• No results found

CONCLUSIE EN AANBEVELING

De verschillen en overeenkomsten tussen de cases geven een aantal interessante bevindingen. Het lijkt erop dat geluidscontouren zowel kansen als belemmeringen kunnen vormen in transformaties. De crux van deze afweging ligt aan de manier van samenwerking. Er is gebleken dat partijen het niet per se met elkaar eens hoeven te zijn. Belangen kunnen elkaar tegenspreken, maar hoeven niet altijd tot onenigheid te zorgen.

Zo blijkt uit de interviews dat de Haven Amsterdam en Gemeente Amsterdam erg

contrasterende belangen hebben. De gemeente Amsterdam wilt brownfields opschonen, het wilt een creatieve een schone economie. De gemeente Amsterdam zegt dat deze transformatie komt uit het volgen van publiek belang. Haven Amsterdam is het hier niet mee eens. Volgens Haven Amsterdam probeert de gemeente haar visie door te drukken en kaart het de

transformatie niet juist aan als het gaat om de natuurlijke vraag naar woon- en werk gebied. Volgens Haven Amsterdam werkt de stad slechts aan een leuke brochure en dient de geluidscontour het belang van de gemeente. In feitelijke optiek dient de geluidscontour als een instrument om de leefbaarheid van de stad te garanderen. Maar als men verder kijkt blijkt het dat de oorsprong van geluidscontouren veel dieper liggen en worden gebruikt om

belangen te dienen. Zo kunnen de contouren ook gebruikt worden ter ondersteuning van het intensiveren op de grens. Op deze grens kunnen namelijk bedrijven worden geplaatst die stiller zijn. Verder kunnen de contouren ook gebruikt worden om scenario’s te schetsen.

Dit is minder te zien bij Harderwijk Waterfront. Het plan voor de transformatie komt

heel ondoordacht en spontaan over. Er is geen sprake van het dienen van andermans belang. Er zijn namelijk geen omwonende en de gevestigde bedrijven willen niet verplaatsen. Het plan wordt gestart door gemeente Harderwijk om de stad aantrekkelijker te maken. Dit is een hele belangrijke overeenkomst. In beide gevallen willen de gemeentes de stad aantrekkelijker maken, ze willen beide af van verlaten oude industriegebieden en willen wijken met stillere industrieën.

Er zijn duidelijk contrasterende belangen in Amsterdam maar er is veel communicatie. De transformatie verloopt in stappen. In het verleden is ook gebleken dat de bedrijven zullen opstaan als de gemeente zomaar handelt zonder inspraak en participatie. Dit is te linken aan de participatie maatschappij zoals beschreven door van Buuren en Edelenbos (2008). Andere partijen willen gehoord worden en serieus genomen worden. Hierdoor is ook het convenant gesloten dat de bedrijven tot in ieder geval 2040 de tijd geeft om te anticiperen. Deze vorm van communicatie zorgt voor daadwerkelijke samenwerking. De gemeente Amsterdam heeft zelfs plek gereserveerd voor de te verplaatsen bedrijven. Deze bedrijven kunnen dan

anticiperen en zich voorbereiden. Dit lijkt op de collaborative planning zoals beschreven door Innis en Booher (2004). In hun methode staan interactie en samenwerking centraal. Het belangrijkste hieraan is de best practise die als legitiem wordt beschouwd door alle actoren. Dit is heel goed te zien in Amsterdam. De haven is er namelijk niet blij mee dat de bedrijven worden verplaatst. Maar doordat zij mee mogen beslissen over alternatieven en de uitkomst

32

van het proces, staan zij veel meer achter de uitkomst van de transformatie. Ook al is deze uitkomst nadelig voor hen.

Dit staat compleet in contrast met de situatie in Harderwijk Waterfront. Zoals beschreven door van Buuren en Edelenbos (2008) geven sommige gemeentes zich niet over aan de trend van het samenwerken. Harderwijk is één van deze gemeentes. Er moet hierbij vermeldt worden dat er sprake is van minder belang van andere actoren dan bij Amsterdam. Er zijn namelijk geen omwonende in dit gebied die last hebben van deze transformatie. Wel is het interessant dat er vanuit de bedrijven ook weinig protest is geweest. Er is in Harderwijk meer sprake van een inspraakmaatschappij dan een participatiemaatschappij(van Buuren & Edelenbos, 2008)

Het verschil in de vormen van inspraak tussen beide partijen heeft echter wel een wetgevende achtergrond. Er is in Amsterdam in het bestemmingsplan beslist dat partijen inspraak moeten krijgen en daardoor is er een sterkere samenwerking. In Harderwijk is deze beslissing niet gemaakt in het bestemmingsplan, er staat ook niks vermeldt over mogelijke samenwerking met de actoren. Het meest opmerkelijke is dat het bestemmingsplan Waterfront überhaupt nooit naar de Raad van State is gegaan. Hierdoor heeft de gemeente andere actoren de kansen ontnomen om beroep te doen op dit plan. In juridische zin zijn beide gevallen dus totaal verschillend.

Amsterdam bevindt zich op de vorm ‘raadplegen’ van Edelenbos & Monnikhof (2001) zoals te zien in het theoretisch kader. Het bestuur laat belanghebbende reageren op voornemens in het beleidsproces, dit gebeurt namelijk bij inspraak in het bestemmingsplan. Verder staan de randvoorwaarden en het beleidsprobleem vast, het ontwerp bestemmingsplan is immers al gemaakt. Het gaat namelijk om de gemeente die het geluid als nadelig ervaart. De oplossing staat echter ‘vrij’ vast, dit betekent dat andere actoren nog beroep mogen doen op het bestemmingsplan. Het bestuur verbindt zich echter niet aan uitkomsten van het beroep.

Harderwijk valt onder ‘informeren’ de actoren worden pas laat betrokken en de randvoorwaarden en beleidsproblemen staan alvast. Verder is de oplossing al bedacht en krijgen belanghebbende niet de gelegenheid om input te leveren. (Dit recht is ze ontnomen doordat het plan nooit naar de Raad van State is gegaan).

Er kan dus geconcludeerd worden dat de gemeentes in juridische zin heel veel kunnen beslissen als het gaat om welke partijen er aan tafel zitten.

Om de conclusie helder en kort uit te kunnen leggen zal het conceptueel model gevolgd worden met uitleg.

Model 1: conceptueel model

Bron: Auteur

Het begint allemaal bij een huidige geluidscontour. Die geluidscontour kan als goed of slecht gewaardeerd worden door betrokkene.

Dit kan ten eerste invloed hebben op de gemeentelijke visie. Uit de casus bleek ook wel dat de gemeentes bijvoorbeeld een schonere industrie willen. Een stillere stad waar woon- en werken gecombineerd mogelijk is. Deze visie heeft invloed op de wetgeving, de gemeente mag namelijk beslissen wie er mee mogen participeren in dit proces. Zo blijkt in Harderwijk dat er niemand mag meedoen, en in Amsterdam dat alle partijen betrokken worden. De wetgeving heeft daarom ontzettend veel invloed op de mate van participatie en de verschuiving van de contour.

Dit kan ten tweede invloed hebben op betrokkene. Zoals hierboven beschreven wilt de gemeentelijke visie een schonere industrie. Dit is tegen het belang van de Haven, die vindt in bijvoorbeeld Amsterdam dat de stad vergeet dat ze ook de zware industrie nodig heeft. Er is sprake van belangen die contrasteren met elkaar. Deze verschillende opvattingen over geluid zorgen voor verschillen in belang. Daarom gaan deze partijen participeren in het proces. Het is echter maar de vraag of de wetgeving deze participatie toelaat, een wetgeving die gestuurd wordt door de gemeentelijke visie. Als de wetgeving dit toelaat heeft de participatie direct gevolgen tot verschuiving van de geluidscontour. Verder heeft participatie ook nog invloed op de gemeentelijke visie. Uit het convenant in Amsterdam is gebleken dat actoren invloed kunnen uitoefenen op de gemeentelijke visie. Ook is er door bewonersorganisaties

geprotesteerde die vervolgens gecompenseerd worden voor de overlast. Aan het einde van het verhaal heeft de gemeente wel het laatste wordt want de transformatie wordt uiteindelijk gewoon doorgezet.

34

5.2 Aanbeveling

Uit het onderzoek blijkt dat geluidscontouren op meerdere manieren worden ingezet. Mijn advies is om de contour in te zetten als een instrument om leef-kwaliteit te garanderen. En niet als een instrument om een transformatie in werking te stellen. Beleidsmakers moeten uitkijken met grote plannen om gebieden aantrekkelijk te maken ook al is dat in hun optiek voor iedereen het beste. De verruiling van oude, zware industrie voor een hip woon- en werk gebied lijkt aantrekkelijk. Maar er mag niet vergeten worden dat deze industrieën ook nodig zijn.

Verder is het belangrijk dat er open wordt gecommuniceerd met andere partijen. Op korte termijn zal een top-down plan misschien zorgen voor snelle resultaten. Maar het zal tevens veel nadelige gevolgen hebben. Amsterdam is een voorbeeld van hoe partijen samen kunnen werken in een uitkomst. Zelfs al is die uitkomst nadelig voor de andere partijen. Op deze manier weet iedereen waar hij aan toe is en kan er naar de toekomst worden gekeken. Een toekomst van de creatieve stad die aantrekkelijk is door zijn gecombineerde woon- en werk gebieden. Waar hoogopgeleiden willen wonen omdat de stad schoon en stil is, met een bruisende economie. Maar waar er ook nog ruimte is voor een sterk zwaar industriegebied. Die uiteindelijk één van de belangrijkste motoren van de stad vormt.

5.3 Reflectie

Het onderzoek begon vrij traag omdat ik eerst moeilijk in contact kwam met goede personen over dit onderwerp. Wel ben ik heel tevreden met het gekozen onderwerp en de uitkomsten van het onderzoek. Ik heb het idee dat ik iets onderzocht heb waarover voorheen nog weinig informatie over te vinden was.

Wat betreft het onderzoek zelf ben ik alleen niet helemaal tevreden over de cases. Ik ben erg tevreden over Harderwijk en Amsterdam. De cases geven naar mijn idee echt goed weer hoe verschillende manieren van aanpak in een proces met geluidscontouren echt voor een andere uitkomst kan zorgen. Het probleem is alleen dat er in Harderwijk sprake was van een heel kort proces waarin niemand betrokken was. Hierdoor is er verder niet heel veel over te schrijven. Wel is het alsnog een goede case omdat hij zo verschilt van Amsterdam.

Echter met een beetje meer tijd had ik er graag nog een grote case bijgedaan,

bijvoorbeeld de Haven in Rotterdam. In deze haven is er ook een goede samenwerking tussen industrie en gemeente.

Ik denk niet dat mijn scriptie nu tekort komt, want ik ben van mening dat het proces alsnog goed belicht wordt. Maar een aanvulling van een andere grote case zou wel zorgen voor meer betrouwbaarheid.

Vooral omdat nu de verschillen tussen de cases heel duidelijk zijn, terwijl de overeenkomsten nihil zijn.

6. Literatuurlijst

Bugel Hajema. (z.j.). Beheer geluidsruimte. Geraadpleegd van

https://www.bugelhajema.nl/beheer-geluidszone.html

Buuren, A. van, & Edelenbos, J. (2008, 20 juni). Kennis en kunde voor participatie.

Geraadpleegd van file:///Users/Home/Downloads/Van%20Buuren.pdf

Bryman, A. (2012). Social Research Methods (4e ed.). Oxford, Groot-Brittannië:

Oxford University Press.

Coenen, F., Peppel, R. V.d, & Woltjer, J. (2004). De evolutie van inspraak in de

Nederlandse planning. Geraadpleegd van http://doc.utwente.nl/43064/1/De_evolutie.pdf

Ede. (z.j.). Inspraak, zienswijze en beroep. Geraadpleegd van

https://www.bestemmingsplan.nl/Bestemmingsplan/Procedure_bestemmingsplan.html

Gemeente Amsterdam. (2011, 14 februari). Structuurvisie Amsterdam 2040.

Geraadpleegd van https://www.amsterdam.nl/wonen-leefomgeving/structuurvisie/

Gemeente Amsterdam. (2009). Haven-Stad. Geraadpleegd van

https://www.portofamsterdam.nl/docs/nl/duurzaamheid/Eindrapportage_HavenStad.pdf Gemeente Amsterdam. (2013). Transformatiestrategie Haven-Stad. Geraadpleegd van file:///Users/Home/Downloads/transformatiestrategie_haven-stad%20(2).pdf

Gemeente Harderwijk. (2007, 03 juli). Bestemmingsplan Waterfront Noord 2.

Geraadpleegd van https://www.harderwijk.nl/leven/industrieterrein-

lorentz_3177/item/bestemmingsplan-waterfront-noord-ii-onherroepelijk_1673.html

Gemeente Velsen. (2012). Startdocument Bestemmingsplan Ijmuiden. Geraadpleegd

van https://raad.velsen.nl/Vergaderingen/Carrousel/2012/7-juni/19:30/Startdocument- bestemmingsplan-havengebied-IJmuiden/PLEIN-120607-8-startdocument-havengebied.pdf

Hell, J., K. Hoogduin, E. de Haan & C. Schaap (1993), Geluid, lawaai en

psychopathologie. Directieve Therapie, 13 (3), 238-258.

Hall, E.T. (1969), The Hidden Dimension. Man’s Use of Space in Public and Private.

36

Het Parool. (2009, 08 december). Amsterdam minder groen dan gedacht.

Geraadpleegd van https://www.nrc.nl/nieuws/2014/08/27/waarom-trekken-we-steeds-meer-

naar-de-randstad-toe-a1500283

InfoMil. (z.j.). Geluid gereguleerd in de Wet geluidhinder. Geraadpleegd van

http://www.infomil.nl/onderwerpen/ruimte/milieuthema/geluid-0/beleid-wet/wet- geluidhinder-'/

Innes, J.E. & Booher, D.E (2004). Reframing Public Participation: Strategies for the

21st Century. Planning Theory & Practice, 5(4), 419–436.

Jong, R.G. de, C.H.J.M. Opmeer & H.M.E. Miedema (1994), Hinder door

milieuverontreiniging in Nederland. Effecten van geluid, geur, trilllingen, stof, verlichting. Peiling 1993. Leiden: nipg-tno

Milieufocus. (2008, 18 november). Geluidscontour. Geraadpleegd van

http://www.milieufocus.nl/factsheets/g/geluidscontour.html

Neprom. (2016, 18 juni). Steeds grotere tekorten aan woningen in steden.

Geraadpleegd van https://www.bewustnieuwbouw.nl/toenemende-schaarste-aan-woningen-in- grote-steden/

NRC. (2014, 27 augustus). Waarom jij echt in een stad eindigt? Geraadpleegd van

https://www.nrc.nl/nieuws/2014/08/27/waarom-trekken-we-steeds-meer-naar-de-randstad- toe-a1500283

Nieuwe WRO. (z.j.). Procedure bestemmingsplan. Geraadpleegd van

http://www.nwro.nl/?file=procedure-bestemmingsplan

Rijksoverheid. (z.j.). Nieuwe omgevingswet maakt omgevingsrecht eenvoudiger.

Geraadpleegd van

https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/omgevingswet/inhoud/vernieuwing- omgevingsrecht

Roe, E. (1994). Narrative Policy Analysis. London, United Kingdom: Duke University

Press.

Staa, A. Van, & Evers, J. (2016, 18 mei). Thick analysis': strategie om de kwaliteit van

kwalitatieve data-analyse te verhogen. Geraadpleegd van

https://www.tijdschriftkwalon.nl/inhoud/tijdschrift_artikel/KW-15-1-2/Thick-analysis- strategie-om-de-kwaliteit-van-kwalitatieve-data-analyse-te-verhogen

Schafer, M. (1994), The Soundscape. Our Sonic Environment and the Tuning o f the World. Rochester: Destiny Books (le druk 1977)

University of Auckland. (2006). About thematic analysis. Geraadpleegd van

https://www.psych.auckland.ac.nz/en/about/our-research/research-groups/thematic- analysis/about-thematic-analysis.html

38

7. Bijlage

Bijlage 1: Interview Mevr. Casimir, Bugel Hajema, Amersfoort 1. Kunt u iets vertellen over uw achtergrond?

Ik heb in Wageningen gestudeerd. Planologie of Landgebruiksplanning (veel milieuaspecten). Ik werk mee aan veel projecten maar binnen mijn team is mijn belangrijkste rol de

milieuaspecten en de manier waarop je dit in een bestemmingsplan vertaald. Geluid is een erg groot onderdeel van de milieuaspecten. Laatste grote project wat betreft dit thema was het Waterfront in Harderwijk. Het ging hier om het bouwen van meer woningen in een oud bedrijven terrein. (Hier was in principe een oplossing voor gevonden). Echter werd later onderzocht wat er zou gebeuren als één van deze verplaatste bedrijven zich wilde uitbreiden. Deze uitbreiding zou ervoor zorgen dat andere gevestigde bedrijven die zich moesten

verplaatsen (om ruimte te maken voor de woningen). Zich niet meer konden verplaatsen. Hierdoor is de oplossing gevonden om te gaan verkavelen, en dus de toegestane

geluidsproductie te verdelen.

2. Zijn bedrijven zich bewust van het feit dat een bedrijventerrein op een bepaald punt akoestisch op slot staat?

Ja dat zijn ze zeker. Echter is het wel zo dat minimaal de vergunde rechten moeten worden meegenomen. Er mogen dus niet zomaar bepaalde toezeggingen ontnomen worden. Alleen is er in Harderwijk geen enkele zienswijze opgekomen. Dus je legt zo’n bestemmingsplan ter inzage. Bedrijven mogen 6 weken lang op het ontwerp bestemmingsplan reageren. (Wat dat betreft was er dus wel sprake van een soort van zienswijze). Maar het plan is nooit naar de Raad van Staten gegaan. Dus er heeft geen enkel bedrijf gezegd dat er iets mis is het met het plan.

In een ander project in Waalwijk waar wij hebben meegewerkt, daar was wel een

zienswijze en dat had er mee te maken dat die DB’s voor dat perceel niet op basis van de goede informatie waren gemaakt. Het is dus belangrijk dat deze plannen op een juiste manier worden gemaakt.

3. De oplossing ligt in het zonebeheerplan, dat moet in het bestemmingsplan verankeren. Want in het bestemmingsplan kan je regelmaat nemen met betrekking tot verkaveling. Dit klinkt als een hele logische oplossing, waarom gebeurt dit dan nog steeds niet? Het gebeurt nu dus steeds vaker. Je kunt niet op basis van het zonebeheerplan iets weigeren. Er is in 2011 in Nijmegen een zaak geweest waar op basis van het zonebeheerplan een vergunning werd geweigerd. Het bedrijf is hier tegenin gegaan omdat ze voldeden aan de 50DB grens en hebben deze zaak ook gewonnen.

De gemeentes zijn nog steeds een beetje huiverig, omdat de vergunningsverleners dit

ingewikkeld vinden. (Er moeten nu dubbele dingen getoetst worden). In Waalwijk probeerden ze naar een oplossing te zoeken. Zodat de vergunningverlener dit elke keer een gebied op allerlei manieren hoeft te toetsen.

Nu zorgen ze ervoor dat bepaalde woongebieden niet op geluid getoetst hoeven te worden. Bepaalde bedrijven van categorie 3 of lager, of bedrijven die zich ver van de bewoonde wereld bevinden hoeven ook niet getoetst te worden.

4. Wie zet jullie dan eigenlijk aan het werk met zo’n soort project?

In dit geval door gemeente Harderwijk. Omdat zij die woningen wilde realiseren hebben zij er baat bij dat die bedrijven kunnen verplaatsen. Meestal worden wij ook door een gemeente in werken gesteld om een bestemmingsplan te maken.

5. Zou u zeggen dat de wetgeving verouderd is of niet meer goed werkt.

Er komt nu een omgevingswet aan. En in die omgevingswet wordt nu opgenomen dat deze manier van verkavelen moet gebeuren. Misschien is het interessant voor je om naar het volgende te kijken: In de omgevingswet is het geluid niet helemaal opgenomen.

Dus is er een aanvullingswet geluid en een aanvullingsbesluit geluid gekomen. Misschien is het aardig om naar de toelichting van deze wetten te kijken. Zodat je bijvoorbeeld ook kan kijken naar hoeveel geluid er per verschillende gebieden bepaald kan worden. (Dat je bijvoorbeeld bij horeca meer geluid toelaat)

6. Er valt veel te vinden over geluidscontouren en bestemmingsplannen. Maar er is weinig te vinden over wie het voor het zeggen heeft. Dus over

inzages/participaties/meewerking.

De vaststelling van een geluidzone moet via een bestemmingsplan worden gemaakt. Daarom moet het altijd ter inzage worden gelegd, en iedereen moet kunnen reageren. Over participatie is in principe niks vastgelegd.

Je moet een ontwerpbestemmingsplan en nieuwe vergunning altijd ter inzage leggen voordat ze ingaan.

Die nieuwe omgevingswet daar zit een vereiste in dat je als bedrijf moet aangeven hoe je de omgeving hebt ingelicht over jouw activiteiten en geluidproductie.

7. Kunnen gemeentes hun visie doorduwen doormiddel van geluidscontouren.

Het gaat niet alleen maar om contouren. Ook om de bestemmingen in een bestemmingsplan. 8. Vindt er exclusiviteit plaats. Worden sommige partijen uitgesloten en/of benadeeld? Die contour kan pas verkleint worden als de vergunningen van al die bedrijven dat mogelijk maken. De DB staat dus bijvoorbeeld op 50. Als je die grens wilt verplaatsen dan moet het uiteindelijk toch aan 50DB voldoen. (Strekking van dit antwoord is, is dat de partijen altijd terug kunnen vallen op hun vergunning die het recht geeft op 50DB)

Het enige wat de gemeente wel kan doen, in de trend van goede ruimtelijke ordening. Is om sommige kleine bedrijfjes die weinig geluid uitstoten niet mee te rekenen. In die zin schuift je feitelijke 50DB niet op terwijl er in principe wel meer geluid geproduceerd wordt. Als je een industrie terrein verkleint voor woningen (ook als het geen industrieterrein is) moet je altijd kunnen beredeneren dat het wel een goed woonklimaat is (wet ruimtelijke ordening). Ik heb nog een goed schema voor je met alle stromingen die hierover gaan.

40

Je hebt altijd twee dingen:

1: Je moet altijd kunnen beredeneren dat je die zone kunt terugleggen

Hier gaat het om of bijvoorbeeld bepaalde bedrijven niet beperkt worden.

2: En als je die woningen gaat realiseren moet je kunnen beredeneren dat er sprake is van een goed woonklimaat. (Dit zit in de toelichting van het bestemmingsplan)

Als iemand naar de rechter toe gaat dat er geen sprake is van een goed woonklimaat dan kan

GERELATEERDE DOCUMENTEN