• No results found

3. Amor fati

3.4 Conclusie

Hoewel er in de eerste jaren na de oorlog weinig gesproken werd over de vervolging en ver- nietiging van de Joodse bevolking, schreef Herzberg er in 1945 en 1946 al over in zijn zeven

essays in De Groene Amsterdammer. In elk van de verschillende essays wordt er over een an- der aspect van de gebeurtenissen in Bergen-Belsen gesproken. Herzberg maakte in zijn essays gebruik van verschillende stijlfiguren, waaronder ironie en het understatement, maar ook van retorische hulpgrepen. Door deze manier van schrijven is er weinig ruimte voor een volledige beschrijving van de gruwelijkheden van de gebeurtenissen in Bergen-Belsen, omdat die daar- door luchtiger zijn gemaakt, niet volledig zijn beschreven of de echte aard van de gebeurtenis- sen impliciet laten. Daarnaast is er door de zakelijke schrijfwijze in deze teksten van Herzberg geen directe ruimte voor emotie, waardoor de omschrijvingen nog minder volledig zijn. De emoties blijven impliciet.

Ondanks het feit dat Herzberg in een kamp zat met hoofdzakelijk Joodse gevangenen, is er in de eerste essays weinig aandacht voor de Joodse identiteit van deze gevangenen. Pas in het vijfde essay, “Om een zin”, waarin het om de oorzaak van het antisemitisme gaat, wordt deze Joodse identiteit van de gevangenen voor het eerst specifiek benoemd. Samen met “Amor fati” is dit het enige essay waar deze identiteit zo specifiek benoemd is. In eerdere es- says werd de identiteit niet volledig verzwegen, maar kwam deze niet zo duidelijk naar voren. Dat de Joodse identiteit zo weinig aandacht krijgt in de essays sluit aan bij de contemporaine context, omdat het antisemitisme in de eerste periode na de oorlog duidelijk aanwezig was. Herzberg zorgde er op deze manier voor dat deze Jodenhaat geen belemmering hoefde te vormen voor het delen van zijn standpunten.

De contemporaine lezers van de essays hadden geen behoefte aan verhalen over het ver- driet van de teruggekeerde Joden. Ze wilden verder met hun leven en richtten zich op de we- deropbouw. De manier waarop Herzberg schreef over Bergen-Belsen sloot door de stijlfigu- ren aan bij die context. De essays beschrijven de gebeurtenissen wel, maar doen dit zo dat de echte verschrikkingen impliciet blijven. De lezer moet het leed zelf afleiden uit de passages die hier op indirecte wijze over spreken. Wanneer het verdriet wordt beschreven, gebeurde dit aan de hand van individuele verhalen. Op die manier werden contemporaine lezers niet afge- schrokken door de grote schaal van het leed en kregen ze de mogelijkheid om zich in te leven in de situatie van de individuen.

In zijn essays maakte Herzberg niet alleen gebruik van stijlfiguren om de gebeurtenissen te beschrijven. In een aantal gevallen maakte de ongelovige14 Herzberg ook gebruik van zijn Joodse achtergrond door te verwijzen naar verhalen uit de Thora. Dit had twee gevolgen. Al-

14 Hoewel Herzberg niet meer geloofde, speelde het geloof nog altijd een rol in zijn leven en in zijn werken. Een

lereerst spraken ze de contemporaine lezer aan, omdat deze de Bijbel kende en daarmee de diepere betekenis van deze verwijzing zelf af kon leiden. Het tweede gevolg van het gebruik van deze verhalen is dat de feiten betekenis krijgen in relatie tot die verhalen. Al in het motto verwijst Herzberg naar de ballingschap van het Joodse volk en de beloofde terugkeer. In “Om een zin” komt hij hier nog op terug door Psalm 126 te citeren. Daarnaast verwijst hij naar de jaloezie en de moraal die ten grondslag lagen aan het antisemitisme. Herzberg plaatst de dood van de zes miljoen Joden in de Joodse geschiedenis, waardoor er betekenis wordt gegeven aan een gebeurtenis die geen enkel doel diende.

Kortom, ondanks het feit dat er door deze manier van schrijven geen volledig beeld wordt gegeven van de gebeurtenissen in Bergen-Belsen, is de schrijfwijze die in Amor fati is ge- bruikt niet zonder enig doel. Het publiek dat de essays zou gaan lezen, was moe van alle el- lende, het verdriet en alle verschrikkingen waar ze over te horen kregen na de oorlog. Ze wa- ren bezig met het opnieuw opbouwen van hun dagelijks leven en daarin was er geen ruimte voor het verdriet van de Joden. Daarnaast was het essay ook nog eens geschreven voor een niet-Joods publiek, waardoor in de eerste periode na de oorlog niet altijd ruimte was voor de Joodse bevolking die was teruggekeerd uit de kampen. Door zijn schrijfstijl heeft Herzberg niet alle verschrikkingen besproken, maar gaf hij aan de hand van individuele verhalen wel de mogelijkheid om over delen van deze ellende te lezen. Hoewel deze manier van schrijven niet de ruimte geeft om een meer volledig beeld te geven van het leed en de beschrijvingen door de objectiviteit weinig ruimte bieden voor de daadwerkelijke aard van de gebeurtenissen en de bijbehorende emoties, gaven ze Herzberg wel de mogelijkheid om zijn standpunten te delen.