• No results found

6 Hoe werkt dit in de praktijk?

6.2 Case: Bedrijvenpark A1- Deventer

Om het simulatiemodel in de praktijk te testen is gebruikgemaakt van een project van Dura Vermeer Infrastructuur Oost. Dit project betreft het bouwrijp maken van Bedrijvenpark A1-Deventer. Dit project is gesimuleerd met het simulatiemodel waarna de resultaten zijn geëvalueerd met enkele personen die betrokkenen zijn bij het project. Het project is afgebeeld in figuur 6-5, een uitgebreid overzicht van de case wordt weergegeven in bijlage 7.2.

Resultaten

De toepassing van het simulatiemodel op de praktijkcasus heeft verschillende resultaten opgeleverd. Ten eerste kwamen, tijdens het verzamelen en invoeren van de geometrische projectgegevens voor de simulatie, enkele tekortkomingen van het model aan het licht. Daarnaast is het model gevalideerd met de uitkomsten van de simulaties. Ten slotte is de bruikbaarheid van het model geëvalueerd. De uitvoering, instellingen en resultaten van deze simulaties zijn bijgevoegd in bijlage 7.2 en worden hier samengevat. De gebruikte simulatiegegevens zijn ook mee opgeleverd met het digitale simulatiemodel zodat de simulaties herhaald kunnen worden. Ook de gebruiksvriendelijkheid van het model komt aan bod in bijlage 7.2.

Invoer

Bij het verzamelen van de gegevens en het invoeren van deze gegevens in het simulatiemodel kwamen enkele situaties aan het licht waar het model afweek van de werkelijkheid. Deze afwijkingen zijn deels verholpen door aanpassingen in het model, en deels door het toepassen van workarounds. Deze afwijkingen worden hier behandeld en komen meer uitgebreid aan de orde in bijlage 6.5.

De meeste afwijkingen zijn een gevolg van het feit dat de aanleg van een gescheiden riool in het model gemodelleerd wordt als één rioolstreng in plaats van twee afzonderlijke strengen. In het model wordt vervolgens per buislengte, de verwijdering en plaatsing van twee buizen gemodelleerd. Bij een rioolput wordt de verwijdering en plaatsing van de put tweemaal uitgevoerd.

Deze manier van modelleren leidt tot diverse afwijkingen ten opzichte van de werkelijkheid. Zo werkte het model met slechts één maat voor beide rioolstrengen, terwijl deze vaak afwijkend zijn. Dit is opgelost door parameters te introduceren voor de afmetingen van beide oude en nieuwe strengen. Daarnaast veronderstelde deze manier van modelleren dat de lengtes van beide rioolstrengen gelijk zijn en de rioolputten van beide strengen op dezelfde plek liggen. Dit is echter niet altijd het geval. Een voorbeeld van deze situatie is weergegeven in figuur 6-6 met de blauwe pijlen. Bij de pijlen ligt in slechts één van de beide strengen een rioolput. Dit verschil tussen simulatie en praktijk is opgelost door middel van een workarround. Op de plaats van deze rioolput worden beide rioolstrengen opgeknipt in twee secties met daartussen een wegsectie voor een put. Deze put wordt gemodelleerd als gemengd riool zodat de plaatsing van slechts één put werd gesimuleerd.

Ten slotte kon het model maar één rioolaansluiting per buislengte verwerken. In de realiteit kan bij een gescheiden riool de buis van beide rioolstrengen een aansluiting hebben. Ook is mogelijk dat op één buis meerdere aansluitingen geplaatst worden. Het model is aangepast om dit mogelijk te maken.

Naast deze afwijkingen is ook de fasering van het model niet volledig. De huidige fasering richt zich volledig op ruimtelijke fasering. In de werkelijkheid is er ook vaak sprake van een bouwrijp en woonrijp fasering. In het huidige model is fasering in de tijd niet mogelijk. Dit is voor de aanleg van riolering geen groot probleem aangezien dit bijna volledig tijdens de bouwrijpfase aangelegd wordt. Wel worden tijdens de woonrijpfase vaak de putdeksels en laatste kolken geplaatst.

Validatie

De validatie van het simulatiemodel aan de hand van het project Bedrijvenpark A1 – Deventer is uitgevoerd door kennisgebaseerde validatie. Dit is uitgevoerd door de resultaten van de simulaties van deelfases 1b1 en 1b2 te evalueren met bij het project betrokken praktijkprofessionals. Deze validatie is kwalitatief van aard geweest. Een uitgebreide beschrijving van deze validatie en de daarvoor gebruikte simulatie instellingen en resultaten is bijgevoegd in bijlage 7.2.

Deze validatie kende enkele beperkingen. Zo was er tijdens dit onderzoek nog geen definitieve projectplanning beschikbaar voor vergelijking met de simulaties. Hierdoor was het niet mogelijk om het simulatiemodel kwantitatief te toetsen aan de planning van dit project. Daarnaast behelsde het project niet alleen rioleringsactiviteiten maar ook niet-rioleringsgerelateerde activiteiten zoals een persleiding, een rioolgemaal, een tunnel en overige nutsvoorzieningen. Deze overige activiteiten zijn van invloed op het uitvoeringsproces van de rioleringsactiviteiten maar konden niet gemodelleerd worden met het simulatiemodel.

Uit de discussie met de praktijkdeskundigen bleek dat het model een accuraat resultaat levert voor het geïdentificeerde basisproces van de rioleringsactiviteiten an sich. Ook de mogelijke uitbreidingen op dit proces resulteren in een juiste uitvoeringsvolgorde. De volgorde van activiteiten komt overeen met de werkelijkheid. Ook de simulatie van parallelle uitvoering, bij scenario´s die dit toestaan, levert een plausibel resultaat.

Een uitzondering is de activiteit “afsluiten riool”, deze wordt in het huidige model altijd uitgevoerd terwijl bij nieuwbouw van het riool, zoals in dit project, het huidige riool niet afgesloten hoeft te worden. De functie in het simulatiemodel om alle secties aan het eind pas te asfalteren bleek erg nuttig. In het project worden namelijk alle secties die uitgevraagd zijn door de gemeente in één keer geasfalteerd om zo te besparen op de kosten van de asfaltset.

Een belangrijke aanmerking op het model is dat de resultaten van het simulatiemodel weinig relevant zijn zodra andere, niet-rioleringsgerelateerde, activiteiten van invloed zijn op het uitvoeringsproces van de riolering. Dit omdat het model hier niet mee om kan gaan. Zodra dit aan de orde is, zoals bij het project Bedrijvenpark A1 – Deventer het geval is, zijn de simulaties niet representatief voor het betreffende project. Bijvoorbeeld bij dit project wordt er tussen verschillende fases een persleiding aangelegd. Vergroting van de flexibiliteit van het model in de omgang met niet-rioleringgerelateerde activiteiten is dan ook gewenst.

Voor wat betreft de hiervoor behandelde invoerproblemen in deelfase 1b1, is het model goed in staat om deze fase te modelleren. De aanpassingen aan het simulatiemodel en toegepaste workarounds bleken goed te werken. Wel is het zo dat indien het model ingezet zou worden voor visualisatie de workaround minder goed voldoen aangezien de visualisatie dan niet overeenkomt met de werkelijkheid

6.3 Samenvatting

In dit hoofdstuk is de kwalitatieve validatie van het simulatiemodel door middel van twee casestudies behandeld, kwantitatieve validatie is niet uitgevoerd. Ten eerste is een casestudie op basis van een fictief project uitgevoerd. Hieruit bleek dat het simulatiemodel in een fictieve setting accurate simulaties oplevert voor de verschillende uitvoeringsmogelijkheden en scenario’s. Vervolgens is een case studie op een echt rioleringsproject uitgevoerd. Tijdens deze studie is het model onderzocht op verschillende vlakken. Zo zijn de validiteit en de bruikbaarheid van de resultaten van het model en de gebruiksvriendelijkheid van het model beoordeeld. De praktijk blijkt weerbarstiger te zijn dan de fictieve setting van de eerste case studie. Er deden zich enkele verschillen voor tussen de simulaties en de praktijk. Met workarrounds zijn sommige van deze verschillen te omzeilen, andere zijn dat met het huidige simulatiemodel niet. De beperkingen volgen voornamelijk uit het gebrek aan flexibiliteit van het simulatiemodel in de omgang met niet-rioleringgerelateerde activiteiten. Het rioleringsproces an sich werd ook in deze case valide gesimuleerd. De gevonden resultaten worden in het volgende hoofdstuk bediscussieerd.