• No results found

(Zande, 25 december 1923 — Gent, 1 oktober 2009)*

Het is mij een grote eer de lofrede van wijlen Karel Sys, professor emeritus van de Universiteit Gent en erelid van de Koninklijke Academie voor Overzeese Wetenschappen, te mogen uitspreken.

Karel Sys werd geboren op 25 decem-ber 1923 in Zande, West-Vlaanderen.

Als oudste van vijf kinderen groeide hij op in deze kleine landelijke gemeente, waar zijn vader — een groot-oorlogs-invalide — een landbouwbedrijf uit-baatte. Na de lagere school tot het achtste studiejaar te hebben gevolgd in Zande, ging hij naar het college in Oostende, waar hij zijn middelbare studies beëindigde in juli 1943. Het was oorlog, en men kon geen hogere studies aanvatten alvorens een jaar handenarbeid te hebben ver-richt. Samen met een aantal klasgenoten sloot hij zich aan bij de „Vrijwillige arbeidsdienst voor Vlaanderen” om een jaar lang slijkgrachten te delven voor de waterring van Stekene. Na de bevrijding kon hij zijn studies aanvatten aan de toenmalige Rijkslandbouwhogeschool in Gent, waar hij eind juni 1949 het diploma van landbouwkundig ingenieur voor de tropische gebieden behaalde.

Onmiddellijk na zijn studies volgde hij een stage van vier maanden bij het Comité voor de Opname van de Bodem- en Vegetatiekaart van België onder leiding van Professor René Tavernier. Hij trouwde op 5 november 1949 met Helena Bonte en vertrok op 15 november per boot naar het toenmalige Belgisch-Congo om er als deskundige te werken bij het Nationaal Instituut voor Landbouwstudie van Congo (NILCO of INEAC genoemd).

Tijdens de eerste jaren in Congo karteerde Sys de bodems van de vlakte van de Ruzizi in Zuid-Kivu, van het gebied Yangambi-Gazi-Lilanda in de oostelijke provincie, en werd hij ook aangewezen als Chef de la Mission pédobotanique Mosso in Burundi. De hele Mosso werd gekarteerd op schaal 1/200 000 in een

* Lofrede uitgesproken tijdens de zitting van de Klasse voor Natuur- en Geneeskundige Weten-schappen van 23 november 2010.

57 (2011-1): 101-105

periode van achttien maanden. Zijn tweede termijn bracht Sys door in zuidelijk Congo, met als opdracht de bodemkartering van de streek van Elisabethville (thans Lubumbashi, hoofdstad van de provincie Katanga). Daarnaast kreeg hij het toezicht over de kartering van de Lufiravlakte, ten noorden van Likasi.

Verder heeft hij de bodemkartering uitgevoerd van de Kwango, in de provincie Bandundu. Tijdens vele veldcampagnes was Sys vergezeld van zijn echtgenote, die het brousseleven met hem deelde; het gezin Sys kreeg vijf kinderen.

Het pionierswerk en de vele regionale bodemkarteringen die Karel Sys in de jaren ‘50 als deskundige bij het INEAC uitvoerde, maakten van hem een echte veldbodemkundige, ervaren in de tropische en subtropische bodemkunde. Door zijn expertise en gedrevenheid werd hij in 1956 aangesteld als chef van de afde-ling bodemkartering van het INEAC. Zijn opdracht bestond erin de verschillende studiegebieden (Tshuapa-Equateur, Kasaï, Kivu, Ituri, Maniema) tweemaal per jaar te bezoeken en het werk te coördineren.

Aangezien op het Wereldcongres Bodemkunde in 1954 in Leopoldville (thans Kinshasa) de voorbereiding van een algemene bodemkaart van Afrika was aan-bevolen, compileerde Sys de daaropvolgende jaren als bijdrage de eerste alge-mene bodemkaart van Congo en Ruanda-Urundi op schaal 1 op 5 miljoen, op basis van de toenmalige kennis. De kaart werd gepubliceerd door het INEAC en in 1960 voorgesteld op het Wereldcongres Bodemkunde in Madison, in de Verenigde Staten.

Tijdens zijn „Congoperiode” ontwikkelde Sys, samen met zijn collega’s, het INEAC-bodemclassificatiesysteem, dat internationaal weerklank vond en een blijvende invloed heeft gehad op de classificatie van tropische gronden in inter-nationale bodemclassificatiesystemen.

Bij zijn terugkeer in België in 1960, na de onafhankelijkheid van Congo, werkte Sys eerst als werkleider bij het Centrum voor Bodemkartering en bij het Laboratorium voor Fysische Aardrijkskunde en Regionale Bodemkunde, waar-van Professor René Tavernier directeur-diensthoofd was. Zijn werkterrein lag in de Vlaamse Vallei ten westen van Gent. Naast zijn karteringsactiviteiten legde hij zich ook verder toe op de ontwikkeling van zijn landevaluatiemethodologie.

Een jaar later, in 1961, behaalde hij het doctoraat in de landbouwkundige wetenschappen met het proefschrift „Het verband tussen morfologie en geneti-sche opbouw van het bodemprofiel in de Hoge Katanga” onder het promotor-schap van Prof. Dr. L. De Leenheer. Nadat Professor Tavernier in 1963 met financiële steun van de UNESCO een postgraduaat bodemkartering oprichtte, het International Training Centre for Post-graduate Soil Scientists, afgekort ITC-Ghent, werd Sys benoemd tot geassocieerd docent en toegevoegd aan zijn dienst.

Sys werd bevorderd tot gewoon hoogleraar in 1981. Na het emeritaat van Professor Tavernier in 1984, volgde Professor Sys hem op als directeur van het International Training Centre (ITC) binnen de Faculteit Wetenschappen van de Rijksuniversiteit van Gent. Sys slaagde erin het ITC-Ghent te laten betoelagen als

International Course Programme door de VLIR (Vlaamse Interuniversitaire Raad).

In 1986 startte Sys als directeur-diensthoofd met een eigen Laboratorium voor Regionale Bodemkunde en Landevaluatie.

Zijn onderwijsopdracht omvatte aanvankelijk het vak Regional Pedology of the Humid Tropics aan het International Training Centre for Post-graduate Soil Scientists en de cursus „Bodemkunde van de tropische en aride gebieden” aan de Landbouwfaculteit. Zijn onderwijsopdracht werd later uitgebreid met de cur-sussen Regional Pedology — handelend over alle klimaatzones — en Land Eval-uation aan het ITC en de Landbouwfaculteit.

Vanaf de jaren ‘60 spitste het onderzoek van Professor Sys zich vooral toe op de bodemvormingsprocessen in tropische en aride gebieden, waarbij hij sterk aanstuurde op interdisciplinair onderzoek, wat leidde tot talrijke fundamentele bijdragen. Anderzijds specialiseerde hij zich in de landevaluatie, namelijk het bepalen van de geschiktheid van het fysische milieu voor de voornaamste tropi-sche gewassen op basis van beschikbare klimaat- en bodemkarakteristieken.

Dit onderzoek werd uitgewerkt in een reeks doctorale proefschriften; voor wat de vochtige tropen betreft, werden doctorale studies uitgevoerd in Zaïre, Kameroen, Thailand en Maleisië, terwijl fundamenteel onderzoek in India, Irak, Libanon, Marokko en Syrië de nodige expertise opleverde voor de landevaluatie in aride gebieden.

Ten behoeve van de landevaluatie werd hij door de FAO naar West- en Centraal-Afrika gestuurd om het bodemgebruik en de opbrengsten van de tradi-tionele gewassen in te schatten in de verscheidene agro-ecologische zones van Senegal, Ivoorkust, Benin, Tsjaad, Burkina Faso, Kameroen en Zaïre. Sys ver-vulde een pioniersrol in het domein van de landevaluatie en nam deel aan de verschillende panels for land evaluation georganiseerd door de FAO in Rome.

Zijn drie „Groene Boeken” — zo genoemd wegens de kleur van de kaft — over landevaluatie, uitgegeven door het toenmalige ABOS (Algemeen Bestuur voor Ontwikkelingssamenwerking), worden nog steeds wereldwijd geconsul-teerd en gecigeconsul-teerd.

In de jaren ‘80 verzekerde Sys de coördinatie bij de oprichting van een Soil Science Department aan de Universiteit van Zambia in Lusaka, en aan het Centre Universitaire de Dschang, in Kameroen. Aan de landbouwuniversiteit van Maleisië in Kuala-Lumpur werd een bodemlaboratorium opgericht.

Na zijn „Congoperiode” volbracht Professor Sys zodoende nog meer dan zeventig wetenschappelijke zendingen in circa zestig verschillende landen in tropische en aride gebieden.

Aride bodems (gips- en carbonaatbodems en zoutgronden) werden grondig bestudeerd, veelal samen met doctoraatsstudenten, in de Mesopotamische vlakte, op de Tigris- en Eufraatterrassen tot Basra in het zuiden van Irak, in de New Valley Area in Egypte, in de Sarvistanvlakte in zuidelijk Iran, en in de Indus-Gangesvlakte tot de rand van de Himalaya in het noorden van India. De resultaten van dit onderzoek werden meegedeeld op internationale congressen

en uitgebreid gepubliceerd in wetenschappelijke tijdschriften. Als expert nam hij deel aan talrijke internationale werkvergaderingen over bodemclassificatie in de tropen.

Naast zijn onderzoeks- en onderwijsopdracht leverde Professor Sys ook ver-schillende diensten aan de maatschappij. Zijn dienstbetoon omvatte vooral het uitvoeren en/of coördineren van bodemstudies in ontwikkelingslanden, ten behoeve van landbouwprojecten, op vraag van het ABOS, de FAO, buitenlandse ministeries en private instellingen. Voor de uitbreiding van bestaande of nieuwe inplantingen van plantages werden onder zijn supervisie bodemstudies uit-gevoerd in het toenmalige Zaïre, Ivoorkust, Angola, Sri Lanka, Nicaragua, Maleisië en Saoedi-Arabië. Op vraag van het Ministerie van Landbouw in Burundi onderzocht hij de bodemvruchtbaarheidsproblemen in een aantal natuurlijke streken en evalueerde hij het gebruik van gemalen kalksteen als bodemverbeteraar.

Zijn betrokkenheid bij verschillende bodemkarteringsprojecten vormde een andere pijler van dienstbetoon. Zo werden door het ABOS gefinancierde bodem-karteringsprojecten onder zijn supervisie uitgevoerd in Maleisië, Rwanda en Beneden-Zaïre. Professor Sys heeft een uitermate belangrijke rol gespeeld in de reorganisatie van de bodemkartering in Maleisië en bij de opleiding van Maleisische bodemexperts, zowel aan de Landbouwuniversiteit als aan het Ministerie van Landbouw, het Malaysian Agricultural Research and Develop-ment Institute (MARDI) en het Rubber Research Institute of Malaysia (RRIM).

Samen met zijn confrater Professor Raymond Frankart van de Université Catholique de Louvain (Louvain-la-Neuve) en toenmalig geassocieerd lid van de Klasse voor Natuur- en Geneeskundige Wetenschappen van onze Academie, verzorgde hij gedurende acht jaar ook de coördinatie van de bodemkartering van Rwanda.

Bij ministerieel besluit van 24 juli 1989 en met ingang van 1 oktober 1989 werd Professor Sys gemachtigd de titel van emeritus gewoon hoogleraar te voe-ren. Van 1968 tot 1981 was hij secretaris-generaal van de Belgische Bodemkun-dige Vereniging en redactiesecretaris van het tijdschrift Pedologie. Door zijn wetenschappelijke verwezenlijkingen in het domein van de landevaluatie werd hij in 1978 tijdens het Wereldcongres Bodemkunde in Edmonton, Canada, ver-kozen tot voorzitter van de commissie Soil Technology van de International Soil Science Society.

Karel Sys werd in 1977 tot geassocieerd lid van de Klasse voor Natuur- en Geneeskundige Wetenschappen van de Koninklijke Academie voor Overzeese Wetenschappen benoemd. In 1987 was hij directeur van deze Klasse en tevens voorzitter van de Academie. Hij was Commandeur in de Kroonorde, Officier in de Orde van Leopold II, en drager van het Burgerlijk Kruis 1ste Klasse.

Persoonlijk heb ik Karel Sys gekend als één van mijn professoren in de bodemkunde, tijdens mijn assistentschap in het Laboratorium Bodemkunde onder leiding van Professor Tavernier, als coördinator van het Universitair

Technische Samenwerkingsproject in Kameroen in de jaren ‘80, en als zijn opvolger aan de Universiteit Gent na zijn emeritaat, als confrater en vriend.

In het kader van al zijn buitenlandse ontwikkelingsprojecten werden vele jonge academici, onder wie ikzelf, opgeleid in de bodemkartering en in de tropische bodemkunde. Veldwerk was voor hem topprioriteit; bodemkunde leer je in het veld, niet achter de computer, was zijn leuze. Allen hebben wij deze opleiding uitermate geapprecieerd en wij zullen hem daar altijd dankbaar voor blijven.

Als leidinggevende was Professor Sys veeleisend — een man met een moei-lijk open te breken bolster, wiens gevoelens niet makkemoei-lijk te achterhalen waren

—, maar hij kon ook goed luisteren, hij had een goed geheugen en hij was rechtlijnig en correct.

Na mijn terugkeer uit Kameroen eind 1990 had ik een andere, eerder kame-raadschappelijke omgang met hem. Bij het opstarten en uitvoeren van allerlei projecten in ontwikkelingslanden kon ik hem altijd contacteren; hij was beschik-baar voor advies en ondersteuning met zijn expertise; ik kon telkens op hem rekenen.

Zo was confrater Sys nog onze eerste adviseur bij het opmaken van een digitale bodemterreindatabank van Centraal-Afrika, die in 2007 door de FAO werd uitgegeven. Onze actuele ontwikkelingsprojecten in Congo (meer bepaald in de Bas-Congo, Katanga en Kisangani) interesseerden hem uitermate; hij beschouwde dit als het verderzetten van zijn werk in Congo.

Eric VAN RANST

GERELATEERDE DOCUMENTEN