5.1. Conclusie
In dit onderzoek ben ik aan de hand van zes diepte-interviews nagegaan in hoeverre spirituele
vorming onderdeel is van de opleiding GPW, minor VG. Voldoet dit aan de behoefte? Mijn conclusie
is dat dit gedeeltelijk zo is. De opleiding bevat spirituele vorming, maar vooral in het 5
een 6
esemester. In de andere jaren worden vooral de elementen ruimte (tijd, aandacht), afstemming op de
persoon en het delen (met medestudenten) gemist.
5.2. Wat beter kan
Om de spirituele vorming in de opleiding GPW (minor VG) te verbeteren, kom ik tot een aantal
aanbevelingen.
5.2.1. Bewust en bekwaam maken
In de interviews komt naar voren dat studenten zich in deze laatste fase van de opleiding bewust zijn
van het belang van spirituele vorming. Dit besef is vooral gegroeid in de minor VG.
145Ik pleit ervoor
om ook in de andere jaren van de opleiding in de vakken of daarbuiten (bijvoorbeeld in retraites of
studieavonden) de studenten meer bewust te maken van het belang van spirituele vorming en meer
toe te rusten in het praktisch vormgeven van hun leven met God, door het aanreiken van vormen en
door het gesprek hierover.
1465.2.2. Momenten buiten de lesuren
Studenten hebben in hoge mate spirituele groei ervaren in de retraite en studieavonden. De setting,
de tijd, het met elkaar delen als studenten en het delen van persoonlijke ervaringen door een docent
worden als bijzonder stimulerend ervaren voor de eigen spirituele vorming.
147Ik stel daarom voor
om ook in het 1
etot en met het 4
esemester en het 7
een 8
esemester buiten de lessen activiteiten te
organiseren die gericht zijn op spirituele vorming. De retraite en studieavonden zijn beproefde
concepten, die goed bruikbaar zijn. Daarnaast zijn andere vormen denkbaar.
1485.2.3. Meer spirituele vorming in SLO
De momenten van Studieloopbaanontwikkeling (SLO) hebben voor de meeste studenten weinig
bijgedragen aan hun spirituele vorming. Dat wordt verbeterd wanneer er meer diepgang komt in de
gesprekken over spirituele vorming en (een deel van) de tijd die nu wordt besteed aan
145
In de minor VG kwamen zowel de spirituele vorming als het belang hiervan het meest aan de orde. 146
De minor VG bevat aanknopingspunten om dit te doen, met name het vak Spiritualiteit II. Bewustwording ontstaat door voorbeelden vanuit de praktijk waaruit blijkt hoe belangrijk spirituele vorming is (zoals de druk die vanuit de samenleving op hbo-theologen kan staan nu de kerk een marginale rol speelt, bijvoorbeeld in discussies rondom het homohuwelijk). Bekwaamheid komt tot stand door oefeningen, zoals die beschreven worden door Foster (Foster, p.1v.)
147
Daarbij blijkt dat de studenten bereid zijn om hiervoor tijd vrij te maken buiten de studie-uren en dat ze beschikbaar zijn om actief bij te dragen aan de organisatie van deze momenten.
148
Bijvoorbeeld: een forum/discussie over een specifiek onderwerp dat relatie heeft met spirituele vorming (zoals: “is ‘stille tijd’ nog wel van deze tijd?”) of een gespreksavond met een auteur van een boek over spiritualiteit of spirituele vorming (zoals: Mirjam van der Vegt over “Stiltedagboek”, http://www.mirjamvandervegt.nl/boeken).
opleidingstechnische aspecten wordt benut voor spirituele vorming. Dat kan bijvoorbeeld door in de
SLO-uren individueel of in een kleine groep (twee á drie studenten) met elkaar te spreken over het
persoonlijk leven met God.
149De studieloopbaanbegeleider dient meer dan nu het geval is als mentor
te handelen, door regelmatig de studenten (individueel) te bevragen op hun spiritualiteit.
1505.2.4. Uitdelen van de schat
De studenten worden aangesproken en gestimuleerd tot spirituele vorming wanneer docenten delen
vanuit hun eigen geloofsleven.
151In retraites en studieavonden is daar meer tijd en ruimte voor dan
in de lessen.
152Hoewel er verschillende redenen kunnen zijn voor docenten om terughoudend te zijn
in het delen vanuit hun geloofsleven, wil ik hen aanmoedigen dit vaker te doen. Ze hebben vaak een
schat aan ervaring en inzicht vanuit hun wandel met God. Hiervan uitdelen betekent: studenten
beter voorbereiden op hun beroep (als voorganger).
5.3. Verder
Zes diepte-interviews maken mij ervan bewust dat spirituele vorming onmisbaar is voor GPW-
studenten (en niet alleen voor hen die de minor VG doen). Deze interviews laten ook zien dat de CHE
in de GPW-opleiding en in het bijzonder in de minor VG haar studenten veel meegeeft als het gaat
om spirituele vorming. De aanbevelingen in dit laatste hoofdstuk zijn bedoeld om dit proces te
verbeteren, zodat studenten worden toegerust tot sterke geestelijk leiders in de samenleving van de
21
eeeuw!
In het besef dat in dit onderzoek vele interessante vragen onbesproken zijn gebleven
153, kom ik hier
tot een afronding.
De persoonlijke weg gaat verder.
149
In deze gesprekken kunnen bijvoorbeeld deze vragen worden besproken: hoe besteed je persoonlijke tijd met God, welke vormen gebruik je om te bidden en de Bijbel te lezen, hoe versta je de stem van God, wat vind je moeilijk in je dagelijkse momenten met God?
150
Het is belangrijk dat daarbij wordt aangesloten bij de persoon van de student, maar ook bij wat nodig is in deze tijd - waar loopt de student nu tegenaan in deze samenleving, wat heeft hij straks als voorganger nodig?
151
Docenten kunnen bijvoorbeeld vertellen over momenten waarin ze zelf geraakt zijn door een ervaring van God, pastorale gesprekken waarin ze Gods aanwezigheid hebben ervaren of de manier waarop ze zelf vorm geven aan hun tijd met God.
152
Toch passen voorbeelden vanuit de eigen geloofspraktijk ook vaak goed in de lessen, ter illustratie of als brug naar de praktijk.
153
Ik denk dan bijvoorbeeld aan vragen waarin de invloed van de spirituele vorming tijdens de opleiding op het
functioneren als voorganger in de praktijk aan bod komt. Bijvoorbeeld: welke (Bijbel)teksten, woorden en beelden hebben de student geraakt en gebruikt hij later in zijn beroep als voorganger? Welke theologische (christologische, soteriologische) inzichten zijn bij de student ontstaan en helpen hem later als voorganger? Welke vormen van spirituele vorming die hij zelf geleerd heeft tijdens de opleiding zet hij als voorganger in bij de begeleiding van anderen in hun spirituele vorming?