• No results found

5.1 Conclusie

In dit onderzoek is gekeken naar invoering van een niet traditioneel schooltijdenmodel in het basisonderwijs. Het onderzoek heeft zich met name gericht op drie factoren die bij de keuze een rol spelen: leerprestaties, ouderbetrokkenheid en draagvlak onder leerkrachten en ouders. Om zicht te krijgen op de consequenties van een niet traditioneel schooltijdenmodel, zijn interviews afgenomen bij scholen die een niet traditioneel schoolmodel hanteren en is de mening van de ouders en de leerkrachten onderzocht bij basisschool Weisterbeek in Horst. Het onderzoek is opgesplitst in 4 deelvragen, die hieronder één voor één worden beantwoord.

De eerste onderzoeksvraag luidt: ‘Wat zijn de (te verwachten) effecten van een niet traditioneel schooltijdenmodel op de leerprestaties van de leerlingen?’ De leerprestaties worden beïnvloed door de dagindeling, de motivatie en concentratie en de ouderbetrokkenheid. Bij deelvraag 2 wordt verder ingegaan op ouderbetrokkenheid. In de literatuur komt naar voren dat de beste momenten op een dag voor goede intellectuele prestaties tussen 10.00 uur en 12.00 uur en tussen 15.00 uur en 17.00 uur zijn. Het bioritmemodel is volgens dit principe gecreeërd. Bij het traditionele schooltijdenmodel, het continurooser en het vijf gelijke dagenmodel wordt de piek in het bioritme in de middag niet benut. Uit de literatuur blijkt dat het belangrijk is om leerlingen te motiveren en ze gemotiveerd te laten blijven, ongeacht welk schooltijdenmodel wordt gebruikt. De middagdip moet bij elk schooltijdenmodel worden opgevangen, met uitzondering van bij het bioritmemodel, door de leerlingen opnieuw te motiveren. Wanneer er voldoende ruimte binnen een schooltijdenmodel is voor motivatie, zal dit ten goede komen aan de leerprestaties van de leerlingen. In de interviews kwam naar voren dat er vanuit de scholen waar

ze al werken volgens een niet traditioneel schooltijdenmodel vanwege de recente invoering van de modellen nog geen uitspraak gedaan kan worden over het effect op de leerprestaties. Ook kwam naar voren dat er geen sprake is geweest van het monitoren van de leerlingen na de overgang naar een ander schooltijdenmodel. Tevens is er weinig empirisch onderzoek gedaan naar een verschil in leerprestaties van de leerlingen bij de verschillende schooltijdenmodellen. Uit de literatuur blijkt dat de lengte van de pauze een rol speelt bij de leerprestaties van de leerlingen. Gematigde intensieve lichamelijke activiteit heeft het beste effect op de concentratie van de leerlingen. Voor de pauze geldt, volgens de ouders, dat de 30 minuten van het continurooster en het vijf gelijke dagenmodel te kort zijn en dat de pauzes bij het bioritmemodel en het zeven tot zevenmodel te lang zijn. Volgens leerkrachten en het management is dat ook het geval. Uit onderzoek blijkt dat een pauze goed is voor de concentratie en hierdoor ook voor de motivatie en de leerprestaties

De tweede onderzoeksvraag is als volgt: ‘Wat zijn de (te verwachten) effecten van een niet traditioneel schooltijdenmodel op de betrokkenheid en inzetbaarheid van ouders?’ Uit de literatuur blijkt dat ouderbetrokkenheid een positieve invloed kan hebben op de leerprestaties van leerlingen. Echter, eenduidig zijn de beviningen niet en dus moet er meer onderzoek gedaan worden voordat hierover uitsluitsel gegeven kan worden.

Met betrekking tot de ouderbetrokkenheid liggen de scores voor het huidige model, het continurooster en het vijf gelijke dagenmodel dicht bij elkaar. Hierbij scoort het vijf gelijke dagenmodel, weliswaar licht maar toch significant, lager. Het bioritmemodel en het zeven tot zevenmodel scoren wat betreft de ouderbetrokkenheid ook vergelijkbaar. Deze modellen scoren significant lager dan de andere drie. Met betrekking tot de inzetbaarheid liggen de scores voor het huidige model, het continurooster en het vijf gelijke dagenmodel dicht bij elkaar. Hierbij scoort het vijf gelijke dagenmodel, weliswaar licht maar toch significant, lager. Het bioritmemodel en het zeven tot zevenmodel scoren wat betreft de inzetbaarheid ook vergelijkbaar. Deze modellen scoren significant lager dan de andere drie. Vanuit de interviews met scholen die al lesgeven volgens een niet traditioneel schooltijdenmodel blijkt dat er geen verschil te merken is in de betrokkenheid en inzetbaarheid van de ouders. Het invoeren van een niet traditioneel schooltijdenmodel heeft dus niet geleid tot een hogere betrokkenheid en inzetbaarheid van de ouders. Voorafgaand aan de invoering van een niet traditioneel schooltijdenmodel hadden zowel ouders als leerkrachten hier ook geen positieve verwachtingen van.

De derde onderzoeksvraag is als volgt: ‘Welke factoren en perspectieven spelen een rol bij de keuze voor een schooltijdenmodel?’ Een school kan vanuit verschillende perspectieven vorm geven aan de school en haar onderwijs. Er wordt onderscheid gemaakt tussen drie onlosmakelijk met elkaar verbonden perspectieven: het organisatorische, het pedagogische en het didactische perspectief. Deze drie perspectieven vertonen veel overlap. Uit de interviews met scholen die al gebruik maken van een niet traditioneel schooltijdenmodel blijkt dat zij vanuit wisselende

perspectieven hebben gekozen voor een bepaald schooltijdenmodel. Het organisatorisch perspectief wordt het vaakst als reden genoemd voor de keuze van een een bepaald schooltijdenmodel. Alleen het bioritmemodel geeft als enig perspectief het didactische perspectief aan als reden.

De vierde onderzoeksvraag over de belangen van alle partijen is als volgt: ‘Welke belangen spelen een rol bij ouders, leerkrachten en het management bij invoering van een ander schooltijdenmodel?’ Ouders hebben andere belangen dan leerkrachten en het management. Toch is in de ranking te zien dat beide groepen over het algemeen een gelijke ranking hebben gegeven. Het huidige traditionele schooltijdenmodel scoort het hoogst, gevolgd door het continurooster en het vijf gelijke dagenmodel. Het zeven tot zevenmodel scoort het laagst. Er is weinig draagvlak voor zowel het bioritmemodel als het zeven tot zevenmodel. De online vragenlijst voor leerkrachten laat zien dat de lengte van de pauzes bij niet- traditionele schooltijdenmodellen ook niet goed past bij wat leerkrachten prettig vinden en dat alleen de invoering van een continuerooster beter bij hun dagelijkse bezigheden past.

Dit samenvattend kan de conclusie getrokken worden dat er wat betreft de invoering van een niet traditioneel schooltijden model nog weinig bekend is over het effect op de leerprestaties. Ook in dit onderzoek zijn geen directe effecten gevonden. Ten aanzien van de indirecte effecten van lengte van de pauzes, ouderbetrokkenheid en ouderinzetbaarheid, scoren de niet-traditionele schooltijden modellen juist lager dan het huidige model.

Uit dit onderzoek kan dan ook geconcludeerd worden dat niet-traditionele schooltijdenmodellen niet zozeer ingevoerd worden om de leerprestaties te verbeteren, maar vaak gebeuren vanuit organisatorisch perspectief waarbij de verschillende belangen van ouders en leerkrachten afgewogen worden.

5.2 Discussie

Doordat de leerkrachten willekeurig werden aangewezen voor de interviews, was er geen controle op de keuze van de respondenten. Om een goed beeld te kunnen krijgen, was het raadzaam geweest om het interview met een directeur óf een initiatiefnemer van de verandering van een traditioneel schooltijdenmodel naar een niet traditioneel schooltijdenmodel te laten plaatsvinden. Er zijn maar 8 leerkrachten van scholen geïnterviewd, hierdoor zijn de verkregen data niet generaliseerbaar.

Door de wijze waarop de online vragenlijst werd uitgezet onder de ouders was er geen invloed op en ook geen zicht op de respondenten. Er kon niet achterhaald worden of er per gezin of per kind geantwoord werd. Het werd ook niet duidelijk of beide ouders de vragenlijst invulden, of slecht één van het gezin. Achterafgezien had dit opgelost kunnen worden door vragen naar achtergrond gegevens, zoals geslacht en leeftijd, toe te voegen. Het is niet onwaarschijnlijk dat vrouwen de vragenlijst anders invullen dan mannen, omdat de vrouw van oudsher verantwoordelijk is voor

de opvang van de kinderen. Deze aspecten zijn dus niet meegenomen in dit onderzoek.

5.3 Aanbevelingen

In dit onderzoek zijn een aantal aspecten niet meegenomen die welicht wel interessant zijn voor het al dan niet kiezen van een alternatief schooltijdenmodel. Voor vervolgonderzoek wil ik de volgende aanbevelingen doen.

Kosten: Er kan gekeken worden naar welke extra kosten de school, maar ook de ouders, krijgen wanneer er voor een ander schooltijdenmodel wordt gekozen. De kosten voor opvang en extra hulp aan de school kunnen dan bijvoorbeeld meegenomen worden. Voor ouders kunnen de kosten voor de voorschoolse, tussentijdse en naschoolse opvang hoger (of lager) worden door een ander schooltijdenmodel.

Ouders: In een vervolgstudie kan gekeken worden of ouders met jonge kinderen verschillen van mening van ouders met oudere kinderen. In de literatuur is te lezen dat steeds meer jonge ouders gebruik maken van opvang buiten school. Er kan gekeken worden of jonge ouders minder moeite hebben met meer opvanguren voor hun kinderen dan oude ouders. Ook kan er dan gekeken worden of ouders met jongere kinderen minder moeite hebben met meer opvanguren voor hun kinderen dan ouders met oudere kinderen.

Ouderbetrokkenheid: Er is nu weinig onderzoek gedaan naar de invloed van een ander schooltijdenmodel op de betrokkenheid van ouders bij de school.

Leerkrachten: In een vervolgstudie kan gekeken worden of jaren ervaring of leeftijd van de leerkrachten een rol spelen bij een keuze voor een bepaald schooltijdenmodel en de bereidwilligheid om een verandering aan te brengen in het huidige systeem.

GERELATEERDE DOCUMENTEN