• No results found

Casusdefinitie en onderzoekseenheid

In document OMDAT ZIJ NIET ANDERS KAN (pagina 26-29)

4. Een zorgconcept waarvan zelfopoffering een onvermijdelijk onderdeel is

3.3 Casusdefinitie en onderzoekseenheid

Voor de tweede Rotterdamse Wmo-monitor werd gekozen om de narratieve methode te gebruiken als onderdeel van het onderzoek. Respondenten (N=78) die in 2012 deelnamen aan onderzoek in het kader van de eerste Wmo-monitor werden ook voor de tweede monitor uitgenodigd. Zij werden eerst per brief benaderd5. Later werden sommigen nogmaals telefonisch uitgenodigd. Ik benaderde 9 respondenten. Met 6 van hen voerde ik uiteindelijk een gesprek. De data uit de gesprekken zijn verwerkt in het onderzoeksrapport ‘Kwetsbaar en krachtig 2’ (Hoekstra & De Snoo, 2016).

Op het interview met een van de respondenten (Katya/ 040615 / 1u.39m.21s.) volgde een tweede gesprek (220416 / 2u.11m.17s.). De opgehaalde data zijn de basis voor deze singuliere case study.

In de literatuur worden verschillende argumenten gegeven om burgers te betrekken bij onderzoek en om de keuze voor onderzoekscasuïstiek op te baseren. Echter deze argumenten waren niet doorslaggevend (en kwamen pas later op de voorgrond) bij de keuze voor het verhaal van Katya als basis voor dit afstudeeronderzoek. Persoonlijke geraaktheid en verwondering gingen aan meer theoretische overwegingen vooraf. Katya vertelde vol vuur, ondersteunde haar verhaal met heel haar lichaam én was doodmoe. Zij lachte en huilde, wisselde persoonlijke verhalen af met opvattingen over zorg waarin ze professioneel jargon verwerkte. Ze gebruikte het kleurrijke behang in de woonkamer om haar beeld van de

5 Zie bijlage 1, p.74.

bureaucratische wereld kracht bij te zetten en legde haar papegaai het zwijgen op. De Wmo-monitor gaf me een ingang tot haar verhaal, maar Katya sprak ook over andere wetten (Jeugdwet, Participatiewet) en maatschappelijke ontwikkelingen die invloed hadden op haar leven, dat van haar drie kinderen en de (zorg)professionals met wie zij te maken heeft. “In all its particularity and ordinariness, this case itself is of interest” (Stake, 1994, p. 237). Met deze woorden definieert Stake (1994, p. 237) de intrinsieke case study. Dit verhaal moest verteld worden!

Naast de hierboven beschreven intrinsieke case study onderscheidt Stake ook instrumentele case studies. De complexe spanning tussen het zorgen voor haar kinderen en anderen en het zorgen voor zichzelf is onlosmakelijk verbonden met haar verhaal. “The choice of case is made because it is expected to advance our understanding of that other interest” (Stake, 1994, p.237). In vervolg op het voorgaande zou er sprake kunnen zijn van een extreme case, een atypische en rijke casus waarmee nadrukkelijk een boodschap overgebracht kan worden (Flyvbjerg, 2011).

Verschillende normatieve argumenten onderbouwen eveneens de keuze voor deze case. Het morele en democratische principe dat mensen op wie beleid van invloed is ook recht hebben op een stem in het debat wordt vooral georganiseerd in geïnstitutionaliseerd overleg.

Meepraten over beleid vraagt specifieke vaardigheden: mondigheid, boven het eigen verhaal staan, zonder emotie in het openbaar spreken, omgaan met machtsverhoudingen. Het risico bestaat dat de kloof tussen hen die aan dergelijke eisen voldoen en de minder beleidsvaardige groep mensen groter wordt. Ook onbedoelde exclusie is denkbaar. Wiens taal moet men spreken? Hoeveel tijd moet degene die zijn leven op de rit probeert te krijgen of houden vrijmaken? (Verbeek et al., 2018).

Juist het verhaal van Katya past bij de zorgethiek! “It is an ethic that gives voice and attention to humans who are undervalued precisely because they perform unnoticed, invisible tasks and take care of basic needs. And, more often than not, these humans are women, often non-white women” (Laugier, 2015, p. 218).

3.4 Dataverzameling

Voordat de eerste interviews werden afgenomen stelde het onderzoeksteam, waarvan ik deelgenoot was, interviewtopics op. Uiteindelijk werd besloten om open interviews af te

nemen en de interviewtopics slechts te gebruiken als checklist tijdens de afronding van de interviews. Ook de startvraag werd door het onderzoeksteam vastgesteld6.

Ik sprak Katya tweemaal: de eerste keer in het kader van de Wmo-monitor, een tweede keer op haar vraag. Na overleg met mijn thesisbegeleider en de opdrachtgever van de gemeente Rotterdam besloot ik op haar uitnodiging in te gaan7. Beide open interviews (040615 / 1u.39m.21s., 220416 / 2u.11m.17s.) zijn in de directe leefomgeving (woning, woonkamer) afgenomen. Tijdens het eerste interview was een zoon van Katya in huis. Hij nam niet deel aan het interview, maar reageerde in het langslopen kort op een van de verhalen van zijn moeder. Tijdens het tweede interview was Katya alleen thuis. Op beide momenten werd ik bijzonder gastvrij onthaald. Katya wachtte me buiten haar woning al op, de koffie was klaar en een plaats op de bank was voor me vrijgemaakt.

De gesprekken zijn opgenomen met een voice recorder. Ik maakte geen aantekeningen, zodat ik mijn aandacht optimaal bij het verhaal kon houden.

Voorafgaand aan het eerste gesprek had ik amper informatie over mevrouw. Ik wist slechts dat zij eerder aan de eerste Wmo-monitor (2012) van de gemeente Rotterdam had

deelgenomen.

De interviews hadden een relatief ongestructureerd karakter. Katya was leidend in het gesprek. De attenderende begrippen8drukte ik naar de achtergrond om ruimte te geven aan haar verhaal. Ik vroeg vanuit een open en verwonderde houding door naar concrete

ervaringen. Andere dan voor het Wmo-onderzoek relevante onderwerpen kregen eveneens ruimte. “Issues anticipated and ‘brought in’-i.e., the ‘etic’ issues- serve as an initial conceptual structure for the study. Etic issues are applied, whereas emic issues are found and developed”

(Abma & Stake, 2014, p.1151). Aan het eind van het gesprek werden de topics kort nagelopen om voor de monitor relevante ervaringen niet uit het oog te verliezen.

Het tweede gesprek werd geïnitieerd door Katya. Zij had een ervaring opgedaan, die zij kwijt wilde/moest. Deze data konden niet meer gebruikt worden voor de Wmo-monitor. Om valse verwachtingen te voorkomen informeerde ik haar hierover twee keer telefonisch (140416 en 210416) en nogmaals ter plekke voorafgaand aan het interview. Het delen van het verhaal en gebruik van de data voor deze thesis waren voor haar voldoende redenen om nogmaals het gesprek aan te gaan. Tijdens het tweede gesprek maakte ik geen gebruik van een topiclijst.

6 Zie bijlage 2, pp. 75-76 voor de afspraken die door het onderzoeksteam gemaakt werden over de startvraag en het gebruik van topics.

7 Zie voor de mailwisseling bijlage 3, p. 77.

8 Zie bijlage 2, pp. 76.

In document OMDAT ZIJ NIET ANDERS KAN (pagina 26-29)