• No results found

Conclusie en aanbevelingen

In document Veen in de Vallei (pagina 104-118)

Hoevelakense beek

4. Conclusie en aanbevelingen

4.1 Conclusie en aanbevelingen

In dit onderzoek is getracht door middel van interdisciplinair on-derzoek, antwoorden te geven op de in hoofdstuk 1 gestelde vragen. Zoals vermeldt ontbrak er een duidelijk beeld van de na-tuurlijke situatie van de noordelijke Gelderse Vallei, voor aanvang van de eerste ontginningen. Daarnaast was er niet veel bekend over het ontstaan van de ontginning Zwartebroek. De uitkom-sten zijn onderverdeeld in de eerder gemaakte tweedeling in het onderzoek: deel A, het natuurlijke landschap van de noorde-lijke Gelderse Vallei n deel B, de veenontginning Zwarte Broek.

Het natuurlijke landschap van de noordelijke Gelderse Vallei

De pleistocene basis is zoals die onderzocht is in paragraaf 2.2 geeft ons een beeld van het landschap zoals dat er uitzag voor aanvang van het Holoceen. Belangrijk bij de vorming van het landschap zijn de laatste twee ijstijden: het Saalien en het Weichselien. In deze pe-rioden is de basis voor dit pleistocene landschap gelegd. Tijdens het Saalien werden de stuwwallen van de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug gevormd. Het dal dat daarbij ontstond is in het intergla-ciaal tussen de laatste twee ijstijden, en tijdens het Weichselien op-gevuld met sediment. Voor het studiegebied is met name de afzet-ting van de dekzanden tijdens het Weichselien belangrijk geweest. Deze afzetting zorgde voor het typische dekzandreliëf dat we in het studiegebied vonden voor aanvang van het Holoceen. Tegenwoor-dig vinden we dit dekzandreliëf weer terug in het landschap, om-dat grote delen van het Holocene veen door oxiom-datie is verdwenen. Vervolgens hebben we de stap gemaakt naar het Holoceen. Omdat grote delen van het Holocene veendek uit het huidi-ge landschap verdwenen zijn, was het noodzakelijk om verschil-lende bronnen uit uiteenlopende disciplines te verzamelen.

Tijdens dit onderzoek is een beroep gedaan op bronnen uit de volgende disciplines: bodemkunde, toponymie, historische-geo-grafie, historische-kartografie en hydrologie. We moeten daarbij denken aan: bodemkaarten, boorprofielen, toponiemen, histo-risch kaartmateriaal, hydrologische analyses, histohisto-risch-geogra- historisch-geogra-fische analyses en historische bronnen (tabel 1). Het beeld dat deze bronnen schetsen van het natuurlijke landschap is weer-gegeven in een tweetal kaarten: de verzamelkaart voor het natuurlijke veendek, en een veenreconstructiekaart. De ver-zamelkaart geeft directe aanwijzingen voor veengroei, maar combineert geen aanwijzingen voor natuurlijk hoogveen en laagveen. De naam zegt het al: het is een verzameling van de gegevens die gevonden zijn uit de verschillende bronnen. Bij het maken van de reconstructiekaart zijn we een stap verder ge-gaan in het onderzoek naar de vroegere veenbedekking. Op deze kaart is een mogelijk natuurlijke landschap weergegeven. Hierop zijn niet alleen aanwijzingen verzameld, maar ook aanwijzingen gecombineerd met als doel om een stap verder te komen in de reconstructie van het natuurlijke landschap. Op de kaart is onder-scheid gemaakt in twee soorten veen: hoogveen en laagveen. Aanwijzingen die gecombineerd zijn om de hoogvenen te recon-strueren zijn: de afwezigheid van middeleeuwse erven in het studie-gebied, op elkaar stotende verkaveling, podzolbodems, veen-top-oniemen, verschuivende verkaveling, door verkaveling overreden dekzandruggen en tot slot de vermelding van turfwinning in de 14e eeuw. Dit alles bij elkaar genomen resulteert in een beeld waarin een groot deel van het studiegebied aan het eind van de vroege middeleeuwen bedekt moet zijn geweest met hoogveen.

109

Naast de aanwijzingen voor hoogveen, zijn er aanwijzingen gevon-den voor laagveen. Belangrijke aanwijzing is het kwelgebied rond Zwartebroek. Dit in combinatie met het toponiem Broek, geeft aan dat hier sprake moet zijn geweest van een broekbos. Langs de rand van het studiegebied vinden we nog enkele aanwijzin-gen voor laagveen, bijvoorbeeld de laar-namen en de broek-na-men, net als de verwijzing naar Zegge in de naam seggesloot. Deze gebieden zijn in de reconstructie aangegeven als laagveen.

De ontginning Zwarte Broek

Tijdens het onderzoek naar de ontginning van het Zwartebroek is een beroep gedaan op bronnen uit de volgende disciplines: top-onymie, historische-geografie, historische-kartografie en archivalia. Van groot belang is het archiefmateriaal. Belastingregisters zijn daar-bij erg nuttig gebleken. Zo kunnen we aanwijzingen van de ontgin-ningen vinden in het tynsboek van Elten (14e eeuw), tijnsrollen van de hertog van Gelre (1530-1550) en het verpondingskohier (1653). Net als in hoofdstuk 2 proberen we deze bronnen te combine-ren en tot nieuwe inzichten te komen. Alle behandelde bron-nen schetsen een bepaald beeld over de ontginning van het Zwartebroek. Hoofdvraag daarbij is de manier waarop men het Zwartebroek heeft ontgonnen en de datering daarvan. De vraag hoe men dit gedaan heeft is niet makkelijk te beantwoorden, omdat in de behandelde archieven niet veel te vinden is over de ontginningswijze. Dit geldt voornamelijk voor de ontginnin-gen die georiënteerd zijn op de buurschap Appel. Voor de ont-ginningen georiënteerd op de Hoevelakense beek geldt dit niet.

Deze is gestart aan de Bellemansbeek. Deze beek is gegraven om het westelijke deel van het Zwartebroek te ontwateren. Aan beide kanten van deze beek vinden we erven op de kaart uit 1697. Vanuit deze erven is het gebied waarschijnlijk ontgonnen. De Bellemansbeek moet wel de ontginningsbasis van dit gebied zijn geweest, omdat de verkaveling een scher-pe hoek maakt met de Hoevelakense beek, waardoor de Hoevelakense beek als ontginningsbasis uitgesloten is. Opmerkelijk is het verschil tussen de twee ontginningsrichtingen. Waar het op de buurschap Appel georiënteerde ontginningsblok veel toponiemen met het naamsbestanddeel vrouwen- en hoeve- be-vat, vinden we dit in de andere ontginningsrichting nauwelijks terug. Hier vinden we meer vermeldingen van het huis Terschuur. Het gaat dus om twee los van elkaar staande ontginningen. De the-orie van Wartena over het uitbreiden van de al bestaande erven in moerassig gebied, lijkt ook voor het Zwartebroek te gelden. Op de kaart van Passavant zien we veel ontginningen die be-horen tot middeleeuwse erven gelegen rondom Zwartebroek. Deze ontginningen liggen voornamelijk aan de rand van het Zwartebroek, op een zo kort mogelijk afstand tot de middeleeuwse erven. De ouderdom van de ontginningen blijkt niet gemakkelijk te achter-halen. Het tynsboek van Elten beschrijft een aantal hoeven en lan-den in het Appelerbroek. Er zijn aanwijzingen dat het Zwartebroek in die tijd behoorde tot het Appelerbroek. Mocht het Zwartebroek inderdaad tot het Appelerbroek hebben gehoord, dan blijft nog steeds de vraag waar de beschreven hoeven en landen exact lagen.

Een vervolgonderzoek zou dit nader kunnen onderzoeken. Eerste vermelding van de plaatsnaam Zwartebroek vinden we in de pe-riode 1459-1470. Het gaat daarbij om een gebied gelegen aan het Grauwe Veen. Van ontginningen vanuit Terschuur weten we dat ze zich in het jaar 1560 al opstrekte tot aan het huidige Nijkerkerveen. Hetzelfde geldt voor de ontginning rondom de Kopersteeg.

Aanbevelingen

Omdat het onderzoek naar het landschap nooit af is, en er binnen dit onderzoek tal van nieuwe onderzoeksvragen zijn ontstaan zal ik in het kort een aantal aanbevelingen doen voor toekomstig onderzoek. Het natuurlijke veenlandschap is gereconstrueerd aan de hand van een combinatie van bronnen. Hoewel er veel aanwijzingen zijn voor een natuurlijk hoogveen, vinden we slechts op enkele plekken nog hoogveen. Een toevoeging op het onderzoek verricht in deel A, zou een booronderzoek onder oude gebouwen kunnen zijn (gele-gen op bijvoorbeeld veldpodzolen). Door de druk van het gebouw is de veenlaag onder de gebouwen samengeperst. Voorbeelden hiervan zijn kerken en oude boerderijen. Mochten we hier veen vinden, dan is dit direct bewijs dat de veldpodzolen bedekt zijn ge-weest met hoogveen. Het enige probleem is dat we niet veel mid-deleeuwse bebouwing vinden in studiegebied A, waardoor het se-lecteren van een dergelijke locatie problematisch zou kunnen zijn. Wat betreft de ontginning van het Zwartebroek is een aanvul-lend archiefonderzoek naar de exacte ligging van het Appeler-broek noodzakelijk om te weten te komen of het ZwarteAppeler-broek ook daadwerkelijk behoorde tot het Appelerbroek. Mocht dit be-wezen worden, dan blijft de uitdaging om de exacte locatie van de hoeven en landen beschreven in het Appelerbroek bestaan.

Omdat in de belastingregisters voornamelijk gewerkt wordt met vermeldingen op persoonsnaam, is het wellicht verstandig om ge-nealogisch onderzoek te doen naar de personen die vermeld wor-den in deze belastingregisters.

Literatuur

Barends, S. 2010.

Het Nederlandse landschap: Een historisch-geografi-sche benadering. Utrecht: Matrijs.

Bastiaens, J., en B. Maes. 2006. Inheemse bomen en struiken in

neder-land en vlaanderen : Herkenning, verspreiding, geschiedenis en gebruik. Amsterdam: Boom.

Bemmel, A. van. 1999. De ontginning van Langbroek: van wildernis naar

cultuurlandschap. In: Het Kromme Rijngebied: tijdschrift van de Histori-sche kring ‘tussen Rijn en Lek’, nr. 33, pp. 2-22.

Berendsen, H. J. A. 2004. De vorming van het land: Inleiding in de

geo-logie en de geomorfogeo-logie. Assen: Koninklijke Van Gorcum.

Berg, A. van den, en M. Verheij. 2013. Nijkerkse prentenatlas. Nijkerk: Stichting Nijkerkse prentenatlas.

Berkel, G. van, en K. Samplonius. 1995. Nederlandse plaatsnamen.

herkomst en historie. Amersfoort: Prisma.

Bieleman, J. 2008. Boeren in nederland. geschiedenis van de landbouw

1500-2000. Amsterdam: Boom.

Bieleman, J., W. R. Foorthuis, en F. Keverling Buisman. 1995.

An-derhalve eeuw gelderse landbouw : De geschiedenis van de geldersche maatschappij van landbouw en het gelderse platteland. Groningen: RE-GIO-Projekt.

Bijvank, P. C., A. G. van Dasler, F. van Dooren, W. J. Hagoort, D. van Hooren, en P. A. C. Schut. 2013. Nijkerk in de 15e eeuw. achtergronden

bij de kaart van Nijkerk gemaakt in het kader van de viering van 600 jaar stadsrechten. Nijkerk: Stichting Oud Nijkerk.

Blommesteijn et al. 1977. De Veluwe: archeologisch-historische

verken-ning van de bewoverken-ningsgeschiedenis tot 1200. Amsterdam: Albert Egges van Giffen Instituut voor Prae- en Protohistorie.

Boer, L. de. 2013. Nijkerkse waterlopen. een bewerkte voorpublicatie

van landschapsjuwelen deel 2. http://www.sprengenbeken.nl/nijkerk-se-waterlopen.

Bont, C. de. 2008. Vergeten land. ontginning, bewoning en

waterbe-heer in de West-Nederlandse veengebieden (800-1350). Doctoraal scrip-tie. Wageningen Universiteit.

Bont, C. de. 2009. Middeleeuws veen en middeleeuwse veenboeren. In: grondboor en hamer. 63 (3/4): 85-93.

Born, P. van den, G. Crebolder, G. De Graaff, A. van den Ham, B. Kamphorst, T. van der Kuilen, J. Manssen, en D. Veldhuizen. 2004.

Zwarte broek & Terschuur, tussen stuwwal en heuvelrug. de geschiedenis van twee dorpen in de gelderse vallei, ed. Gerjan Crebolder. Barneveld: Koninklijke BDU Uitgeverij B.V.

Bosch, J. H. A., P. Cleveringa, en T. Meijer. 2000. The eemian stage

in the netherlands : History, character and new research. In: geologie en mijnbouw. 79 (2/3): 135-45.

Brouwer, F., S. P. J. Delft en G. H. Stoffelsen. 2007. Natuurpotentie

van Zwarte Broek en allemanskamp : Ecopedologisch onderzoek naar de mogelijkheden voor natuurontwikkeling. Wageningen: Alterra.

Crompvoets, H. 1981. Veenderijterminologie in Nederland en

115

Doesburg, J. van, J.W. de Kort, en P.A.C Schut. 2010. Ijzer en aarden:

waarderend onderzoek naar een ringvormige aardewerk in Appel (Ge-meente Nijkerk) in 2008. Amersfoort: Rijksdienst voor Cultureel erfgoed.

Dittmaier, H. 1963. Die (H) lar-namen. Köln: Böhlau.

Dooren, F. van. 1986. Landschappen van Nijkerk-Arkemheen. Nijkerk: Uitgeverij G.F. Callenbach B.V.

Doorn, M. van, en B. Paasman. 1974. Een historisch hoekje der Veluwe,

vier werken door C.A. Nairac m.m.v H. bouwheer. Barneveld: Koninklijke BDU Uitgeverij B.V.

Elshof, A., en M. Witberg. 2002. Stroomgebiedsvisie Gelderse vallei. Utrecht: Provincie Utrecht.

Ettema, W. 2005. Boeren op het veen : Een ecologisch-historische

be-nadering. In: Regionaal-historisch tijdschrift. 37 : 239-258.

Flier, G., J. F. van Oosten Slingeland, en F. Keverling Buisman. 1989.

Kadastrale atlas Gelderland 1832 – Nijkerk. Arnhem: Stichting Werk-groep Kadastrale Atlas Gelderland.

Gorp, A. F. A., en P. M. Hortensius. 1992. Hydrologische

systeemana-lyse van de Gelderse Vallei. Scriptie: Landbouwuniversiteit Wageningen

Graaf, B. de, en C. Gijsen. 1999. Dit onbebouwd en onnut land

Hoevela-ken. Hoevelaken: Gemeente Hoevelaken & Stichting Historisch Hoeflake.

Haartsen, A. 2009. Ontgonnen verleden. regiobeschrijving provincie

Gelderland. Ede: Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Hagoort, W. J. 2006. De Gelderse zeepolder Arkemheen : Namen van

bouw-, hooi- en weilanden, boerderijen, beken en wegen gemeenten Nijkerk en putten (806-2002). Zutphen: Walburg Pers.

Hoek, K. van der., en A. Veldhuizen. 2009. Kadastrale atlas

Gelder-land 1832 - Hoevelaken: tekst en kadastrale gegevens. Arnhem: Stichting Werkgroep Kadastrale Atlas Gelderland.

Keunen, L. J., L. M. P. van Meijel, J. Neefjes, N. W. Willemse, T. Bouma, S. van der Veen, en J. A. Wijnen. 2013. Cultuurhistorische

waardenkaart ede; een interdisciplinaire studie naar het aardkundig, ar-cheologisch, historisch-geografisch, historisch-bouwkundig en -steden-bouwkundig erfgoed in de gemeente ede. Ede: RAAP Archeologisch Ad-viesbureau B.V., Bureau Overland & Van Meijel Adviseurs.

Kist, N. C. 1853. Het necrologium en het tynsboek van het adelijk

juf-feren-stift te Hoog-elten / medegedeeld uit het onuitgegeven oorspron-kelijk handschrift, benevens eene geschiedenis der abdij door N.C. Kist. Leyden: Breuk.

Leenders, W. H., F. Brouwer, en M. Knotters. 1990. De

bodemgesteld-heid van het herinrichtingsgebied Nijkerk - putten : resultaten van een bodem geografisch onderzoek. Wageningen: Staring Centrum.

Loo, H. van het. 1997. Bodemkaart van Nederland : Schaal 1:50.000

toelichting bij het herziene kaartblad 32 oost-Amersfoort. Wageningen: DLO-Staring Centrum, Instituut voor onderzoek van het Landelijk Ge-bied.

Maas, L. H. 1990. De toponymische elementen zwart, wit en grijs. In: Naamkunde. Jaargang 22

Man, M. J. de. 1984. Topographische kaart van de Veluwe en

Velu-we-zoom door M.J. de man 1802 – 1812. Alphen aan den Rijn: Canaletto.

Moerman, H. J. 1956. Nederlandse plaatsnamen : Een overzicht. Brus-sel: Brill Archive

Mulder, E. F. J. de, M.C. Geluk, I.L. Ritsema, W. Westerhoff, en Th. E. Wong. 2003. De ondergrond van Nederland. Groningen: Wol-ters-Noordhof.

Paasman, B. en M. van Dooren. 1974. Een historisch hoekje der

Velu-we. Vier werken door C.A. Nairac (burgemeester van Barneveld) m.m.v. H. Bouwheer (gemeentebode van Barneveld). Barneveld: BDU B.V.

Paulissen, M. P. C. P., R. C. Nijboer, en P. F. M. Verdonschot. 2007.

Grondwater in perspectief : Een overzicht van hydrochemische waterty-pen in Nederland. Wageningen: Alterra.

Pierik, H. J. 2010. An integrated approach to reconstruct te saalian

glaciation. GIS-based construction of a new phase model for the Nether-lands and NW-Germany. Masterthesis., Universiteit Utrecht.

Renes, J. 2011. Op zoek naar de geschiedenis van het landschap.

hand-leiding voor onderzoek naar onze historische omgeving. Hilversum: Uit-geverij Verloren.

Renes, J., en J. Schuijf. 1984. Historische geografie van Nederland in kaart; toelichting op de kaarten 5 en 6 in deel 2 (Bewoningsgeschiede-nis) van de nieuwe editie van de Wetenschappelijke Atlas van Neder-land. In: Historisch Geografisch Tijdschrift, 2e jaargang, nr. 3, pp. 83 - 89.

Schönfeld, M. 1980. Veldnamen in Nederland. Arnhem: Gysbers & Van Loon.

Schorn, E. A. 2012. Bureauonderzoek en inventarisend veldonderzoek,

karterende fase. Marchandweg 7 te Barneveld. Zevenaar: Archeodienst B.V.

Slicher van Bath, B.H. 1964. Studiën betreffende de agrarische

geschie-denis van de Veluwe in de middeleeuwen. In: AAG bijdragen, nr. 11, pp. 13-78.

Sloet, J.J.S., en J.S. van Veen. 1917. Register op de leenaktenboeken van

het vorstendom Gelre en de graafschap Zutphen. Arnhem: S. Gouda quint.

Spek, T. 2004. Het Drentse esdorpenlandschap : Een

historisch-geogra-fische studie. Utrecht: Matrijs.

Stichting voor Bodemkartering. 1966. Bodemkaart van Nederland

Kaarblad : Schaal 1:50.000. Wageningen: Stichting voor Bodemkartering.

Stichting voor Bodemkartering. 1965. Bodemkaart van Nederland

Kaartblad : Schaal 1:50.000. Wageningen: Stichting voor Bodemkartering.

Veldhuizen, A. 1982. Hoevelaken, 1832-1982. Hoevelaken

Ven, G. P. van der. 2003. Leefbaar laagland. geschiedenis van de

water-beheersing en landaanwinning in Nederland. Utrecht: Uitgeverij Matrijs.

Verbraeck, A. 1984. Geologische kaart van Nederland, Tiel west (39 W)

117

Vervloet, J. A. J., en S. M. Bergh . 2007. Eemland in verandering.

ont-ginning en ruilverkaveling in het gebied van de Eem. Stichting Matrijs.

Vos, P. C., J. Bazelmans, H. J. T. Weerts, en M. J. van der Meulen. 2011. Atlas van Nederland in het holoceen : Landschap en bewoning

vanaf de laatste ijstijd tot nu. Amsterdam: Bakker.

Wartena, R. 1975. Ontginningen en “wüstungen” op de Veluwe in de veertiende eeuw. In: Bijdragen en Mededelingen Gelre, deel 68.

Worst, D. 2012. Agrarische veenontginningen in oostelijk Opsterland

(900-1700). een interdisciplinair onderzoek naar de natuurlijke land-schapsopbouw, de kolonisatie- en ontginningsgeschiedenis en het agra-risch landgebruik langs de boven- en middenloop van het Koningsdiep. Masterscriptie, Rijksuniversiteit Groningen.

Wynia, L. H. 1985. Geschiedenis van de laak.

Zagwijn, W. H., en C. J. van Staalduinen. 1975. Geologische

over-zichtskaarten van Nederland : Kaarten, profielen, toelichting. Haarlem: Rijks Geologische Dienst.

Zagwijn, W. H. 1986. Nederland in het Holoceen. Haarlem: Rijks Geo-logische Dienst

Zeeuw, P. de. 1963. Nijkerk door de eeuwen heen. Een kort verhaal over de geschiedenis van Nijkerk op de Veluwe. Nijkerk

Kaartmateriaal

Actueel Hoogtebestand Nederland. (AHN.nl)

Bodemkaart van Nederland schaal 1:50000. Alterra, Wageningen 2008.

Bonneblad 1930

Geomorfolgische kaart van Nederland schaal 1:50000. Alterra, Wageningen 2008.

Het goed Groot Erenthal en aangrenzende landerijen in de buurschap Slich-tenhorst in het ambt Nijkerk, 1631. Gelders archief, toegang 0124 Hof van Gelre en Zutphen, inv. nr. 5178

Kaart van de Man, 1802-1812. Canaletto, Alphen aan den Rijn 1984.

Kaart van de Veluwe door Christiaan sGrooten,1570. (Wildernis.eu 10 okto-ber 2014)

Kaart van de Veluwe door Nicolaes van Geelkercken, 1610-1620. (Gelders Archief, toegang 0509 inv. nr. 192.2)

Kaart van Gerard Passavant. Gelders Archief, Archieftoegang 1510 Kaarten-catalogus, 0012-K237 Caerte van de tiendens onder ‘t Bredenaer en Cuper-steger block,

Kaart van Gerard Passavant. Gelders Archief, Archieftoegang 1510 Kaarten-catalogus, 0012-K236 Caerte van de tiendens onder’t soogenoemde Jolen-broecker Block

Kaart van Gerard Passavant. Gelders Archief, Archieftoegang 1510 Kaar-tencatalogus, 0012-K239 Caerte van de tiendens onder’t Swartenbroecker block

Paleogeografische kaart van Nederland. (Archeologievannederland.nl, 28 oktober 2014)

TOPNL 1:25000, 2009. (PDOK.nl, 30 januari 2015)

Topografische Militaire Kaart 1850

Topografische Militaire Kaart 1870

Archieven

Gelders Archief, toegang 0001, Graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen inv. nr. 103

Gelders Archief, toegang 0001, Graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen inv. nr. 131

Gelders Archief, toegang 0002 , Leenkamer van Gelre en Zutphen inv. nr. 107

Gelders Archief, toegang 0124, Hof van Gelre en Zutphen inv. nr. 4944 Gelders Archief, toegang 0203, Oud Rechtelijk Archief, inv. nr. 845

Gelders Archief, toegang 0243, Charterverzameling inv. nr. 48

Gelders Archief, toegang 0434, Huis Terschuur, inv. nr. 113

Gelders Archief, toegang 2000, Oud archief Arnhem inv. nr. 5931.

Gemeente Archief Barneveld, Oud-archief, inv. nr. 94

Oud-Archief Harderwijk, Regest nr. 105

Websites Ahn.nl Archeologievannederland.nl Bodemdata.nl Dbnl.nl Dinoloket.nl Etymologiebank.nl Geldersarchief.nl Gtb.inl.nl Pdok.nl Sprengenbeken.nl Wildernis.eu

In document Veen in de Vallei (pagina 104-118)