• No results found

3. BEREKENING VAN HET TOTALE RUIMTEBESLAG VOOR MENSELIJKE VOEDING

1.2 Conclusie

De cijfers van de Belgische Voedselconsumptiepeiling (BVCP) doorstaan de vergelijking met de resultaten uit het model “How to Feed Tilburg” en de cijfers van VLAM. We nemen hierbij aan dat het voedselconsumptiepatroon sinds 2004 niet spectaculair gewijzigd is en dat de cijfers van de BVCP kunnen dienen voor de berekening van de food footprint.

2 STAP 2: DE OMZETTING VAN VOEDSELPRODUCTEN NAAR

LANDBOUWPRODUCTEN

Zoals gesteld in de methodologie dienen de voedselproducten nog te worden omgezet naar landbouwproducten en dienen nog aanpassingen te gebeuren voor niet-regionale producten, productgroepen met een grote productvariatie en samengestelde producten. In onderstaande paragrafen wordt dit per voedselgroep verder toegelicht.

Aardappelen en graanproducten

Logischerwijs wordt de voedselgroep “aardappelen en aardappelproducten” aan het landbouwproduct aardappelen toegewezen.

Rijst kan niet verbouwd worden in Vlaanderen. De producten die niet in Vlaanderen geteeld kunnen worden, worden indien mogelijk vervangen door een product dat wel in Vlaanderen geteeld kan worden en tot dezelfde voedselgroep behoort. De categorie “deegwaren, rijst en andere granen” kan vervangen worden door aardappelen. Aan deze groep wordt daarom het landbouwproduct aardappelen toegekend.

Het hoofdbestanddeel van brood is meel. Aan brood wordt daarom een graangewas toegekend. In Vlaanderen zijn de klimatologische omstandigheden niet ideaal voor bakgranen. Het is echter niet onmogelijk, zo bewijzen enkele Limburgse graantelers (bv. spelt in het project B.Akkerbrood).

Ontbijtgranen en beschuiten zijn vervangers voor brood. Deze categorie wordt daarom tot het brood gerekend en er wordt dus ook graan als landbouwproduct aan toegekend. Aan de categorie “melen, vlokken, bindmiddelen, deeg” wordt eveneens graan als landbouwproduct toegekend.

Groenten

Deze groep is te uitgebreid wat betreft productvariatie. In de eenmalige perceelsregistratie (verzamelaanvraag) van het Agentschap voor Landbouw en Visserij alleen al wordt onderscheid gemaakt tussen 52 verschillende soorten groenten. Het is niet haalbaar het ruimtebeslag van al deze groenten afzonderlijk te onderzoeken. Een aantal groenten wordt daarom als vertegenwoordiger van de voedselgroep “groenten” gekozen. Als vertegenwoordigers hebben we gekozen voor de twaalf meest geconsumeerde groenten in Vlaanderen. Deze zijn wortelen, tomaten, uien, kolen, witloof, sla, prei, champignons, paprika, komkommers, selder en peulvruchten. Het zijn allemaal groenten die in Vlaanderen geteeld kunnen worden. Er wordt aangenomen dat het ruimtebeslag van deze meest geconsumeerde groenten een goede benadering vormt van het totaal ruimtebeslag voor groenten.

Fruit

Hetzelfde geldt voor fruit. Er is te veel productvariatie om het ruimtebeslag van alle soorten fruit afzonderlijk te kunnen onderzoeken. Bovendien consumeren we veel fruit dat wordt ingevoerd en hier niet geteeld kan worden (bv. bananen, sinaasappels, citroenen, mango, ananas, kiwi, etc.). 29% van het geconsumeerde fruit is een citrusvrucht (GfK Panelservices i.o.v. VLAM, 2011). Net zoals voor rijst, vervangen we de fruitsoorten door soorten die in Vlaanderen geteeld kunnen worden. Appels, peren en aardbeien worden als vertegenwoordiger van de voedselgroep “fruit” gekozen. De totale benodigde hoeveelheid fruit wordt verdeeld volgens het aandeel van de consumptie van appels, peren en aardbeien.

Melkproducten en kaas

Kaas, yoghurt, pudding, melkdranken en consumptiemelk zijn allemaal melkproducten. Er wordt aangenomen dat alle melk koemelk is. Aan deze groep wordt dus het landbouwproduct melkkoeien toegewezen.

Vlees en eieren

Voor vlees wordt onderscheid gemaakt tussen varkensvlees, rundvlees en gevogelte (kippenvlees). De landbouwproducten die aan deze voedingsproducten worden toegewezen, zijn: varkens, vleesvee en vleeskippen. Voor de eieren zijn legkippen nodig. De totale benodigde hoeveelheid vlees wordt verdeeld volgens het aandeel van varkens-, runds- en gevogeltevlees in de huidige consumptie.

Smeer- en bereidingsvetten

Er wordt onderscheid gemaakt tussen dierlijke en plantaardige vetten. Voor de dierlijke vetten (boter) wordt aangenomen dat deze van koemelk gemaakt worden. Aan de boter worden dus melkkoeien als landbouwproduct toegewezen. Voor de plantaardige vetten wordt uitgegaan van koolzaadolie. De resten van de persing van koolzaadolie (de schroten) kunnen gevaloriseerd worden als diervoeder.

Restgroep

Binnen de restgroep wordt onderscheid gemaakt in vier productgroepen: de alcoholische dranken, de sauzen, de gesuikerde dranken, snoep, gebak, koek en patisserie.

Volgens de NVCP (De Vriese, et al., 2004) drinkt een Belg gemiddeld 199,2 ml alcoholische dranken per dag. Hiervan is er 61% bier, 34% wijn, en 5% sterke dranken. Er wordt voor de berekeningen aangenomen dat alle alcoholische dranken bier zijn. Om bier te produceren zijn gerst en hop als landbouwproducten noodzakelijk. De sauzen bevatten o.a. de mayonaises. Er wordt aangenomen dat alle sauzen mayonaises zijn, waarvoor eieren en olie (naast azijn en mosterd) nodig zijn. Legkippen en koolzaad worden als landbouwproducten toegewezen. Een ruimtebeslag voor mosterd wordt niet berekend.

Er wordt aangenomen dat de gesuikerde dranken bestaan uit appelsap en suiker. De landbouwproducten die worden toegewezen aan deze groep zijn dus appels en suikerbieten.

De categorie snoep, gebak, koek en patisserie is eveneens zeer divers. In deze categorie zitten o.a. suiker, honing, confituren, chocolade, snoeprepen, chocoladehagelslag, snoep, siropen, ijs, cake, gebak, koekjes, puddingen (niet-melkbasis) en biscuit. Ook hier is de variatie groot en worden twee modelproducten gekozen: cake en snoep. Cake wordt gemaakt door een gelijke verhouding van boter, eieren, bloem en suiker. Snoep bestaat hoofdzakelijk uit o.a. suiker. Daarnaast bevat snoep ook gelatine. Gelatine wordt voornamelijk gemaakt van dierlijk afval (huiden en botten). Er wordt geen apart ruimtebeslag voor doorgerekend. Volgende landbouwproducten worden toegekend aan de categorie snoep, gebak, koek en patisserie: suikerbieten, legkippen (eieren), koolzaadolie (margarine) en granen.

Dranken

Aan de meeste dranken wordt geen ruimtebeslag toegekend. Water behoeft geen ruimtebeslag, als lokale vervanger voor koffie wordt cichorei gekozen en voor thee wordt uitgegaan van kruiden. Bouillon wordt verondersteld gemaakt te worden van het slachtafval van dieren. We nemen aan dat de light-dranken bestaan uit appelsap en suikervervangers. Enkel appels worden als landbouwproduct toegewezen.

3 STAP 3: BEREKENING VAN HET RUIMTEBESLAG VOOR MENSELIJKE

VOEDING