• No results found

CDA-krant (13 juni 1988) 8

In document VAN BASTILLE (pagina 173-176)

Noten en aantekeningen

2. CDA-krant (13 juni 1988) 8

3. Vgl. W.Th.M. Frijhoff, ‘De triomf van burger en burgerdeugd? De Nederland­ se en Franse Revoluties in vergelijkend perspectief, in: S.W. Couwenberg (red.), O pstand der burgers (Kampen 1989) 67-82.

De Franse Revolutie in het Nederlandse politieke leven tijdens

de 19de eeuw, A.H. Huussen jr.

Gaarne dank ik drs. G.Voerman van het d n p p te Groningen voor de vriendelij­ ke hulp mij bij de voorbereiding van deze bijdrage geboden.

1. L. Namier, 18 4& The revolution o f the intellectuals (Londen 1946; 19716) 73, vgl. 24: ‘The basic conflict of 1848 was between two principles - of dynastie proper- ty in countries, and of national sovereignty’; id. ‘1848: seed-plot of history’, in zijn: Vanished supremacies. E ssa ys on E u ropean history 18 12 - 19 18 (Londen 1958, repr. 1970; Collected Essays, vol. 1) 21-30; A.H. Huussen jr., ‘Lewis B. Namier (1888-1960)’, in: A.H. Huussen jr., E.H. Kossmann, H. Renner (red.), H istorici van de twintigste eeuw (Utrecht-Antwerpen 1981) 173-174.

2. J.A. Bornewasser, ‘Ministeriële verantwoordelijkheid voor en na 1848’ (1962) herdrukt in: Vaderlands verleden in veelvoud, 3 1 opstellen over de N ederlandse ge­ schiedenis na 15 0 0 (Den Haag 1975) 453-480; J.C. Boogman, Rondom 1848. D e p o ­ litieke ontw ikkeling van N ed erla n d 18 4 0 -18 38 (Bussum 1978).

3. P.A. de Genestet, ‘Alarmisten’ (uit de bundel E erste gedichten, 1846-1851); D e dichtwerken van P .A . de Genestet, verz. en uitg. onder toezicht van C.P. Tiele (Amsterdam 18774) 81-83.

4. H.T. Colenbrander, ‘1848’ in zijn bundel: H istorie en leven, dl. 11 (Amsterdam 1915) 181-251 (194 en 225).

5. K. Marx en Fr. Engels, H et communistisch m anifest - vert. H. Gorter (Amster­ dam 1904) 23; J J . Giele, D e pen in de aanslag: revolutionairen rond 18 4 8 (B u ssu m

1968)77,91. ,

6. B ijd ra g e tot de geschiedenis van het radicalism us en com m unism us - vert. uit het Duits (1847) - met voorwoord van Ae. Mackay (’s-Gravenhage 1848) vi, xviii- xix; vgl. B. de Gaay Fortman, Figu ren uit het R éveil. Opstellen (Kampen 1980), 151-152.

7. N.J. van Maarsen, D e strijd om de R evo lu tie in de Restauratie. E e n onderzoek naar voorstellingen va n p o litic i omtrent de R evo lu tie en de betekenis van deze voorstellin­ gen voor hun po litiek gedrag (Assen-Amsterdam 1976) 34-38, 56 (Bonald: ‘Nous marchons donc (...) vers le but que la France nous indique et nous nous sommes proposés, la destruction des doctrines révolutionnaires, le rétablissement de la religion, la süreté du tröne, le bonheur de la nation, le bon ordre dans les famil­ ies.’) 62, 80-81.

8. A. Loosjes Pz., N ederlands volksverw achting. Dichtstuk, ter gelegenheid van de bij­ eenkomst der Groote Vergadering representerende de Vereenigde N ederlanden ter overweging van het ontwerp der G rondw et (Haarlem 1814) 5 en 13.

9. H. van der Hoeven, G ijsbert K a r e i van Hogendorp. C on servatief o f liberaal? (Gro­ ningen 1976), 60, 62.

10. R. Pieterman, ‘Gijsbert Karei van Hogendorp tussen realisme en idealisme’, in:

Tijdschrift voor Geschiedenis 101 (1988) 352-371; vgl. ook: J. Haak, ‘Nationaal be­ sef bij G.K. van Hogendorp’, in: Tijdschrift voor Geschiedenis 79 (1966) 407-417 (over diens begrip van ‘Revolutie’; 407, 414).

11. L. Blok, Stem m en en kiezen. H et kiesstelsel in N ed erla n d in de periode 18 14 -18 5 0

(Groningen 1987).

12. Is. da Costa, Bezw aren tegen de geest der eeuw (Leiden 1823) 81-82,12-13, 18. 13. J.C. van der Does, B ijd ra g e tot de geschiedenis der wording va n de anti-revolutio-

naire o f christelijk-historische staatspartij (Amsterdam 1925) 44-78; M. Elisabeth Kluit, H et protestantse R é v e il in N ed erla n d en daarbuiten 18 15 -18 6 5 (Amsterdam 1970), 145-160,191-192.

14. W.J. Formsma, ‘Groningen en 1848’ (1948), herdr. in zijn: Geschiedenis tussen E em s en Lauw ers. Opstellen over de Groningse geschiedenis (Assen 1988) 207-208; M.J.F. Robijns, R adicalen in N ed erla n d (18 4 0 -18 51) (Leiden 1967) 94 (voor de verwijzing in noot 57 naar M.F. van Lennep, H et leven van M r. Ja c o b van Len- nep, 1, leze men de editie Amsterdam 1909, 72-73).

15. Vgl. R. Reinsma, ‘Martinus Stuart (1765-1826). ‘Geschiedschrijver des Rijks’, in: D e Negentiende E eu w, 5 (1981) 31-41; en P.A.M. Geurts, ‘De dood van Marti­ nus Stuart en de geschiedenis-prijsvraag van december 1826’, in: D e Negentiende E e u w , 6 (1982) 21-23.

16. J.G. van Nes, ‘Over den Publieken geest’, in: B ijd ra gen tot Regtsgeleerdheid en Wetgeving, 2 (1827) 549-577 (i-h-b. 5 4 9= 5 5 2= 567, 575; citaat op 576-577). 17. O ver volksgeest en burgerzin (Leiden 1829), herdr. in G. Groen van Prinsterer,

Verspreide geschriften, dl. I (Amsterdam 1859) 42-69 (citaten 43, 47, 64, 65). 18. ‘(...) dat wij... in droomerige en apathieke tevredenheid... voortgesluimerd heb­

ben; totdat wij, ofschoon wakker geschud door de Belgen, in het drietal jaren dat aan den opstand voorafging, eene lijdelijkheid en vadzigheid, eene onderge­ schiktheid hebben getoond, deels uit toegenomen slapheid van den volksgeest, maar grotendeels ook uit matheid en meêgaandheid en het hier te lande heer- schend liberalisme verklaarbaar.’ (uit: G. Groen van Prinsterer, Ongeloof en R e ­ volutie. E en e reeks van historische voorlezingen, 2e uitg., Amsterdam 1868, 423). Vgl. E.H. Kossmann, ‘Is het Nederlandse volk door de scheiding van 1830 “wakker geschud” ?’, in: D e Negentiende E e u w , 5 (1981) 179-188. Het is trouwens een merkwaardige zaak met die beeldspraak van het slapende Nederlandse volk dat wakker geschud wordt: in een recensie van Thorbeckes ‘Aanteekening op de Grondwet’ (zie in de tekst verderop) schrijft G ids-redacteur Mr. C.J. Fortuijn in 1840: ‘De natie is begonnen te ontwaken. De vertegenwoordiging is begonnen zich te doen gelden. De publieke geest begint zich weder te ontwikkelen.’ En vijfjaar later schreef Gerrit de Clerq in D e G id s: ‘Zonder staatkundige ontwikkeling is voor een volk geene enkele ontwikkeling op den duur mogelijk. (...) Dat mijn va­ derland ontwaakte, eer zijn slaap doodslaap geworden zij!’ (geciteerd in: D e Gids. D e geschiedenis van een algemeen cultureel en litera ir tijdschrift, ’s-Gravenha- ge-Amsterdam 1987, 22 en 30.)

19. H.J. Koenen, Ode ter gelegenheid va n den Poolschen O pstand (Amsterdam 1830); zie J.P. Hasebroek, Levensschets van H en drik Ja c o b K oenen (overgedrukt uit de Levensberichten van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Lei­ den, 1874-1875) (Leiden 1875).

20. Briefw isselin g tussen W illem de Clercq en Isaac da Costa - samenst. M. Elisabeth Kluit (Baarn 1938) 22-23 (9 augustus 1830).

21. J.R. Thorbecke, O ver de verandering van het algemeen staten-stelsel van E u rop a sedert de Fransche omwenteling. Eerste afdeling: 1789-1793 (Leiden 1831) voor­ woord vi-vii en xi (citaat). Over de evolutie van Thorbeckes denken tussen de tekst van de handleiding zelf en het voorwoord: zie J.B. Manger jr., Thorbecke en de historie. B ijd ra gen tot de kennis van het Nederlandsch liberalism e (Amster­ dam 1938) 65-66. Verder: F.L. van Holthoon, ‘De genese van Thorbeckes orga­ nische staatsleer’, in: B ijd ra gen en M ededelingen betreffende de Geschiedenis der N ederlanden, 101 (1986) 177-201.

22. G.J. Hooykaas (ed.), D e briefwisseling va n J . R . Thorbecke, dl. I 1830-1833 (’s- Gravenhage 1975) 481 (uit 1833); dl. 111833-1836 (1979) 706 (uit 1833?);en dl- 111 1836-1840 (1988) 451 (uit 1836).

23. Manger, Thorbecke en de historie, 78-119.

24. A rchives ou correspondance inédite de la M aison d ’ O range-N assau, dl. I (Leiden 1835), geciteerd door H. Algra, in: E en staatsm an ter navolging. Groen van P rin - sterer herdacht (’s-Gravenhage 1976) 70.

25. J. Kinker, ‘Iets over de meest kenschetsende teekenen des tijds, uit den tegen- woordigen toestand van Europa opgemaakt. Eene voorlezing’, in: D e Recensent, ook der Recensenten, 25 (1832) 11 Mengelwerk, 241-264; ‘In hoeverre is de ge­ schiedenis eene leerschool voor vorsten en volken. Eene voorlezing’, ibidem, 26 (1833) 11, 185-206; ‘Frankrijk tegenover Europa. Eene voorlezing’, ibidem, 27 (1834) 11, 182-207. Vgl. A.J. Hanou, Slu iers va n Isis. Jo h a n n es K in k e r als voor­ vechter van de Verlichting, in de vrijm etselarij en andere N ederlandse genootschap­ pen 17 9 0 -18 4 5, dl. 1 (Deventer 1988) 112-119, 500-505,160-162 (zie ook het ano­ nieme artikel: ‘De teekenen des tijds in het gebied der Duitsche godgeleerdheid en letterkunde, bij den aanvang van het jaar 1836’, in: N ederlandsche Stem m en voor Godsdienst, Staat-, Geschied- en Letterkunde, 4 (1836) 130-132 (verband tus­ sen de Franse Juli-revolutie en Strauss’ godslasterlijke ‘Leben Jesu’).

26. T.M. Roest van Limburg, L iberalism u s (Leiden 1837); (deze ziet in de geest van de Franse Revolutie minder liberalisme dan wel een uitbarsting van afbraak: p. 22); J. de Bosch Kemper, D e staatkundige pa rtijen in N oord-N ederland, geschetst in een historisch overzigt v a n deszelfs binnenlandsche staatsgesteldheid van het einde der grafelijk e regering tot op het ja a r 18 13 (Amsterdam 1837); Hildebrand ‘Voor­ uitgang’, in: D e G ids, 1 (1837) Mengelwerk, 345-351.

27. O ngeloof en R evolu tie, 5.

28. Vrijheid, gelijkheid, broederschap. Toelichting va n de spreuk der R evo lu tie (’s-Gra­ venhage 1848), herdrukt in G. Groen van Prinsterer, Verspreide G eschriften, dl. 1, (Amsterdam 1859) 254-326 (citaat 270).

29. G. Abma, G elo o f en politiek. Confessionele p a rtijvo rm in g in Friesland. Ontstaan en eerste ja ren (18 52-18 71) (Leeuwarden 1980). 1

30. Van der Does, B ijd ra g e tot de geschiedenis der wording van de A nti-revolutionaire o f Christelijk-historische staatspartij, 327 (vgl. het latere gezegde van Groen over de situatie in 1850: ‘Het groote bezwaar was dat men geen partijen wil’, ibidem,

m)-31. Is. da Costa, Plet oogenblik. E en w oord over het ontwerp van grondwetsherziening

(Amsterdam 1848); C.M. van der Kemp, D e onbestaanbaarheid der grondwet van 18 4 8 en de noodzakelykheid harer verandering (Rotterdam 1850); (vgl. J.P. Moet,

M r. C .M . van der K e m p (1799-186 2), inzonderheid als R éveil-figu u r (Vlaardingen 1948) 103,106 w .

32. H.A. Wage, ‘Da Costa en 1848’, in: 1848. D e Negentiende E eu w , Sym posium - reeks, 1 (1978) 68-76; E.J. Potgieter had al in 1848 een beschouwing gegeven over

‘Hollandsche Politieke Poëzij’ - het betrof precies een recensie van Is. da Cos- ta’s dichtstuk ‘1648 en 1848’ - in: D e G ids 12 (1848) 1, 739-763.

33. Het ‘eerste stuk’ verscheen in Amsterdam (1847); vgl. voorrede p. iii.

34. D rie voorlezingen over de voorm alige staatspartijen in de N ederlandsche R epubliek

(Leiden 1849) waarvan de eerste over ‘De democratie’ in 1830 als ondertitel mee­ kreeg: ‘Proeve van verdediging van de staatsgebeurtenis van 22 Januari) 1798) en in het algemeen van de democratische of zogenaamde revolutionaire partij van 1795 tot 1798’.

35. Leiden 1850; vgl. W.G.C. Byvanck, ‘Robert Fruin’ (1899/1902) herdr. in zijn:

L iterarische en historische studiën (Zutphen 1918) 215-401 (236: zo fris en ondeu­ gend ‘dat men zich afvraagt of de oratie wel waarlijk in het groot auditorium der hoogeschool is uitgesproken’).

36. H et A nti-revolutionaire staatsregt va n M r. Groen van Prin sterer ontvouw d en beoordeeld (Amsterdam 1853) gevolgd door: D e A nti-revolutionaire bezwaren van M r. Groen v a n P rinsterer tegen onzen staat en m aatschappij overwogen (Amster­ dam 1854); (beide herdr. in: R. Fruin, Verspreide geschriften, dl. x (’s-Gravenha- ge 1905) 76-167 en 168-238.

37. ‘Fruin contra Groen, 1853-1854’ (1951) herdr. in: P. Geyl, Verzam elde opstellen

(ed. P. van Hees) dl. 111 (Utrecht-Antwerpen 1978) 135-180; Groens ‘O ngeloof en ‘R evo lu tie’. E en bundel studiën (Wageningen 1949), waarin met name de artike­ len van Smitskamp, De Pater en Sneller; J.W. Smit, F ru in en de partijen tijdens de R epubliek (Groningen 1958); I.J.H. Worst, ‘De laatste Loevesteiner. Libera­ lisme en nationalisme bij Pieter Geyl (1887-1966)’, in: B ijd ra gen en M ededelingen betreffende de Geschiedenis der N ederlanden, 99 (1984) 201-218.

Over O ngeloof en R evo lu tie verder: de artikelen van Van Dijk, Diepenhorst en Visser ’t Hooft, in: E en staatsm an ter navolging... (1976), en B. de Gaay Fort­ man, Figuren uit het R é v e il, 436-454.

Voor de latere botsing met Fruin (diens open brief‘Politieke moraliteit’, 1864) zie: G.J. Laman, E n k ele aspecten v a n Groen van P rin sterer’s optreden als volksver­ tegenwoordiger (1862-1865) (Franeker 1949) 111-156.

38. R. Fruin, D e onpartijdigheid van den geschiedschrijver (Amsterdam 1860) - Inau­ gurele rede Leiden.

39. Zelfs de Koning liet in 1856 bij Groen van Prinsterer informeren naar de ‘volks­

In document VAN BASTILLE (pagina 173-176)