• No results found

De manier waarop risico en risicomanagement worden gedefinieerd en de opvattingen met betrekking tot risicomanagement kunnen duidelijk maken wat de status van risicomanage-ment binnen een organisatie is en waarom men voor een bepaalde manier voor risicomana-gement kiest. Het abstractieniveau, de oriëntatie, toepassing en houding ten aanzien van risico en risicomanagement worden daarom bestudeerd.

Figuur 14: Relaties tussen definities & opvattingen en TOEGEPASTE MANIEREN VOOR RISICOMANAGEMENT

Subcategorie abstractieniveau

Het abstractieniveau van de definities en opvattingen ten aanzien van risico en

risicomanage-ment kunnen richting geven aan de TOEGEPASTE MANIEREN VOOR RISICOMANAGEMENT. Een

concreet geformuleerde definitie is afgebakend en het is duidelijk wat wel een risico is en wat niet.

Bedrijf D: “In zijn algemeenheid is dat [risico – EvB] alles waarbij je op twee van de drie componenten nog geen zicht hebt”.

Bedrijf G: “Risico is de kans dat iets wat je doet negatiever uitvalt dan dat je uiteindelijk voor ogen had. En hoe hoger het risico des te hoger de kans dat iets negatief uit kan val-len. Ook positiever uit kan vallen”.

Bedrijf I: “Dat [risico – EvB] is kan maal faalkosten? Toch?

De processen van ‘open coding’ en ‘axial coding’ leidden voornamelijk tot abstracte citaten. Uit bijna alle uitspraken blijkt dat de ontwikkelende bouwer wel een idee heeft van risico en risicomanagement, maar uit de definities en opvattingen volgt niet direct een richting. Alleen Bedrijf F (zie bijlage VI) had een zeer uitgebreide en concrete definitie. Ook deze gaf echter geen inzicht in het effect van het abstractieniveau op TOEGEPASTE MANIEREN VOOR RISICOMA-NAGEMENT (zie figuur 14).

Subcategorie oriëntatie

Het definiëren van risico en risicomanagement gebeurt vanuit twee standpunten: de be-drijfskundige en de wiskundige benadering. De oriëntatie bepaalt welke informatie men no-dig heeft om een goed besluit te maken. De bedrijfskunno-dige benadering kan toe met kwalitatieve data, terwijl de wiskundige benadering cijfermateriaal nodig heeft.

Bedrijf F: “Risicomanagement is dat je in staat bent als organisatie om de risico’s die zich binnen jouw bedrijfsprocessen voordoen, die dus aanwezig zijn, om die in kaart te heb-ben, te weten waar ze zich bevinden en dus zicht hebben en die dus te kunnen managen in die zin dat je dus probeert die risico’s zo goed mogelijk af te dekken”.

Bedrijf H: “Risico is de kans op een negatieve gebeurtenis vermenigvuldigd met het ef-fect van die negatieve gebeurtenis”.

Bedrijf A: “Een combinatie [van financieel gevolg en kans – EvB] en de kans dat je dat gewoon onder controle gaat krijgen”.

Bedrijf D: “Dat [risicomanagement – EvB] is het sturen op de budgetten”. “Het [risico-management – EvB] is een financieel rekenplaatje”.

Bedrijf B: “Het pogen (…) te kwantificeren in euro’s”.

De uitspraken van Bedrijven B, D, F en H geven aan dat risicomanagement zowel bedrijfs-kundig (Bedrijf F) als wisbedrijfs-kundig (bedrijven B, D en H) worden benaderd. Uit de citaten van Bedrijf A en Bedrijf E volgt wat het effect is op de TOEGEPASTE MANIEREN VOOR RISICOMANA-GEMENT.

Bedrijf A: “Je hebt allerlei risicosystemen (…) dat je het in een kansberekening kunt uit-rekenen, maar dat hebben wij nooit zo zien zitten”.

Bedrijf E: “Je kan niet alles van tevoren uitrekenen. Met name het risicoaspect, dat is toch een kwestie van inschatten”.

Bedrijfskundig gezien worden risico’s als verstoringen van het bedrijfsproces gezien en risi-comanagement wordt gebruikt om de financiën te beheren. Met de wiskundige benadering tracht men door gebruik te maken zo veel mogelijk te kwantificeren, maar dit blijkt niet altijd mogelijk te zijn zoals uit de uitspraak van Bedrijf E blijkt. Een bouwer met een bedrijfskun-dige oriëntatie vertrouwt op ‘gut feeling’. Bedrijf A, met een wiskunbedrijfskun-dige oriëntatie, voert geen kansberekening, maar gebruikt wel systemen die kansen en gevolgen inzichtelijk maken (zie figuur 14).

Subcategorie toepassing

De toepassing van definities en opvattingen kan heel specifiek zijn of juist algemeen. Door middel van ´open´en ´axial coding´ werd duidelijk hoe een bedrijf risicomanagement in de praktijk wil brengen.

Bedrijf D: “In zijn algemeenheid is dat alles waarbij je op twee van de drie componenten nog geen zicht hebt”.

Bedrijf C: “Maar risicomanagement, wat doe je daarmee? Dat zijn toch hoofdzakelijk re-kensommen en gevoelens”.

Bedrijf G: “Dat [risicomanagement – EvB] is gewoon het sturen op aanvaardbare keuzes.

Weloverwogen risico’s. Ik bedoel: je schat elke situatie in op basis van zoveel mogelijk in-formatie en daar stuur je met je bedrijf op”.

Bedrijf F: “Nee, het is natuurlijk een algemene definitie”. “Je brengt specifiek, in de ver-schillende stadia van je ontwikkelproces, je risico’s om kaart”.

Uit het eerste citaat van Bedrijf C blijkt al dat risicomanagement moeilijk specifiek toe te pas-sen is. Bedrijf G heeft weliswaar een iets concretere invulling aan het begrip, maar het is niet duidelijk wanneer welke manier voor risicomanagement wordt toegepast en kan er slechts van een algemene toepassing gesproken worden.

Subcategorie houding

Risico wordt over het algemeen als een bedreiging ervaren en heeft een negatieve connotatie. Een risico kan echter ook een kans zijn, maar dan moet deze ook wel zo gezien worden. De definitie is zodoende van invloed wat wel en niet meegenomen wordt in het risicomanage-ment. De houding ten aanzien van risicomanagement kan daarom ´alleen negatief´ zijn of ´ook positief´.

Bedrijf D: “Ik heb hier [systeem van een grote aannemer – EvB] zelf een hekel aan. Ik

vind dat een drama”.

Bedrijf I: “Wat is je ‘downside’? Als het misgaat, wat gebeurt er dan, wat blijft er dan voor ons over?”.

Bedrijf A: “Wij noemen het eigenlijk niet alleen risico’s, maar ook kansen”.

Bedrijf G: “Risico wordt altijd gezien als iets negatief, maar je kan het ook positief bekij-ken. Want als jij een groot risico toch positief inschat kun je misschien heel mooi rende-ment maken”.

Bedrijf A: “Mensen hebben vaak toch de neiging de negatieve dingen op papier te zetten. Daar zitten natuurlijk ook wel je kansen, maar die staan niet op papier. Dan valt het later mee en het is natuurlijk veel leuker om te vertellen aan je baas dat het allemaal meegeval-len is. Voor ons is het wel belangrijk om een beetje te weten wat erachter zit”.

De verdeling tussen ´alleen negatief´ en ´ook positief´ is ongeveer gelijk. De uitspraken ten aanzien van de eerste dimensie zijn echter concreter en de reden waarom men zo denkt, is ook duidelijk. De medewerkers van Bedrijf A komen liever met goed nieuws, Bedrijf D heeft geen behoefte aan het complex risicomanagementsysteem en Bedrijf I is gericht op het beha-len van winst. Uit de data volgt echter niet wat de relatie is tussen de houding en de T OEGE-PASTE MANIEREN VOOR RISICOMANAGEMENT.

2.6 Risicomanagementmodel

In de vorige paragrafen is iedere categorie inclusief de bijbehorende subcategorieën uiteengezet middels citaten die volgden uit ‘open co-ding’ en ‘axial coco-ding’. Met behulp van de categorieën en subcatego-rieën is getracht in data-analyse II een risicomanagementmodel te ontwikkelen. Aan de hand van dit model zou het mogelijk moeten zijn te verklaren waarom en hoe een bedrijf risicomanagement toepast.

Risicomanagement heeft te maken met het beheersen van risico’s. De categorie relevante

risico’s geeft het risicoprofiel van een project weer. Welke risico’s een rol spelen en wanneer

blijken aspecten te zijn die invloed hebben op de mate waarin risicomanagement wordt toe-gepast. De risico’s zijn echter project gebonden en zijn voor ieder bedrijf in een zekere mate van belang. Datzelfde geldt voor de projectkenmerken. Deze categorie heeft niet direct met risico’s te maken, maar is wel locatiegebonden. De werkwijze van een project zal over het algemeen hetzelfde zijn, maar afhankelijk van bijvoorbeeld de omvang van het project wordt bepaald in welke mate risicomanagement wordt toegepast. Dat blijkt ook uit een uitspraak van Bedrijf E: “Op zich als het gaat om management pakken we ze allemaal op dezelfde ma-nier aan. Dan zit het hem niet in de aanpak laat ik het maar zo zeggen”. “Alles wat die om-geving mee bepaald dat weegt met het risicoprofiel en dat betekent gaan of niet gaan?” aldus bedrijf K.

Conclusie: De subcategorieën relevante risico’s en projectkenmerken bepalen al-leen het risicoprofiel en daarmee de mate van risicomanagement. Ze zijn niet van invloed op het fenomeen toegepaste manieren voor risi-comanagement.

Zoals uit de paragraaf 2.4 bleek, kunnen bedrijven verschillen in structuur. Deze

organisa-tiekenmerken zijn typerend voor het MKB-bedrijf en bepalen de rol van het bedrijf in de

bouwsector. De geschiedenis van het bouwbedrijf en de wijze waarop het bedrijf opge-bouwd is, geven informatie over hoe het bedrijf functioneert en dus ook hoe het met risico-management omgaat.

De definities & opvattingen geven invulling aan het karakter van het bedrijf. Deze categorie is gebaseerd op de ondernemersgeest van het bedrijf. Het gedachtegoed van de oprichter en het imago dat het bedrijf wil uitdragen, spelen een rol in de afwegingen die worden gemaakt zoals de behoefte eventueel meer structuur aan te brengen in het bedrijf.

De categorieën organisatiekenmerken en definities & opvattingen hebben invloed op hoe men in het bedrijf werkt en waarom op deze manier. De keuze voor de manier voor risico-management wordt dus ingegeven door deze bedrijfskenmerken.

Kickoff Doelstelling Centrale vragen Dataverzameling Interviews Schriftelijk materiaal Dataverzameling II Interviews Schriftelijk materiaal Dataverzameling III Interviews Schriftelijk materiaal Data-analyse

Open, axial & selective coding Theoretical sampling

Data-analyse II

Open, axial & selective coding Theoretical sampling

Data-analyse III

Axial & selective coding Theoretical sampling Endgame Theoretisch raamwerk Literatuur Boeken Artikelen Figuur 15: Data-analyse II

Mate van risicomanagement Hoog Veel Weinig Laag

Toegepaste manieren