• No results found

6.1 Interventies gericht op alcoholmisbruik altijd kosteneffectief

Er bestaan veel interventies gericht op het terugdringen van alcoholmisbruik. Voor dit rapport is gekeken naar economische evaluaties van interventies die zich niet specifiek richten op bepaalde doelgroepen zoals studenten, zwangere vrouwen etc. Belangrijk voor opname in de review was de keuze voor een gezondheidsgerelateerde uitkomstmaat, zoals QALY, DALY of gewonnen

levensjaren. Op deze basis zijn 16 economische evaluaties geïncludeerd waarvan 10 min of meer dezelfde interventie als onderwerp hadden: screening en korte interventie in de eerste lijn. De overige interventies betreffen een

internetinterventie, cognitieve gedragstherapie, screening en interventie op de EHBO en vormen van therapie in combinatie met medicatie. Wanneer we de kosteneffectiviteitsratio’s van de 16 studie bezien in het licht van de in Nederland vaak gehanteerde drempelwaarde voor kosteneffectiviteit van € 20.000 wijzen alle studies er op dat interventies gericht op alcoholverslaving kosteneffectief zijn. Van de 16 beschreven interventies zijn er (slechts) 5 uitgevoerd vanuit het maatschappelijk perspectief, het perspectief dat in richtlijnen wordt aanbevolen en dat zeker bij verslavingen, met bijkomende maatschappelijke problematiek, de voorkeur zou verdienen.

6.2 Interventies voor middelenverslaving betreffen farmacotherapie en zijn

meestal kosteneffectief

De 14 geselecteerde economische evaluaties van interventies voor

middelenverslaving die in dit rapport beschreven worden betreffen allemaal farmacotherapie, al dan niet in combinatie met andere vormen van therapie, zoals cognitieve gedragstherapie. In de meeste gevallen is de interventie kosteneffectief. Op een enkele uitzondering na gaat het bij de doelgroep in deze studies om opiaatverslaafden die al geruime tijd verslaafd zijn en die behandeld worden met een onderhoudsdosis methadon. De volgende geneesmiddelen zijn in de studies onderzocht: diacetylmorfine, naloxon, buprenorfine, buprenorfine in combinatie met naloxon, naltrexon en modafinil. Diacetylmorfine, ofwel heroïne op voorschrift, domineerde in alle drie de studies. Het leidde tot lagere kosten en betere effecten dan orale methadon. Naloxon bleek een

kosteneffectieve strategie bij een vermoedelijke overdosis van opiaten.

Economische evaluaties waarin een behandeling met buprenorfine, al dan niet in combinatie met naloxon, vergeleken werd met methadon of met geen

interventie toonden uiteenlopende resultaten. De kosten van de behandeling, de inclusie van kosten van criminele activiteiten en de gewonnen QALY’s hadden grote invloed op kosteneffectiviteit. In de enige studie over naltrexon was het perspectief zeer bepalend. Bij toepassing van een gezondheidszorgperspectief was de IKER voor naltrexon versus een placebo € 72.250 per QALY. Als een breder maatschappelijk perspectief, inclusief criminele activiteiten, werd toegepast dan was naltrexon zowel beter en goedkoper als placebo. Twee Amerikaanse economische evaluaties hadden betrekking op opiaatverslaafden met hiv. De IKER’s liepen sterk uiteen, afhankelijk van de geschatte hiv-

prevalentie in de populatie en de kosten van behandeling. Modafinil is het enige middel dat niet als interventie voor opiaatverslaafden werd ingezet. Hier ging het om aan cocaïne of metamfetamine verslaafden. De behandeling met een placebo domineerde de behandeling met modafinil.

Pagina 38 van 54

6.3 Kritische beschouwing van de resultaten

Elke literatuurstudie is afhankelijk van gepubliceerde en dus onderzochte resultaten. Veel onderzoek wordt echter niet gedaan of niet gepubliceerd. Ook kan er sprake zijn van publicatiebias, in die zin dat studies met minder gunstige uitkomsten moeilijker gepubliceerd kunnen worden dan studies met gunstige uitkomsten. Deze literatuurstudie verschaft dus duidelijkheid over de

kosteneffectiviteit van onderzochte en gepubliceerde interventies. Uit dit onderzoek blijkt de kosteneffectiviteit in het algemeen gunstig te zijn. Er zijn echter tal van interventies die effectief zijn en worden aangeboden binnen de verslavingszorg zonder dat er onderzoek is gedaan naar kosteneffectiviteit. Daarom kan niet geconcludeerd worden dat de kosteneffectiviteit van deze andere interventies in de verslavingszorg ongunstig is, daarover is geen

onderzoek gepubliceerd. Zeker voor verslavingszorg gericht op middelengebruik geldt dat het aanbod aan kosteneffectiviteitsstudies tamelijk eenzijdig is. Het scala aan onderzochte interventies gericht op alcoholverslaving is iets groter, daar vonden we zowel therapeutische als preventieve interventies.

Alcohol

Er bestaan veel interventies gericht op het terugdringen van alcoholmisbruik. Veel van deze interventies zijn ook wetenschappelijk onderbouwd (van Wamel et al., 2014) en uit de huidige literatuurstudie blijkt dus dat ook de

kosteneffectiviteit goed onderbouwd kan worden. De gevonden incrementele kosteneffectiviteitsratio’s liggen beneden de in Nederland vaak genoemde drempelwaarde van € 20.000 per QALY (van den Berg et al., 2008). Van de 17 beschreven interventies zijn er (slechts) 5 uitgevoerd vanuit het maatschappelijk perspectief. Eerder werd door van Gils en collega’s al beschreven dat

economische evaluaties van alcoholinterventies vaak niet alle relevante kosten meenemen (van Gils et al., 2010). Dit is opmerkelijk omdat gebleken is dat de maatschappelijke kosten die samenhangen met alcohol misbruik zoals verzuim, criminaliteit, gezondheidszorg en verkeersongevallen vele malen hoger zijn dan de kosten voor verslavingszorg (van Wamel, 2014).

Middelen

De economische evaluaties over drugsverslaving in dit rapport laten overwegend zien dat de interventies doelmatig zijn. In 11 van de 14 studies was de

interventie dominant of was de kosteneffectiviteitsratio lager dan € 20.000 per QALY. Zoals eerder in dit rapport beschreven wordt doelmatigheid van

interventies, berekend met een kosteneffectiviteitsanalyse, bepaald door een drempelwaarde: een waarde boven die drempel bestempelt de interventie als niet of minder doelmatig. Voor preventieve interventies wordt vaak een drempelwaarde van € 20.000 per QALY aangehouden, voor behandeling van ziekte ligt deze hoger, afhankelijk van de ziektelast. Door de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg werd voor de behandeling van ziekten met een hoge ziektelast een drempelwaarde van € 80.000 acceptabel geacht. Over de precieze hoogte van deze drempelwaarde is discussie gaande en er bestaat in Nederland een aarzeling om hiervoor harde afkappunten te definiëren.

Ook de beschreven studies over drugsverslaving laten zien dat het gekozen perspectief van grote invloed is op de resultaten. Een breed maatschappelijk perspectief geeft over het algemeen een betere kosteneffectiviteitsratio omdat de kosten voor de interventie gecompenseerd worden doordat verslaafden minder overlast veroorzaken en zich minder met criminele activiteiten

bezighouden. Bovendien wordt vanuit dit bredere maatschappelijke perspectief ook rekening gehouden met productieverliezen en kan een effectieve interventie

dus leiden tot lagere kosten door een verminderd werkverzuim. Sommige maatschappelijke gevolgen van verslaving, zoals kosten en kwaliteit van leven verlies bij slachtoffers van criminele activiteiten door verslaafden, worden zelden of nooit meegenomen in economische evaluaties.

De economische evaluaties kennen daarnaast enkele beperkingen. De effectdata voor de modellen zijn veelal verkregen uit observationele studies en RCT’s met een relatief korte follow-up. In iets meer dan de helft van de studies over drugsverslaving (acht studies) was de gekozen follow-up duur en tijdshorizon korter of gelijk aan een jaar. Aangezien de helft van alle drugsverslaafden weer terugvalt in gebruik van drugs zou dit tot een overschatting van resultaten kunnen leiden (van Wamel, 2014). Op de tweede plaats werd vanwege de korte follow-up duur soms geen data over sterfte meegenomen (Connock, 2007). Een onderschatting van resultaten kan daarnaast ontstaan doordat zorggebruik en criminele activiteiten vaak zelf gerapporteerde data betroffen van de deelnemer aan de studie. Mogelijk heeft deze de neiging om met name criminele

activiteiten wat flatteuzer te beschrijven, waardoor de potentiele

maatschappelijke baten van beter gecontroleerde verslaving dus onderbelicht blijven (Byford, 2013). Een andere beperking betreft de relatief hoge uitval van deelnemers. In de studie van Harris bijvoorbeeld stopte de helft van de

deelnemers met de behandeling (Harris, 2005).

Een laatste punt van discussie betreft hier de bruikbaarheid van QALY als uitkomstmaat. De QALY wordt veel toegepast in economische evaluaties en heeft als groot voordeel dat door gebruik van één uitkomstmaat het mogelijk is om de effecten van verschillende typen interventies in studies met elkaar te vergelijken en op basis hiervan implicaties te formuleren voor beleid. De QALY kent ook enkele beperkingen. Het richt zich alleen op de gezondheidstoestand van de patiënt en niet op bijvoorbeeld crimineel gedrag en het al dan niet zelfstandig kunnen wonen. Criminele activiteiten en huisvesting werden in deze economische evaluaties dan ook alleen maar meegenomen op het gebied van kosten. Ook het effect van ziekte en behandeling op de naasten van de

verslaafde worden in een QALY niet meegenomen. Vanuit een maatschappelijk perspectief zou het daarom goed zijn om ook uitkomsten die buiten de QALY vallen mee te nemen in een economische evaluatie. Daarbij is het op dit moment nog niet zo duidelijk hoe effecten buiten de QALY gemeten en gewaardeerd kunnen worden. Er is echter brede belangstelling om ook niet- gezondheidsuitkomsten in economische evaluaties mee te nemen. In 2014 werd door de Universiteit van Maastricht een handboek met kengetallen voor

bijvoorbeeld effecten op (deelname aan) onderwijs en criminaliteit gepubliceerd voor gebruik in economische evaluaties (Drost et al., 2014).

6.4 Toekomstig onderzoek

Aanvullend onderzoek zou kunnen bestaan uit een kosten baten analyse vanuit het maatschappelijk perspectief (MKBA) waarbij alle kosten en opbrengsten van verslavingszorg worden afgezet tegen een wereld zonder deze zorg. Het

voordeel van een kosten batenanalyse is dat niet alleen de gezondheid maar alle potentiële kosten en baten die samenhangen met alcohol misbruik in de analyse worden betrokken, niet alleen voor de gebruiker zelf maar van de maatschappij als geheel (Romijn & Renes, 2013; Pomp et al., 2014). Ook voor veel

interventies die in de Multidisciplinaire Richtlijn Stoornissen in het gebruik van Alcohol en in de Multidisciplinaire Richtlijn Opiaatverslaving als effectief bestempeld worden is geen onderzoek naar kosteneffectiviteit gedaan. Deze

Pagina 40 van 54

effectieve interventies zouden zowel met een MKBA als met een klassieke kosteneffectiviteitsanalyse onderzocht kunnen worden.

Recente economische evaluaties over drugsverslaving hebben alle betrekking op farmacotherapie. Voor de prioritering in beleid voor andere groepen dan

opiaatverslaafden is het van belang de kosteneffectiviteit te onderzoeken van andere bewezen effectieve interventies in de verslavingszorg, bijvoorbeeld gericht op verslaving aan cannabis, amfetamine of cocaïne. Er zijn op dit moment geen effectieve farmacotherapieën voor cannabis-, amfetamine- en cocaïneverslaving beschikbaar (van Wamel, 2014). Cognitieve gedragstherapie geeft gunstige resultaten bij volwassenen en jongeren met een enkelvoudige cannabisverslaving. Daarnaast is er bewijs voor de effectiviteit van breed opgezette gezinstherapie voor jongere cannabisverslaafden uit multi-

probleemgezinnen (van Wamel, 2014). Aangezien cannabisverslaafden gezien hun omvang en problemen een belangrijke doelgroep vormen binnen de reguliere verslavingszorg is het zinvol om de effectiviteit en kosteneffectiviteit van interventies gericht op deze doelgroep te onderzoeken. Ook voor recent in zwang geraakte kostbare behandelingen als het Minnesotaprogramma oftewel ‘de twaalfstappenbenadering’ is onvoldoende bewijs van (kosten-)effectiviteit beschikbaar. Er zijn aanwijzingen dat dit programma bij alcoholverslaafden even effectief is als cognitieve gedragstherapie (van Wamel, 2014), maar een

gedegen economische evaluatie is niet uitgevoerd. Een ander voorbeeld betreft de Community Reinforcement Approach (CRA), een methode die is ontwikkeld in de Verenigde Staten. Het is een gedragstherapeutische methode voor de

behandeling van drugs- en alcoholverslaving. Er zijn gunstige resultaten

beschreven van CRA bij cocaïneverslaving. De methode gaat uit van het principe dat mensen afhankelijk van middelen blijven doordat zij worden omgeven door factoren die verslaving bekrachtigen. CRA heeft als doel om samen met de cliënt te werken aan een nieuwe levensstijl die meer voldoening geeft dan een

levensstijl met middelengebruik. Deze CRA interventie is enigszins vergelijkbaar met ‘sociaal gedrag en netwerktherapie” (studie 13 van alcohol studies in dit rapport).

Tot slot is het belangrijk om de kosteneffectiviteit te onderzoeken van e-health in de verslavingszorg. Online hulpaanbod kan bestaan uit zelfhulp, online behandeling of behandelingen waarin gesprekken met een behandelaar gecombineerd worden met online opdrachten (van Wamel, 2014). De laatste jaren is er een toename van e-health aanbod in de verslavingszorg. Online zelfhulp en online behandelingen zijn bewezen effectief, waarbij tot nu toe vooral onderzoek is verricht bij mensen met alcoholproblemen. Onderzoek naar kosteneffectiviteit van e-health activiteiten in de verslavingszorg kan het beleid op dit terrein onderbouwen.

7

Literatuur

Adi Y, Juarez-Garcia A, Wang D, Jowett S, Frew E, Day E, Bayliss S, Roberts T, Burls A. Oral naltrexone as a treatment for relapse prevention in formerly opioid-dependent drug users: a systematic review and economic evaluation. Health Technol Assess, 2007;11:iii-iv, 1-85. Alton V, Eckerlund I, Norlund A. Health economic evaluations: how to find them.

International journal of technology assessment in health care, 2006;22:512-7.

Angus C, Scafato E, Ghirini S, Torbica A, Ferre F, Struzzo P, Purshouse R, Brennan A. Cost-effectiveness of a programme of screening and brief interventions for alcohol in primary care in Italy. BMC Fam Pract, 2014;15:26.

Barnett PG, Zaric GS, Brandeau ML. The cost-effectiveness of buprenorphine maintenance therapy for opiate addiction in the United States. Addiction, 2001;96:1267-78.

Blankers M, Nabitz U, Smit F, Koeter MW, Schippers GM. Economic evaluation of internet-based interventions for harmful alcohol use alongside a

pragmatic randomized controlled trial. J Med Internet Res, 2012;14:e134.

Byford S, Barrett B, Metrebian N, Groshkova T, Cary M, Charles V, Lintzeris N, Strang J. Cost-effectiveness of injectable opioid treatment v. oral methadone for chronic heroin addiction. Br J Psychiatry, 2013;203:341- 9.

CBS. Consumentenprijsindices (CPI) alle huishoudens, 2006=100 2014 [cited 2014 01-05]; Available from:

http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=71311ned&D 1=0-6&D2=0&D3=(l-39)-l&VW=T

Chisholm D, Rehm J, Van Ommeren M, Monteiro M. Reducing the global burden of hazardous alcohol use: a comparative cost-effectiveness analysis. J stud. alcohol., 2004;65:782-93.

Cobiac L, Vos T, Doran C, Wallace A. Cost-effectiveness of interventions to prevent alcohol-related disease and injury in Australia. Addiction, 2009;104:1646-55.

Coffin PO, Sullivan SD. Cost-effectiveness of distributing naloxone to heroin users for lay overdose reversal in Russian cities. J Med Econ, 2013;16:1051-60.

Connock M, Juarez-Garcia A, Jowett S, Frew E, Liu Z, Taylor RJ, Fry-Smith A, Day E, Lintzeris N, Roberts T, Burls A, Taylor RS. Methadone and buprenorphine for the management of opioid dependence: a systematic review and economic evaluation. Health Technol Assess, 2007;11:1-171, iii-iv.

CVZ. Richtlijnen voor farmaco-economisch onderzoek, geactualiseerde versie. 25001605. Diemen: College voor zorgverzekeringen, 2006.

de Graaf R, ten Have M, van Dorsselaer S. De psychische gezondheid van de Nederlandse bevolking: Trimbos Instituut, 2010.

de Wit GA, Verweij A, van Baal PHM, Vijgen SMC, van den Berg M, Busch MCM, Barnhoorn MJM, Schuit AJ. Economic evaluation of prevention; further evidence. RIVM rapport 270091004. Bilthoven, 2007.

Dijkgraaf MG, van der Zanden BP, de Borgie CA, Blanken P, van Ree JM, van den Brink W. Cost utility analysis of co-prescribed heroin compared with methadone maintenance treatment in heroin addicts in two randomised trials. Bmj, 2005;330:1297.

Drost RMWA, Paulus ATG, Ruwaard D, Evers SMAA. Handleiding intersectorale kosten en baten van (preventieve) interventies Classificatie, identificatie en kostprijzen. Maastricht: Faculty of Health, Medicine and Life Sciences, 2014.

Pagina 42 van 54

Geitona M, Carayanni V, Petratos P. Economic evaluation of opiod substitution treatment in Greece. Heroin addiction and related clinical problems, 2012;14:77-88.

GGZ_Nederland. Een visie op verslaving en verslavingszorg: focus op preventie en herstel. 2013/392: GGZ Nederland, 2013.

Hakkaart-van Roijen L, Tan SS, Bouwmans CAM. Handleiding voor

kostenonderzoek Methoden en standaard kostprijzen voor economische evaluaties in de gezondheidszorg. Geactualiseerde versie 2010. Diemen: CVZ, 2010.

Harris AH, Gospodarevskaya E, Ritter AJ. A randomised trial of the cost effectiveness of buprenorphine as an alternative to methadone

maintenance treatment for heroin dependence in a primary care setting. Pharmacoeconomics, 2005;23:77-91.

Holm AL, Veerman L, Cobiac L, Ekholm O, Diderichsen F. Cost-effectiveness of preventive interventions to reduce alcohol consumption in denmark. PLoS ONE, 2014;9:e88041.

Joos L, Docx L, Schmaal L, Sabbe BG, Dom G. [Modafinil in psychiatric

disorders: the promising state reconsidered]. Tijdschrift voor psychiatrie, 2010;52:763-73.

Kapoor A, Kraemer KL, Smith KJ, Roberts MS, Saitz R. Cost-effectiveness of screening for unhealthy alcohol use with % carbohydrate deficient transferrin: results from a literature-based decision analytic computer model. Alcohol Clin Exp Res, 2009;33:1440-9.

Lai T, Habicht J, Reinap M, Chisholm D, Baltussen R. Costs, health effects and cost-effectiveness of alcohol and tobacco control strategies in Estonia. Health Policy, 2007;84:75-88.

Mansdotter AM, Rydberg MK, Wallin E, Lindholm LA, Andreasson S. A cost- effectiveness analysis of alcohol prevention targeting licensed premises. Eur J Public Health, 2007;17:618-23.

Masson CL, Barnett PG, Sees KL, Delucchi KL, Rosen A, Wong W, Hall SM. Cost and cost-effectiveness of standard methadone maintenance treatment compared to enriched 180-day methadone detoxification. Addiction, 2004;99:718-26.

Neighbors CJ, Barnett NP, Rohsenow DJ, Colby SM, Monti PM. Cost-effectiveness of a motivational intervention for alcohol-involved youth in a hospital emergency department. J Stud Alcohol, 2010;71:384-94.

Nosyk B, Guh DP, Bansback NJ, Oviedo-Joekes E, Brissette S, Marsh DC, Meikleham E, Schechter MT, Anis AH. Cost-effectiveness of

diacetylmorphine versus methadone for chronic opioid dependence refractory to treatment. Cmaj, 2012;184:E317-28.

OECD. PPPs and exchange rates 2014 [cited 2014 01-05]; Available from:

http://www.oecd.org/std/prices-

ppp/purchasingpowerparitiespppsdata.htm

Palmer AJ, Neeser K, Weiss C, Brandt A, Comte S, Fox M. The long-term cost- effectiveness of improving alcohol abstinence with adjuvant

acamprosate. Alcohol Alcohol, 2000;35:478-92.

Polsky D, Glick HA, Yang J, Subramaniam GA, Poole SA, Woody GE. Cost- effectiveness of extended buprenorphine-naloxone treatment for opioid- dependent youth: data from a randomized trial. Addiction,

2010;105:1616-24.

Pomp M, Schoemaker CG, Polder JJ. Op weg naar maatschappelijke kosten- batenanalyses voor preventie en zorg. 010003003/2014. Bilthoven: RIVM, 2014.

Purshouse RC, Brennan A, Rafia R, Latimer NR, Archer RJ, Angus CR, Preston LR, Meier PS. Modelling the cost-effectiveness of alcohol screening and brief interventions in primary care in England. Alcohol Alcohol,

2013;48:180-8.

Romijn G, Renes G. Algemene leidraad voor maatschappelijke kosten-baten analyse. Den Haag: CPB/PBL, 2013.

Rutten-van Mölken MPMH, Uyl-de Groot CA, Rutten FFH. Van kosten tot effecten. Een handleiding voor evaluatiestudies in de gezondheidszorg.

Amsterdam: Elsevier gezondheidszorg, 2010.

RVZ. Zinnige en duurzame zorg. Den Haag Raad voor de Volksgezondheid en Zorg, 2006.

Sassi F, Archard L, McDaid D. Searching literature databases for health care economic evaluations: how systematic can we afford to be? Medical care, 2002;40:387-94.

Schackman BR, Leff JA, Polsky D, Moore BA, Fiellin DA. Cost-effectiveness of long-term outpatient buprenorphine-naloxone treatment for opioid dependence in primary care. Journal of general internal medicine, 2012;27:669-76.

Shearer J, Shanahan M, Darke S, Rodgers C, van Beek I, McKetin R, Mattick RP. A cost-effectiveness analysis of modafinil therapy for psychostimulant dependence. Drug Alcohol Rev, 2010;29:235-42.

Tariq L, van den Berg M, Hoogenveen RT, van Baal PH. Cost-effectiveness of an opportunistic screening programme and brief intervention for excessive alcohol use in primary care. PLoS One, 2009;4:e5696.

UKATT. Cost effectiveness of treatment for alcohol problems: findings of the randomised UK alcohol treatment trial (UKATT). Bmj, 2005;331:544. van den Berg M, de Wit GA, Vijgen SM, Busch MC, Schuit AJ. [Cost-effectiveness

of prevention: opportunities for public health policy in the Netherlands]. Ned Tijdschr Geneeskd, 2008;152:1329-34.

van Gils PF, Hamberg-van Reenen HH, van den Berg M, Tariq L, de Wit GA. The scope of costs in alcohol studies: Cost-of-illness studies differ from economic evaluations. Cost Eff Resour Alloc, 2010;8:15.

van Laar M, Cruts A, van Ooyen-Houben M, Meijer R, Croes E, Ketelaars A, Verdurmen J, Brunt T. Nationale Drug Monitor 2012: Trimbos Inistituut, 2013.

van Wamel A, Croes E, van Vugt M, van Rooijen S. Prevalentie, zorgaanbod, effectiviteit en trends in de verslvingszorg. Achtregrondstudie in opdracht van het College van Zorgverzekeringen. Utrecht: Trimbos Instituut, 2014.

Vijgen SMC, Busch MCM, Wit GAd, Zoest Fv, Schuit AJ. Economische evaluatie van preventie - Kansen voor het Nederlandse volksgezondheidsbeleid. RIVM rapport 270091001. Bilthoven, 2005.

Walters D, Connor JP, Feeney GF, Young RM. The cost effectiveness of naltrexone added to cognitive-behavioral therapy in the treatment of alcohol dependence. J Addict Dis, 2009;28:137-44.

Watson J, Crosby H, Dale V, Tober G, Wu Q, Lang J, McGovern R, Newbury-Birch D, Parrott S, Bland M, Drummond C, Godfrey C, Kaner E, Coulton S. AESOPS: a randomised controlled trial of the clinical effectiveness and cost-effectiveness of opportunistic screening and stepped care

interventions for older hazardous alcohol users in primary care. Health Technology Assessment, 2013;17.

Wutzke SE, Shiell A, Gomel MK, Conigrave KM. Cost effectiveness of brief interventions for reducing alcohol consumption. Soc Sci Med, 2001;52:863-70.

Zaric GS, Barnett PG, Brandeau ML. HIV transmission and the cost-effectiveness of methadone maintenance. Am J Public Health, 2000;90:1100-11.

8

Begrippenlijst

CDT %carbohydraat deficiënt transferrine (%CDT-een serum biomarker die ongezond alcohol gebruik aangeeft DALY Disability Adjusted Life Year: Maat voor ziektelast

('burden of disease') in een populatie (uitgedrukt in tijd); opgebouwd uit het aantal verloren levensjaren (door vroegtijdige sterfte), en het aantal jaren geleefd met gezondheidsproblemen (bijvoorbeeld een ziekte),

gewogen voor de ernst hiervan (ziektejaarequivalenten). In deze maat komen drie belangrijke aspecten van de

GERELATEERDE DOCUMENTEN