Communicatie

Bij een samenwerking binnen organisaties en tussen verschillende partijen speelt communicatie een belangrijke rol. In deze paragraaf wordt het begrip communicatie beschreven en waarom het van belang is bij samenwerking. Er wordt onderscheid gemaakt tussen interne – en externe communicatie.

5.2.1 Communiceren en samenwerken

Om allereerst het begrip ‘communicatie’ helder te krijgen worden twee definities beschreven. Reijnders (2010) omschrijft het begrip communicatie als volgt: “de productie, uitwisseling en

betekenisgeving van boodschappen tussen mensen, die plaatsvinden binnen een context van informationele, relationele en situationele factoren, met als doel elkaar te beïnvloeden. “

(Reijnders, 2010, Pagina 106)

Een andere beschrijving van communicatie wordt door Koeleman (2012) gegeven. In dit boek wordt beschreven dat interne communicatie een productie is van boodschappen in een

organisatie. Het gaat hierbij om de informationele en relationele context, deze is vormend voor de betekenis van die boodschappen (Koeleman, 2012).

De overeenkomst tussen deze definities van communicatie is dat er gesproken wordt van een proces waarin de uitwisseling aan boodschappen centraal staat. Het gaat erom dat er informatie wordt verstreken tussen de betrokken personen in de organisatie. Interne communicatie is de basis voor de samenwerking tussen organisaties. De volgende, in dit onderzoek meer relevante, stap is de externe samenwerking. Dat is de communicatie tussen organisaties in plaats van binnen de organisatie.

Externe communicatie is de vervolg stap van interne communicatie. Intern is gericht op de communicatie binnen het bedrijf en extern is gericht op de communicatie naar buiten toe. In de bovenstaande definitie van externe communicatie wordt er voornamelijk gekeken naar de doelgroep. In dit onderzoek wordt er gericht op de communicatie is combinatie met de samenwerking tussen de ondernemers en Waddenzee Werelderfgoed.

Externe samenwerking

Een voorbeeld van externe samenwerking is een samenwerkingsverband tussen meerdere organisaties. Volgens een onderzoek BIOS-RSM en Erasmus Universiteit (2015) zijn er vier typen van samenwerkingsverbanden. De voordelen van deze samenwerking zijn: kennis vergroten, vakgenoten ontmoeten, efficiëntie en kwaliteit. Onderstaand worden de samenwerkingsverbanden genoemd.

- Het atelier: Bij deze vorm van samenwerken gaat het om instrumenten te ontwikkelen. Hierbij

zijn de succesfactoren dat er wordt samengewerkt met soortgelijke organisaties, dat het een korte intensieve samenwerking is en het moet niet te formeel zijn.

- Het forum: Hierbij gaat het voornamelijk om het delen van kennis. De genoemde

succesfactoren zijn dat er informele momenten moeten zijn, dat het een klein besloten groep of juist open en grote groep is. Bij een kleine groep is onderling vertrouwen belangrijk en bij een grote groep moer er een organisator zijn die faciliteert.

Afstudeeronderzoek Waddenzee Werelderfgoed | Leisure Management | 40 - De Pool: Bij deze vorm van samenwerken gaat om ‘capaciteit delen’. Hierbij is het van belang dat er duidelijke aanspreekpunten zijn, dat er formele afspraken worden vastgelegd, dat er wordt samengewerkt met organisaties die op elkaar lijken qua cultuur of structuur en ervoor zorgen dat de deelnemers beperkt blijven.

- De spreekbuis: De laatste vorm van samenwerken heeft te maken met het uitoefenen van

invloed. De succesfactoren hierbij zijn dat de organisaties een soortgelijke uitgangspositie hebben, dat de gesprekspartners ook gezag hebben, dat er overeenstemming zijn en waak voor zichtbare achterblijvers (BIOS-RSM, 2015).

5.3 Conclusie

In deze conclusie wordt de volgende onderzoeksvraag beantwoord: “Op welke manier kan een

samenwerking tussen de ondernemers en Waddenzee Werelderfgoed ervoor zorgen de Werelderfgoedstatus als merk gebruikt wordt?”

Tijdens de uitreiking van de Duurzaam Toerisme Strategie werd door ondernemers de volgende uitspraak gedaan: “Men moet eerst helder krijgen waarom ze samen willen werken” (Persoonlijke

communicatie, 2015). Hieruit kan de conclusie getrokken worden dat er niet goed

gecommuniceerd wordt en dat er nog onvoldoende wordt samengewerkt. Een goede samenwerking bestaat uit duidelijke onderlinge communicatie.

Door weinig tot geen communicatie kunnen er frustraties ontstaan welke een samenwerking tegenhouden. Er kan dan sprake zijn van gebrek aan vertrouwen, gebrek aan betrokkenheid, geen verantwoordelijkheid willen nemen of conflicten uit te weg gaan. Er is dan te weinig aandacht voor het resultaat. Voor de ondernemers en Waddenzee Werelderfgoed is het aan te raden om een gezamenlijke strategie na te leven en goed te communiceren om tot een

samenwerking te kunnen komen. De Duurzaam Toerisme Strategie is een middel om deze samenwerking te realiseren.

Het is van belang dat ondernemers op de hoogte gehouden worden door Waddenzee Werelderfgoed. Dat begint bij het versturen van e-mails en uitnodigen voor presentaties. Vervolgens kunnen er gezamenlijke trainingen/ workshops worden gevolgd en kan er feedback aan elkaar worden gegeven. Als deze stappen goed verlopen, dan voelt iedere partij zich

verbonden en kunnen er samen problemen worden opgelost.

Als er zowel intern als extern helder gecommuniceerd wordt en de samenwerking tussen de ondernemers en Waddenzee Werelderfgoed goed verloopt, kan er gezamenlijk gekeken wordt naar hoe het merk ‘de Werelderfgoed status’ gebruikt kan worden in de marketing. Door van elkaar te weten wat het doel is, kan het gebied beter op de kaart gezet worden en daardoor kunnen de ondernemers weer profiteren van de status voor hun onderneming. Om ervoor te zorgen dat de Werelderfgoedstatus als merk gebruikt wordt en dat men ervan kan profiteren zal er dus samengewerkt moeten worden.

Door middel van samenwerkingsverbanden kunnen ondernemers met elkaar gaan

samenwerken aan bijvoorbeeld verschillende projecten wat betreft Waddenzee Werelderfgoed. Samen bereik je meer dan alleen!

Afstudeeronderzoek Waddenzee Werelderfgoed | Leisure Management | 41

Afstudeeronderzoek Waddenzee Werelderfgoed | Leisure Management | 42

Figuur 10: Tabel enquêtevraag 1