• No results found

Conclusie en aanbevelingen

In document De persoonlijke reis (pagina 36-40)

5.1. Conclusie

In dit onderzoek ben ik aan de hand van zes diepte-interviews nagegaan in hoeverre spirituele

vorming onderdeel is van de opleiding GPW, minor VG. Voldoet dit aan de behoefte? Mijn conclusie

is dat dit gedeeltelijk zo is. De opleiding bevat spirituele vorming, maar vooral in het 5

e

en 6

e

semester. In de andere jaren worden vooral de elementen ruimte (tijd, aandacht), afstemming op de

persoon en het delen (met medestudenten) gemist.

5.2. Wat beter kan

Om de spirituele vorming in de opleiding GPW (minor VG) te verbeteren, kom ik tot een aantal

aanbevelingen.

5.2.1. Bewust en bekwaam maken

In de interviews komt naar voren dat studenten zich in deze laatste fase van de opleiding bewust zijn

van het belang van spirituele vorming. Dit besef is vooral gegroeid in de minor VG.

145

Ik pleit ervoor

om ook in de andere jaren van de opleiding in de vakken of daarbuiten (bijvoorbeeld in retraites of

studieavonden) de studenten meer bewust te maken van het belang van spirituele vorming en meer

toe te rusten in het praktisch vormgeven van hun leven met God, door het aanreiken van vormen en

door het gesprek hierover.

146

5.2.2. Momenten buiten de lesuren

Studenten hebben in hoge mate spirituele groei ervaren in de retraite en studieavonden. De setting,

de tijd, het met elkaar delen als studenten en het delen van persoonlijke ervaringen door een docent

worden als bijzonder stimulerend ervaren voor de eigen spirituele vorming.

147

Ik stel daarom voor

om ook in het 1

e

tot en met het 4

e

semester en het 7

e

en 8

e

semester buiten de lessen activiteiten te

organiseren die gericht zijn op spirituele vorming. De retraite en studieavonden zijn beproefde

concepten, die goed bruikbaar zijn. Daarnaast zijn andere vormen denkbaar.

148

5.2.3. Meer spirituele vorming in SLO

De momenten van Studieloopbaanontwikkeling (SLO) hebben voor de meeste studenten weinig

bijgedragen aan hun spirituele vorming. Dat wordt verbeterd wanneer er meer diepgang komt in de

gesprekken over spirituele vorming en (een deel van) de tijd die nu wordt besteed aan

145

In de minor VG kwamen zowel de spirituele vorming als het belang hiervan het meest aan de orde. 146

De minor VG bevat aanknopingspunten om dit te doen, met name het vak Spiritualiteit II. Bewustwording ontstaat door voorbeelden vanuit de praktijk waaruit blijkt hoe belangrijk spirituele vorming is (zoals de druk die vanuit de samenleving op hbo-theologen kan staan nu de kerk een marginale rol speelt, bijvoorbeeld in discussies rondom het homohuwelijk). Bekwaamheid komt tot stand door oefeningen, zoals die beschreven worden door Foster (Foster, p.1v.)

147

Daarbij blijkt dat de studenten bereid zijn om hiervoor tijd vrij te maken buiten de studie-uren en dat ze beschikbaar zijn om actief bij te dragen aan de organisatie van deze momenten.

148

Bijvoorbeeld: een forum/discussie over een specifiek onderwerp dat relatie heeft met spirituele vorming (zoals: “is ‘stille tijd’ nog wel van deze tijd?”) of een gespreksavond met een auteur van een boek over spiritualiteit of spirituele vorming (zoals: Mirjam van der Vegt over “Stiltedagboek”, http://www.mirjamvandervegt.nl/boeken).

opleidingstechnische aspecten wordt benut voor spirituele vorming. Dat kan bijvoorbeeld door in de

SLO-uren individueel of in een kleine groep (twee á drie studenten) met elkaar te spreken over het

persoonlijk leven met God.

149

De studieloopbaanbegeleider dient meer dan nu het geval is als mentor

te handelen, door regelmatig de studenten (individueel) te bevragen op hun spiritualiteit.

150

5.2.4. Uitdelen van de schat

De studenten worden aangesproken en gestimuleerd tot spirituele vorming wanneer docenten delen

vanuit hun eigen geloofsleven.

151

In retraites en studieavonden is daar meer tijd en ruimte voor dan

in de lessen.

152

Hoewel er verschillende redenen kunnen zijn voor docenten om terughoudend te zijn

in het delen vanuit hun geloofsleven, wil ik hen aanmoedigen dit vaker te doen. Ze hebben vaak een

schat aan ervaring en inzicht vanuit hun wandel met God. Hiervan uitdelen betekent: studenten

beter voorbereiden op hun beroep (als voorganger).

5.3. Verder

Zes diepte-interviews maken mij ervan bewust dat spirituele vorming onmisbaar is voor GPW-

studenten (en niet alleen voor hen die de minor VG doen). Deze interviews laten ook zien dat de CHE

in de GPW-opleiding en in het bijzonder in de minor VG haar studenten veel meegeeft als het gaat

om spirituele vorming. De aanbevelingen in dit laatste hoofdstuk zijn bedoeld om dit proces te

verbeteren, zodat studenten worden toegerust tot sterke geestelijk leiders in de samenleving van de

21

e

eeuw!

In het besef dat in dit onderzoek vele interessante vragen onbesproken zijn gebleven

153

, kom ik hier

tot een afronding.

De persoonlijke weg gaat verder.

149

In deze gesprekken kunnen bijvoorbeeld deze vragen worden besproken: hoe besteed je persoonlijke tijd met God, welke vormen gebruik je om te bidden en de Bijbel te lezen, hoe versta je de stem van God, wat vind je moeilijk in je dagelijkse momenten met God?

150

Het is belangrijk dat daarbij wordt aangesloten bij de persoon van de student, maar ook bij wat nodig is in deze tijd - waar loopt de student nu tegenaan in deze samenleving, wat heeft hij straks als voorganger nodig?

151

Docenten kunnen bijvoorbeeld vertellen over momenten waarin ze zelf geraakt zijn door een ervaring van God, pastorale gesprekken waarin ze Gods aanwezigheid hebben ervaren of de manier waarop ze zelf vorm geven aan hun tijd met God.

152

Toch passen voorbeelden vanuit de eigen geloofspraktijk ook vaak goed in de lessen, ter illustratie of als brug naar de praktijk.

153

Ik denk dan bijvoorbeeld aan vragen waarin de invloed van de spirituele vorming tijdens de opleiding op het

functioneren als voorganger in de praktijk aan bod komt. Bijvoorbeeld: welke (Bijbel)teksten, woorden en beelden hebben de student geraakt en gebruikt hij later in zijn beroep als voorganger? Welke theologische (christologische, soteriologische) inzichten zijn bij de student ontstaan en helpen hem later als voorganger? Welke vormen van spirituele vorming die hij zelf geleerd heeft tijdens de opleiding zet hij als voorganger in bij de begeleiding van anderen in hun spirituele vorming?

Literatuur

Aalders, C. Spiritualiteit. Geestelijk leven vroeger en nu (’s-Gravenhage: Boekencentrum, 1969)

219 pp.

Baarda, D.B. e.a. Basisboek kwalitatief onderzoek (Groningen: Noordhoff, 2013) 297 pp.

Boersema, P. en Paas, S. Onder spanning. Een veelzijdige kijk op veranderingen in kerk en

samenleving (Kampen: Kok, 2011) 373 pp.

Erwich, R. Handelen in hoop. Geestelijk leiderschap en christelijke presentie in een

post-christelijke samenleving (Ede: Christelijke Hogeschool Ede, 2011), 43 pp.

Dam, G. Dichter bij het onuitsprekelijke. Over geestelijke begeleiding voor en door pastores (Baarn:

Ten Have, 2003) 202 pp.

Dekker, W. Marginaal en missionair. Kleine theologie voor een krimpende kerk (Zoetermeer:

Boekencentrum, 2011) 205 pp.

Doornenbal, R.J.A. ‘De missional-church beweging: teken van een opwekking?’, Profetisch

Perspectief 13/1 (2012), pp.48-54.

Douma, J. (z.j.), Christelijke spiritualiteit is christocentrisch,

http://www.josdouma.nl/artikelen/christocentrischespiritualiteit.pdf

Foster, R. Het feest van de navolging. Groeien in spiritualiteit (Gorinchem: Ekklesia, 2002) 192 pp.

McGrath, A. Christelijke Spiritualiteit. Een inleiding (Kampen: Kok, 2002) 264 pp.

Hoek, J. Paas, S., e.a. (red.) Praktijkgericht. Handboek voor de hbo-theoloog (Zoetermeer:

Boekencentrum, 2010) 176 pp.

Kamsteeg, A. De kerk die leeft. Vijf pijlers van de christelijke gemeente (Barneveld: De Vuurbaak,

2010) 206 pp.

Lovelace, R. Dynamics of Spiritual Life. An Evangelical Theology of Renewal (Downers Grove:

InterVarsity Press, 1979) 455 pp.

Murray, S. Post-Christendom. Church and Mission in a Strange New World (Milton Keynes:

Paternoster, 2012) 343 pp.

Osmer, R.R. Practical Theology. An Introduction (Grand Rapids: Eerdmans, 2008) 246 pp.

Ouweneel, W.J. De Geest van God. Ontwerp van een pneumatologie (Vaassen: Medema, 2007)

Peterson, E.H. Onder de wonderboom. Het boek Jona als een midrasj over pastoraal werk

(Gorinchem: Ekklesia, 1997) 160 pp.

Schaap-Jonker, H. ‘Ik geloof in mezelf: Religie en spiritualiteit in een uitblinkcultuur’, Nederlands

Theologisch Tijdschrift 66/4 (2012), pp.253-265.

Sheldrake, P. (red.) The New SCM Dictionary of Christian Spirituality (London: SCM Press, 2005)

659 pp.

Sheldrake, P. Spirituality. A Very Short Introduction (Oxford: University Press, 2012) 133 pp.

Sheldrake, P. Spirituality. A Brief History (Chichester: John Wiley & Sons, Ltd, 2013) 248 pp.

Smit, J. Tot de kern komen. De kunst van het pastorale gesprek (Kampen: Kok, 2009) 143 pp.

Spijker, W. van ‘t (red.) Spiritualiteit (Kampen: De Groot Goudriaan, 1993) 480 pp.

Waaijman, K. Handboek Spiritualiteit. Vormen, grondslagen en methoden (Kampen: Ten Have, 2010)

954 pp.

In document De persoonlijke reis (pagina 36-40)