• No results found

6. Conclusies

6.1. De cases vergeleken

In beide cases is een waterschap gezien dat zich focust op de agrariër als voornaamste stakeholder bij het opstellen en uitvoering van watergebiedsplannen in het landelijk gebied. Voorafgaand aan de projecten hebben de agrariërs van zich laten horen door middel van inspraakreacties op een enkel door het waterschap opgesteld watergebiedsplan. Agrarisch ondernemers bezitten de meeste grond in beide beheergebieden. Zij zijn afhankelijk van het waterbeheer voor de kwaliteit van hun land en zo ook voor hun inkomen. De aanwezigheid van een agrarische belangenbehartigingsorganisatie in de

projectorganisatie noemen de agrariërs in beide cases als doorslaggevend voor hun keuze tot deelname aan het project. De aanpak bestond in beide gevallen uit verschillende participatiemethoden: individuele gesprekken, informatiebijeenkomsten, groepsbijeenkomsten en werkgroepen. De agrariër is daarbij allereerst benaderd voor hun interesse in projectdeelname. Ieder agrariër kon voor zichzelf bepalen of en op welke wijze zij deel wensten te nemen. Hierna is een inrichtingsplan opgesteld op schaalniveau van het beheergebeid. In de Harken is dit gebeurt tijdens werkgroepbijeenkomsten met een gedeelte van de agrariërs en in Salland tijdens de peilvak bijeenkomsten. Daarnaast zijn in Salland ook

water(kwaliteits)maatregelen op bedrijfsniveau vastgesteld. Tot slot is de uitvoering van de genoemde inrichtingsplannen wettelijk vastgelegd in contracten met ieder van de afzonderlijke agrariërs.

In beide projecten was geen sprake van KRW-opgaven of andere opgaven. Hierdoor kon

vrijblijvend geëxperimenteerd worden. In de twee deelgebieden waar wel sprake was van KRW-opgaven is het proces niet afgerond en is zelfs sprake van een patstelling. In de Harken en Salland voldoet de bereikte rolverdeling aan coproduceren in samenwerkende stijl en veel van de kenmerken van beide processen zijn dan ook gelijk. Deze kenmerken zijn als volgt: de agrariërs zijn vroeg in het proces betrokken, hun instemming met het project vooraf was bepalend voor de projectvoortzetting, het waterschap en de agrariërs hebben gezamenlijk de agenda bepaald, de randvoorwaarden kwamen in het proces tot stand, het beleidsprobleem is door bestuur en belanghebbenden bepaald, de uitkomsten waren bindend en zijn onveranderd overgenomen door het waterschapsbestuur.

De invloed van de randvoorwaarden op het proces en dan met name op de status van het eindresultaat viel op. In beide cases was de invloed van de financiering het meest voelbaar, wat betreft de subsidietoekenning maar ook de subsidietermijn. In de Harken en Boven-Tjonger was het de

subsidietoekenning an sich en in Salland de termijn voor het verkrijgen van de subsidie. Het voorbeeld van Salland laat zien dat dit een afname van de interactiviteit van het gehele proces betekent. De overige randvoorwaarde betrof dat in de projecten enkel watermaatregelen uitgevoerd werden. De vrijheid die de agrariërs is verleend wat betreft deelname en invulling van die deelname maakten dat deze

randvoorwaarde geen negatieve invloed op de interactiviteit had. 6.2.2. Verschillen

De twee cases zijn geselecteerd op basis van hun overeenkomsten maar zij verschillen ook in enkele opzichten. Salland Waterproof is gestart met enkel procesdoelen. Alle landeigenaren in het gebied zijn benaderd voor deelname. Bij het opstellen van het inrichtingsplan voor zowel het peilvak als voor ieder individueel agrarisch bedrijf is ieder van de agrariërs actief betrokken. Het inrichtingsplan voor het peilvak bevatte KRW-maatregelen en het inrichtingsplan voor het individuele agrarische bedrijf verbeteringen op het boerenerf gericht op erfafspoeling

Pilot Watergebiedsplan Appelscha is gestart met een vooropgesteld plan van aanpak met onder andere een stappenplan dat met verschillende situaties rekening houdt. De stakeholders met meer dan vijf hectare landbezit in het beheergebied zijn benaderd om het plan goed te keuren. Alle agrariërs zijn direct betrokken bij de informatiebijeenkomsten en groepsbijeenkomsten terwijl een selectie van deze agrariërs het inrichtingsplan op heeft gesteld. Zo hebben in Pilot Watergebiedsplan Appelscha niet alle agrariërs direct deelgenomen aan het opstellen van het inrichtingsplan.

Salland Waterproof Pilot Watergebiedsplan Appelscha

Gestart zonder plan van aanpak Gestart met plan van aanpak en stappenplan Inrichtingsplannen voor projectgebied en voor ieder

agrarisch bedrijf gericht op erfafspoeling

Enkel inrichtingsplan voor projectgebied

Ontwerp inrichtingsplan per peilvak door alle agrariërs per peilvak

Ontwerp inrichtingsplan voor hele deelgebied door selectie agrariërs uit deelgebied

Projectgebied: circa 800 ha. Projectgebied: circa 2000 ha. Figuur 12. Verschillen tussen de twee projecten

Deelgebieden Grootdiep en Boven-Tjonger verschillen van SW en deelgebied de Harken uit PWA.

Grootdiep verschilt in randvoorwaarden en in resultaat en Boven-Tjonger in aanpak, in randvoorwaarden en in resultaat. In Grootdiep is het proces nog niet geheel doorlopen door een afwezigheid van interesse onder de agrariërs. Er is echter de randvoorwaarde van een KRW-opgave in het gebied die het belang van het waterschap bepaalt. De uitvoering van de KRW-opgave zal nadelen voor de agrariërs betekenen (interview P3). Dit verklaart de passieve houding van de agrariërs maar mogelijk is hier ook sprake van een gevoel van urgentie met betrekking tot water(kwaliteit)maatregelen zoals Breman, Linderhof & Noij (2016) dat ook opmerken in andere agrarisch waterbeheerprojecten.

In Boven-Tjonger wordt het proces volledig geleid door ABO; het waterschap is hier betrokken op uitnodiging van ABO. Het proces is nog niet voorbij de eerste twee stappen van het stappenplan en er is nog geen resultaat geboekt. In dit deelgebied is ook een randvoorwaarde vanuit de KRW. Hier zijn de betrokken agrariërs meer geïnteresseerd in deelname dan in Grootdiep. Dat is te verklaren door de (meer) positieve houding die onder de agrariërs in dit gebied tegenover natuurbeheer bestaat. Het proces staat stil door het ontbreken van financiering voor het compenseren van de gevolgen die de KRW-opgave met zich mee zal brengen. De aanwezigheid van extra randvoorwaarden compliceert het participatieproces. Ze dwingen het proces een bepaald doel te bereiken: qua termijn en inhoud. De maatregelen vanuit de KRW-opgave zijn nadelig voor de agrariërs. In Grootdiep nemen de agrariërs een passieve houding aan waardoor het proces stil staat. In Boven-Tjonger hebben de agrariërs onder leiding van ABO het proces naar zich toe getrokken. Hier is financiering nodig zodat die watermaatregelen die het best passen binnen de opgaven op bedrijfsniveau uitgevoerd kunnen worden.

In Salland Waterproof is gezien dat KRW-opgaven het proces niet hoeven te verstoren – hier zijn watermaatregelen uitgevoerd die binnen de KRW-opgaven passen hoewel dit niet wettelijk verplicht was. Echter zijn er enkele wezenlijke verschillen tussen Salland enerzijds en Grootdiep en Boven-Tjonger anderzijds. Allereerst is in Salland het project ondersteund door middel van informatiebijeenkomsten voor de agrariërs. Hierin zijn zij geïnformeerd over de impact van de verschillende mogelijke

watermaatregelen op bedrijfsniveau. Daarnaast was er een voordeel dat het project bestond uit het creëeren van waterbergingen waarbij veel zand vrijkwam. De agrariërs hadden belang bij dit zand voor

de uitvoering van de genoemde watermaatregelen en uit kostenoverwegingen. Op deze wijze is een win-win situatie gecreëerd.