever tegenover niet-christelijke partijen dan de andere confessionele kiezers. CU-stemmers vallen op binnen de groep door hun ‘linksere’ opvattingen. SGP-stemmers zijn juist wat rechtser dan andere confessionele stemmers. Zij hebben een uitgesprokener voorkeur voor confessionele partij- en.

De verschillen en overeenkomsten wijken liggen in de lijn der verwachtingen. Verschillen op moreel- orthodox vlak (standpunt over euthanasie) zijn zoals verwacht groot en overige verschillen zijn be- perkt. Tevens valt op dat alle drie de groepen zich vrijwel altijd aan dezelfde kant van het opvattin- genspectrum bevinden. Hoewel verschillend in uitgesprokenheid zijn de meningen niet diametraal tegengesteld. Niet opvallend is de bevinding dat de confessionelen andere confessionelen een spreekwoordelijk ‘warm hart’ toedragen. Maar kan de groep confessionele kiezers, zoals die in dit onderzoek is benaderd, eigenlijk wel worden gedefinieerd als groep? Bovenstaande overeenkomsten en verschillen in acht nemend, kan geconcludeerd worden dat we zeker kunnen spreken van confes- sionele kiezers als groep. Binnen de groep is sprake van een orthodox en minder orthodox deel en een rechter en een linker georiënteerd deel, zoals dat ook vaak voorkomt bij de achterban van partij- en. Wat dit betekent voor de samenstelling van het partij-aanbod en of het nodig is dat er nog zo veel te kiezen valt, is een vraag waarop het antwoord gezocht moet worden bij de politieke leiders en in de ontwikkelingen die partijen de komende jaren zullen doormaken. Uit dit onderzoek is in ieder geval gebleken dat confessionele kiezers loyaal zijn aan confessionele partijen. Dat zou per- spectief kunnen bieden wanneer samenwerkingsverbanden of fusies worden overwogen. Conclude- rend valt op dat confessionele stemmers in veel opzichten op elkaar lijken. De ChristenUnie en het CDA, als fusiepartijen beiden succesvol, zijn bij oprichting samengesteld uit partijen die veel van el- kaar verschilden (over verschillen in de groep stemmers is niets bekend). Het is niet gezegd dat het diverse aanbod van confessionele partijen waaruit kiezers momenteel kunnen kiezen nog nodig is en of fuseren van twee of meerdere confessionele partijen tot succes zou leiden valt lastig te voorspel- len. Daarvoor rest niets behalve het experiment.

Op basis van de resultaten van dit onderzoek zou een directere vergelijking tussen partijleden en stemmers of standpunten van partijen en standpunten van stemmers verschillen en overeenkomsten kunnen laten zien in het kader van partijen en hun achterban. Mogelijk vervolgonderzoek kan zich daarmee richten op de vraag in welke mate de confessionele partijen de overgebleven groep ‘confes- sionele kiezers’ bedienen. Men kan de uitkomsten van de overgebleven groep confessionele kiezers vergelijken met kiezers die voorheen confessioneel stemden, maar zijn veranderd van partij om in beeld te brengen wat stemmers trekt in partijen. Daarnaast kunnen de resultaten van de confessio- nele stemmers worden afgezet tegen de rest van het electoraat om verschillen tussen confessionele

46 kiezers en niet-confessionele kiezers te duiden. In dit onderzoek is immers alleen gekeken naar de huidige groep confessionele kiezers en zijn resultaten van eerdere verkiezingen en van niet confessi- onele stemmers niet meegenomen.

Tot slot kan worden vastgesteld dat de resterende confessionele kiezers vaak gelijkgezind zijn. De vraag is wat er gebeurt als de kiezer wellicht in de toekomst met één mond spreekt, maar er in Den Haag nog door drie honden wordt gevochten om één been. Het antwoord daarop laat zich voorlopig nog raden.

47

Literatuur

Aarts, K. (2011). Politicologie: Kiezers. In: P. Schnabel et al. (ed.), Gammacanon (pp. 70-73). Amster- dam: Meulenhof.

Aarts, K., Kolk, H. van der & Rosema, M. (2007). Een verdeeld electoraat. De Tweede Kamerverkiezin-

gen van 2006. Utrecht: Spectrum.

Best, R. E. (2011). The declining electoral relevance of traditional cleavage groups. European Political

Science Review, 3(2), 279-300.

Bovens, M., Pellikaan, H. & Trappenburg, M. (1998). Nieuwe tegenstellingen in de Nederlandse poli-

tiek. Amsterdam: Boom.

Brug, W. van der, Vries, C. de & Spanje, J. van (2011). Nieuwe strijdpunten, nieuwe scheidslijnen? Politieke vertegenwoordiging in Nederland. Democratie doorgelicht. Het functioneren van de Neder-

landse democratie, 283- 300. Leiden: Leiden University Press.

Dam, P. van. (2011), A Shaky Exposition: On De-pillarisation as a Caricature. BMGN, 126 (2011) 2, 52- 77.

Holsteyn, J.J.M. van & Irwin, G. (2011). Slechts de wereld van gisteren? Over de achtergrond en op- vattingen van de kiezersaanhang van het CDA, 1977-2010. In: G. Voerman (ed.), De conjunctuur van

de macht: Het Christen Democratisch Appèl 1980-2010 (155-178). Amsterdam: Boom.

Holsteyn J.J.M. van & Koole, R.A. (2000). Generaties christen-democraten. Enkele bevindingen van

een onderzoek onder CDA-leden. Christen Democratische Verkenningen,20(2), 10-21.

Holsteyn, J.J.M. van & Koole, R.A. (2010). Fuseren is vooruitzien: Over de partijleden van Christen- Unie, CDA en SGP. In: J. Hippe & G. Voerman (red.), Van de marge naar de macht: De ChristenUnie

2000-2010 (pp. 197-216). Amsterdam: Boom.

Jager-Vreugdenhil, M. & Leyenaar, M. (2008). Feminisering van de ChristenUnie. In: G. Voerman (red.), Jaarboek 2007 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (195-222). Groningen: Rijksuniversiteit Groningen.

Jansen, G., Graaf, N.D. de & Need, A. (2012). Explaining the Breakdown of the Religion-Vote Relation- ship in the Netherlands, 1971-2006. West European Politics, 35(4), 756-783.

Keman, H. & Pennings, P. (2006). Competition and Coalescence in European Party Systems: Social

Democracy and Christian Democracy Moving into the 21st Century. Schweizerische Zeitschrift für Poli-

tikwissenschaft, 12 (2), 95-126.

Kolk, H. van der & Aarts, K. (2011). Verschillen Nederlandse politieke partijen in de ogen van de kie- zers? In: R. Andeweg & J. Thomassen (eds.), Democratie doorgelicht. Het functioneren van de Neder-

landse democratie (267-282). Leiden: Leiden University Press.

Krouwel, A. (1996). Partijverandering in Nederland: de teloorgang van de traditionele politieke par- tijen. In: G. Voerman (red.), Jaarboek 1995 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (168-191). Groningen: Rijksuniversiteit Groningen.

48

Krouwel, A. & Lucardie, P. (2008). Waiting in the Wings: new Parties in the Netherlands. Acta Politica 2008, (43), 278-307.

Lange, S.L. de & Rooduijn, M. (2011). Een populistische tijdgeest in Nederland? Een inhoudsanalyse van verkiezingsprogramma’s van politieke partijen. In: R. Andeweg & J. Thomassen (eds.), Democra-

tie doorgelicht. Het functioneren van de Nederlandse democratie (319-334). Leiden: Leiden University

Press.

Lijphart, A. (2008). Verzuiling, pacificatie en kentering in de Nederlandse politiek. 8ste herziene druk.

Haarlem: Becht.

Mair, P. (2008). Electoral Volatility and the Dutch Party System: a comparative perspective. Acta Po-

litica, 43(2-3), 235-253.

Nelsen, B.F., Guth, J.L. & Highsmith, B. (2011). Does Religion still matter? Religion and Public Atti- tudes toward Integration in Europe. Politics and Religion, 4(2011), 1-26.

Pellikaan, H. (2002). Partijen in een politieke ruimte. In: G. Voerman (red.), Jaarboek 2002 Documen-

tatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (206-229). Groningen: Rijksuniversiteit Groningen.

Pellikaan, H. (2010). The Impact on Religion on the Space of Competition: The Dutch Case. Politics

and Religion, 3(3), 469-494.

Pennings, P. & Keman, H. (2008). The Changing Landscape of Dutch Politics Since the 1970s: A Com- parative Exploration. Acta Politica 2008, (43), 154-179.

Praamsma, J.M. (2000). Secularisatie opnieuw bezien; De veranderende plaats van het christendom in

de samenleving. Utrecht: Universiteit Utrecht.

Ridder, J. den (2014). Schakels of obstakels. Nederlandse politieke partijen en de eensgezindheid,

verdeeldheid en representativiteit van partijleden. Leiden: Universiteit Leiden.

Ridder, J. den, Holsteyn, J.J.M. van & Koole, R.A. (2011). De representativiteit van partijleden in Ne-

derland. In: Andeweg R., Thomassen J. (Red.)Democratie doorgelicht: Het functioneren van de Ne-

derlandse democratie (165-184). Leiden: Leiden University Press.

Raad voor het Openbaar Bestuur (Rob). (2009). Democratie vereist partijdigheid, Politieke partijen en

formaties in beweging, Den Haag: Raad voor het Openbaar Bestuur.

Schenderling, P.J. (2010). De toekomst van de christen-democratie in Nederland. Delft: Eburon Aca- demic Publishers.

Schmeets, H. & Bie, R. van der (ed.) (2009). Religie aan het begin van de 21e eeuw. Den Haag/Heerlen: Centraal Bureau voor de Statistiek.

Steen, M. van der (2012). De stem van het volk. Kiezers in Den Haag (1946-2010). Leiden: Universiteit Leiden.

Thomassen, J. (2000). Politieke veranderingen in Nederland. In: J. Thomassen, K. Aarts & H. van der Kolk (red.), Politieke veranderingen in Nederland: Kiezers en de smalle marges van de politiek (17-34). Den Haag: Sdu.

49 Voerman, G. (1992). Partijfusies in Nederland. Een verkennend seismologisch onderzoek. In: G. Voerman (red.), Jaarboek 1991 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (123-148). Gro- ningen: Rijksuniversiteit Groningen.

Voerman, G. (2011) (red.). De conjunctuur van de macht: het Christen Democratisch Appèl 1980-

2010. Amsterdam: Boom.

Vollaard, H.J.P. (2013). Re-emerging Christianity in West European Politics: The Case of the Nether- lands. Politics and Religion 6, (2011), 74-100.

Weggeman, J. (1995). De uitgebleven toenadering. Een inhoudsanalyse van de verkiezingsprogram- ma’s van SGP, GPV en RPF (1977-1994). In: G. Voerman (red.), Jaarboek 1994 Documentatiecentrum

Nederlandse Politieke Partijen (190-206). Groningen: Rijksuniversiteit Groningen.

Overige bronnen

Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). (2002). Een minderheid van de gelovigen stemt nog confes-

sioneel. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek. Link (Geraadpleegd op 17 augustus 2015).

Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). (2015). Nationaal Kiezersonderzoek 2006-2012. Den Haag:

Centraal Bureau voor de Statistiek. Link (Geraadpleegd 10 mei 2016)

Christen Democratisch Appèl (CDA). (2015). Standpunten. Link (Geraadpleegd op 14 augustus 2015)

ChristenUnie (CU). (2015). Standpunten. Link (Geraadpleegd op 18 augustus 2015)

Kiesraad. (2012). Uitslag van de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer van 12 september

2012. Link (Geraadpleegd op 14 mei 2016)

Nationaal Kiezersonderzoek (NKO). (2012). Dataset 2012. Link (Geraadpleegd op 12 juni 2015)

Oomkes, L. (2012). Partijen zijn te extreem voor de gematigde kiezer. In: Trouw. Link (Geraadpleegd

op 14 mei 2016)

Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP). (2015). Standpunten. Link (Geraadpleegd op 18 augustus

50

Bijlage 1. Vragen NKO

1 Geslacht

2 Leeftijd van de respondent ten tijde van de verkiezingen ( 12 september 2012) 3 Burgerlijke staat

4 Beschouwt u zichzelf als gelovig?

5 Rekent u zichzelf tot een bepaalde kerkelijke gezindte of levensbeschouwelijke groepering en zo ja: tot welke?

6 Hoe vaak gaat u in het algemeen naar de kerk, moskee of naar een godsdienstige bijeenkomst? Is dat: 7 Hoe vaak leest u een krant?

8 Positie in de werkgemeenschap van de respondent 9 Sociaal economische categorie van de respondent 10 Hoogst afgeronde opleiding van de respondent

11 Er wordt wel eens gesproken over het bestaan van verschillende sociale klassen en groepen. Als u zichzelf tot een bepaalde sociale klasse zou moeten rekenen, zou u zich dan rekenen tot:

12 Sommige mensen vinden dat de verschillen in inkomen in ons land groter moeten worden. Anderen zijn van mening dat ze kleiner moeten worden. Natuurlijk zijn er ook mensen met een mening die daar tussenin ligt. Waar zou u uzelf plaatsen op een lijn van 1 tot en met 7, waarbij de 1 betekent dat inkomensverschillen groter moeten worden en de 7 dat ze kleiner moeten worden?

13 Sommige mensen en partijen vinden dat de Europese eenwording nog verder zou moeten gaan. An- deren vinden dat de Europese eenwording al te ver is gegaan. Waar zou u uzelf plaatsen op een lijn van 1 tot en met 7, waarbij de 1 betekent dat de Europese eenwording nog verder zou moeten gaan en de 7 dat de eenwording al te ver is gegaan?

14 Over de manier waarop de overheid optreedt tegen criminaliteit wordt verschillend gedacht. Waar zou u uzelf plaatsen op een lijn van 1 tot en met 7, waarbij aan het begin van de lijn de partijen staan die vinden dat de overheid te hard optreedt en aan het einde van de lijn de partijen die vinden dat de overheid harder moet optreden?

15 In Nederland vinden sommigen dat allochtonen hier moeten kunnen leven met behoud van de eigen cultuur. Anderen vinden dat zij zich geheel moeten aanpassen aan de Nederlandse cultuur. Waar zou u uzelf plaatsen op een lijn van 1 tot en met 7, waarbij de 1 behoud van eigen cultuur voor allochto- nen betekent en de 7 dat zij zich geheel moeten aanpassen?

16 Sommige mensen vinden dat kerncentrales de oplossing zijn voor een tekort aan energie in de toe- komst. Anderen vinden dat er geen kerncentrales moeten worden gebouwd omdat de gevaren te groot zijn. Waar zou u uzelf plaatsen op een lijn van 1 tot en met 7, waarbij de 1 betekent dat er snel kerncentrales moeten worden gebouwd en de 7 dat deze niet moeten worden gebouwd?

17 Sommige mensen vinden dat euthanasie altijd verboden moet zijn. Anderen vinden dat euthanasie mogelijk moet zijn als de patiënt daarom vraagt. Natuurlijk zijn er ook mensen met een mening die daar tussenin ligt. Waar zou u uzelf plaatsen, waarbij de 1 betekent dat euthanasie moet worden verboden en de 7 dat euthanasie mogelijk moet zijn?

18 In de politiek wordt soms gesproken over links en rechts. Wilt u aan de hand van deze toonkaart aan- geven in welke mate u vindt dat een partij links of rechts is. (…)Wanneer u denkt aan uw eigen poli- tieke opvattingen, waar zou u zichzelf dan plaatsen. Noemt u het cijfer dat op u van toepassing is. 19 Dan zou ik nu graag van u willen weten hoe sympathiek u politieke partijen vindt. U kunt iedere partij

hiervoor een cijfer geven van 0 tot en met 10. Daarbij betekent 0 dat u deze partij zeer onsympathiek vindt en 10 dat u deze partij zeer sympathiek vindt. Welk cijfer zou u (*PARTIJ*) geven?

20 Hieronder staan een aantal partijen. Wilt u telkens aangeven hoe waarschijnlijk het is dat u er ooit op zult stemmen. Daarbij betekent 1 dat u nooit op deze partij zult stemmen en 10 dat u zeker ooit op deze partij zult stemmen. Hoe waarschijnlijk is het dat u ooit stemt op (*PARTIJ*)?

51

Bijlage 2. Lijst van tabellen

Tabel 1 De percentuele verdeling van mannen en vrouwen 20

Tabel 2 De gemiddelde en meest voorkomende leeftijd 22

Tabel 3 Burgerlijke staat van de respondenten 22

Tabel 4 Beschouwt de respondent zichzelf als religieus? 23

Tabel 5 Religie die de respondent aanhangt 23

Tabel 6 Kerkelijkheid van de respondenten 24

Tabel 7 Frequentie lezen krant 24

Tabel 8 Positie in de werkgemeenschap 26

Tabel 9 Sociaal-economische categorie 26

Tabel 10 Hoogst genoten/afgeronde opleiding 27

Tabel 11 Plaatsing in de sociale klasse volgens respondent 27

Tabel 12 Opvatting respondenten over inkomensverschillen 29

Tabel 13 Opvatting respondenten over Europese eenwording 30

Tabel 14 Opvatting respondenten over het optreden tegen criminaliteit 31 Tabel 15 Opvatting respondenten over de mate waarin immigranten zich moeten aanpassen aan de

Nederlandse cultuur 31

Tabel 16 Opvatting respondenten over het bouwen van kerncentrales 32

Tabel 17 Opvatting respondenten over euthanasie 33

Tabel 18 Plek die respondenten zichzelf geven op een schaal 'links-rechts' 34 Tabel 19 Opvattingen van confessionele stemmers over hoe sympathiek zij partijen vinden (schaal 1-

10) 38

Tabel 20 Kans dat respondent op één van de volgende partijen stemt (1 nooit, 20 zeker weten ooit) 41

In document Bestaat de confessionele kiezer? (pagina 44-51)