• No results found

calamiteiten. Uitgebreidere toepassing van het informatiesysteem voor de scheep-

In document 1989-1993 (pagina 89-92)

scheep-vaart in Zuidwest-Nederland met meld- en volgsysteem verdient aanbeveling. In rampenbestrijdingsplannen moeten verantwoordelijkheden en activiteiten ook ten opzichte van gemeenten (brandweer en openbare orde) duidelijk zijn geregeld.

12.27 Het bedieningsniveau van sluizen en bruggen dient ten behoeve van een vlotte en veilige vaart voor het economisch verkeer te worden gehandhaafd en zonodig uitgebreid. Voorkomen moet worden dat door krimpacties het bedieningsniveau kwantitatief en/of kwalitatief wordt verminderd.

12.28 Bewoners van Zeeuws-Vlaanderen en de inwoners van de Waddeneilanden moeten persoonlijke vrijdom krijgen op de veerdiensten met het vaste land.

Overigens dienen de tarieven voor voertuigen vergelijkbaar te zijn met de kosten van de wegkilometers die worden uitgespaard.

12.29 Het project 'Westerschelde Oeververbinding' moet doorgang vinden volgens de afspraken die terzake zijn overeengekomen met de provincie Zeeland. Van dit project mag een positief effect verwacht worden op de economische infrastructuur van Zeeuws-Vlaanderen, alsmede op de werkgelegenheid in deze regio. De aanleg moet geschieden met inachtneming van landschappelijke en natuurwaarden.

12.30 Er dient een belasting voor gemotoriseerde recreatievaartuigen te worden ingevoerd in verband met de (extra) kosten, die voor de recreatievaart worden gemaakt.

12.31 Er dienen maatregelen te worden genomen om het toenemende luchtvaartverkeer in goede banen te leiden. Mogelijkheden tot vergroting van de capaciteit van Schiphol dienen bestudeerd te worden en afgewogen te worden tegen de mogelijkheid van alternatieve locaties. Overigens dient de autonome groei van het aantal luchtreizigers niet voetstoots te worden gevolgd, maar te worden bezien in samenhang met de mogelijkheden die versneld internationaal railvervoer kan bieden.

12.32 Er is snel definitieve besluitvorming noodzakelijk met betrekking tot de toekomst van vliegveld Beek. Er is onder strikte voorwaarden inzake geluidshinder mede vanwege de sociaal-economische belangen van Zuid-Limburg geen bezwaar tegen het op beperkte schaal uitvoeren van nachtvluchten.

12.33 De luchtverkeersveiligheid, die door het toegenomen aantal vliegbewegingen is ver-minderd, moet worden vergroot door het aanstellen van meer luchtverkeersleiders en spreiding van vluchten, alsmede modernisering van de technische faciliteiten.

12.34 Vanwege de toenemende milieuverontreiniging bij hoge snelheden dient de maximum-snelheid op 100 km per uur te worden gesteld. Opgelegde maximumsnelheden moeten streng en doeltreffend worden gecontroleerd. Overtredingen moeten afdoende worden bestraft. Lik-op-stuk-aanpak verdient voorkeur. Te denken valt aan het voor enkele uren aanbrengen van de wielklem. Er dient onderzoek te worden verricht naar de mogelijkheden en het nut van het aanbrengen van snelheidsbegrenzers in auto's.

12.35 Veer milieuvriendelijke bussen, die deel uitmaken van het epenbaar vervoer, dient

een ontheffingssteisel in het leven te worden geroepen, zodat daarvoor een maximumsnelheid van 100 in plaats van 80 km per uur kan gelden.

12.36 Onder andere terwille van de algemene verkeersvei!igheid is Europese harmonisatie van snelheidslimieten gewenst.

12.37 Het aantal verkeersslachtoffers dient aan de hand van een taakstellend programma verder te worden teruggebracht.

12.38 Meer en beter verkeersonderwijs op scholen, waarin ook nadrukkelijk plaats is veor het belang en de mogelijkheden van het openbaar verveer, dient bevorderd te worden. 12.39 Streng optreden tegen ego'istisch en agressief rijgedrag draagt bij tot grotere verkeersveiligheid. Voorlichting over verkeersveiligheid in het algemeen en acties tegen alcoholmisbruik in het bijzonder verdienen steun. Regelmatige en effectieve controle van verkeersdeelnemers op alcoholmisbruik is van groot belang.

Straffen als het voor een bepaalde tijd in de wielklem zetten en - bij herhaling van de overtreding - het intrekken van het rijbewijs, als ook de inbeslagname van het vervoermiddel, moeten worden ingevoerd.

12.40 Via (infrastructurele) verkeersvoorzieningen dient de verkeersveiligheid van (brom)fietsers en voetgangers te worden vergroot, waarbij nadrukkelijk aandacht moet zijn voor het instandhouden van voldoende sociale veiligheid. Te denken valt aan vanaf de weg zichtbare fietsroutes en verlichte voetgangers- en fietstunnels.

12.41 De stimuleringsregeling voor de lagere overheden ten behoeve van de aanleg van fietsvoorzieningen moet weer worden ingevoerd.

12.4 2 Het voeren van minimaal gedimd groot Iicht overdag dient buiten de bebouwde kom verplicht te worden gesteld. Langzaam rijdend landbouwverkeer moet een zwaailicht voeren.

12.43 Het illegaal gebruikmaken van radio- en televisiezenders - ongeacht het deel - moet met kracht worden tegengegaan.

12.44 Er dienen maatregelen te komen om gebruik en aanbod van 06-lijnen die in strijd zijn met de eerbaarheid en goede zeden te verbieden. Onderzocht moet worden of de maatregelen die op soortgelijk terrein in het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten zijn genomen, ook in Nederland kunnen worden toegepast.

HOOFDSTUK 13

G~[RO~~~~ TOT G~[R~~~JT~GrHI~~[j)

~~ l~~[j)~OllJW [E~ V~~S[E[R~~

De aarde is ons door God gegeven als ruimte om te leven tot Zijn eer. Een goed beheer van zowel het land als de zee is een opdracht, die voor alles aan elk mens persoonlijk is gegeven, maar ook de overheid heeft daarin een taak vanwege haar roeping de publieke gerechtigheid te bevorderen. De mens is verantwoording schuldig aan de Schepper voor de wijze, waarop we met name in landbouw en visserij omgaan met de aarde en alles wat daarop leeft en groeit. We hebben de aarde niet geerfd van onze ouders, ook niet geleend van onze kinderen, maar zijn voluit rentmeesters die door God zijn aangesteld. Bij het beleid voor zowel land- en tuinbouw als de visserij moet ervoor worden gezorgd, dat de aarde niet wordt uitgeput en dat flora en fauna niet op onverantwoorde wijze worden aangetast of verwoest. Naast het oogsten van produkten behoeft het hoeden en verzorgen van plant en dier aile aandacht. Het bevorderen van de publieke gerechtigheid verplicht de overheid door beschermende wet- en regelgeving het proces van bouwen en bewaren in goede banen te leiden. Het landbouwbeleid moet gebaseerd zijn op het beginsel van duurzame ontwikkeling.

Land- en tuinbouw zijn voor Nederland van groot belang voor de eigen voedselvoorziening en voor de export. Opvoeren van de produktie en toepassen van bepaalde nieuwe technieken hebben grote problemen opgeroe-pen. Zonder de agrarische sector aan de schandpaal te nagelen, moet onder ogen worden gezien dat de sommige moderne produktiemethoden een te grate aanslag op het milieu met zich brengen en om bijstelling vragen. De overheid moet in dezen minder stimuleren en meer beschermen. Te nemen maatregelen kunnen verregaande consequenties hebben voor zowel de sector als de consu-ment. Het landbouwbeleid is grotendeels Europees bepaald en aanpassingen zullen dan ook in Europees verband moeten worden aangebracht om een ongunstige concurrentiepositie te voorkomen. Waar mogelijk moet Nederland niet schromen het voortouw te nemen, mede omdat de milieuproblemen in ons land groter zijn dan elders. De agrarische sector, in niet onbelangrijke mate bestaande uit familiebedrijven, moet beschermd worden tegen fatale gevolgen van abrupt te nemen maatregelen. Oat beschermende beleid spoort met het bevorderen van gerechtigheid.

13.1 De aanhoudende produktiviteitsgroei in vrijwel aile sectoren van de land- en tuin-bouw blijft het Gemeenschappelijk Europees Landtuin-bouwbeleid onder druk zetten. Het

In document 1989-1993 (pagina 89-92)