• No results found

didactische model voor ‘instructional design’ (zie hieronder) integreert beroepsaspecten in theoretische opdrachten. Het idee erachter is dat je studenten niet met opgeknipte stukjes lesstof confronteert, maar dat je ze meteen aan volledige taken laat werken. De scholen willen studenten laten begrijpen waarom ze bepaalde kennis nodig hebben en zorgen dat studenten in situaties komen waarin ze echt achter die kennis aan moe-ten, omdat ze anders niet verder kunnen. Kennis, vaardigheden en attitudes worden gecombineerd

HET 4C/ID-MODEL

LEERTAKEN 

• Onderwijs: leren via projecten, opdrachten e.d. • Betekenisvol, gebaseerd op hele taken • Variatie

• Van makkelijk naar moeilijk • Afnemende hulp en begeleiding

PROCEDURELE INFORMATIE

• Routineaspecten van leertaken • Stap voor stap instructies • Just in time, precies wanneer nodig

DEELTAAKOEFENINGEN

• Extra oefening voor routineaspecten • Veel herhaling

• Eerder aan bod gekomen in leertaak • Taakklassen

• Beroepspraktijksituaties • Hoofdordening • Steeds complexer

ONDERSTEUNENDE INFORMATIE

• Kennis om leertaken uit te voeren • Problemen oplossen, redeneren, beslissen • Domeinkennis

• Probleemaanpak

Bron: 4C/ID

-model > ‘T

he four-componen

t instructional design system

’ (V

an M

erriënboer et al., 200

2)

170

zou behalen. Ze vragen de student eerst: wie ben je en wat kunnen we voor je betekenen? Ze zorgen voor een netwerk van begeleiders, docenten in de rol als coach en expert, en mensen uit het bedrijfs-leven. Het JCC zet ook hbo’ers in die de studenten het gevoel geven dat ze gezien en gehoord worden.  Bronnen en materialen

– Waarmee leren zij?

Opvallend is hoever deze scholen al zijn met het aanleggen van voorraden bronnen- en leermate-riaal. Zoals bij het Johan Cruyff College waar de opgenomen lessen en zelfgeprodu-ceerde kennisclips beschikbaar zijn voor studenten op trainingskamp, waar ook ter wereld. Bij de andere scholen is de onderwijscatalogus eveneens een begrip aan het worden. De school is zowel ken-niscentrum als bronnenbank. Een logische nieuwe functie voor de school, wanneer studenten letterlijk over de wereld uitzwerven en steeds minder loca-tiegebonden onderwijstijd maken.

Op het Friesland College werkt FC-Sprint² Bron-nenbedrijf centraal aan een enorme collectie bron-nen. Dit leerbedrijf van studenten zoekt internet af naar handige instructiefilmpjes en dergelijke. Zowel studenten als leraren putten hieruit. Je kunt ook een opdracht aan FC-Sprint² geven.

Ict speelt overduidelijk een hoofdrol in het beschik-baar maken van al die bronnen en materialen. Het is zo logisch dat er nauwelijks over gesproken wordt. Iedere student heeft een eigen apparaat en toegang tot de speciaal ingerichte onderwijscatalogus.  Groeperingsvormen – Met wie leren zij?

De tijd van de klas met de leraar ervoor is op deze scholen groten-deels voorbij. Het draait vooral om samenwerken, elkaars exper-tise benutten of elkaars buddy en brainstormhulp zijn. Steeds meer komt de nadruk op deze vaardigheden te liggen, waarmee de instel-lingen zowel volgen als vooroplopen bij de veran-deringen in de beroepenwereld. Een opdracht voer je niet meer alleen uit. Een netwerk van mensen met verschillende expertises werkt nauw samen. In veel sectoren is dit al realiteit. Scholen als Sint-Lucas, Mijn School en het Johan Cruyff College geven heel nadrukkelijk vorm aan deze netwerken, niet omdat het gezellig is, maar omdat het de ma-nier van werken is die er in hun sectoren voor heeft gezorgd dat professionals de crisis achter zich heb-in grote opdrachten. Deze opdrachten worden

weer opgenomen in leereenheden (o.a. Rijn IJs-sel, Landstede) en in de onderwijscatalogus. Alle opleidingen werken hiermee aan de ontwikkeling van een grote collectie opdrachten die de student, wanneer nodig, uit de leeromgeving kan halen. Er bestaan wel verschillen in de sturing van de leer-activiteiten. Bij Mijn School is het vaak de student zelf die, door middel van een pitch, een idee op-werpt waarna de groep helpt om het uit te werken. Bij Landstede, Johan Cruyff College en Rijn IJssel werken ze toe naar voorraden leereenheden, waar-mee de student of de school kan schuiven. Maar programmering vanuit de opleiding zelf komt ook voor, al gebeurt dat steeds minder in op jaarbasis ingeroosterde lessen. Deze blijken in de gewenste onderwijsactiviteiten te weinig flexibel. Opdrachten en workshops nemen dit meer en meer over.  Docentenrollen – Wat is de rol van de

leraar bij hun leren?

Voor de docent is het een flinke klus om met de nieuwe leeractivi-teiten te leren werken. Toch zien we een geweldige professionalise-ring. Het intensief begeleiden van de student staat voorop. De hoofdrollen die we kunnen onderschei-den zijn studieloopbaanbegeleider, vakexpert en onderwijsontwerper. De drie rollen komen voor in alle combinaties en met een waaier aan andere namen. We zien de begeleider uit het bedrijfsleven de school in komen (AC Duurzaam) en we zien de docent algemene vakken in het bedrijf lesgeven (Friesland College).

Alle grenzen worden overschreden om tot nieuwe vormen van beroepsonderwijs te komen. Ook de leermeester is weer terug: een bijzondere rol op de werkvloer met een-op-eenbegeleiding voor de stu-dent, zoals bij het Friesland College. Het mooiste is dat de docenten op de meeste plekken intensief aan het leren zijn. Bij opdrachten uit het bedrijfs-leven leert de docent net zo hard als de student. De geïnterviewden noemen allemaal als groot voordeel dat ze het bedrijfsleven van binnenuit blijven ontdekken en dat ze beter dan ooit op de hoogte zijn van belangrijke ontwikkelingen in hun vakgebied.

Daarnaast biedt de aandacht voor persoonlijke begeleiding bij Mijn School en het Johan Cruyff College (JCC) een passend alternatief aan een groep studenten die anders geen kwalificatie of diploma

ben gelaten en weer opdrachten binnenhalen. Het denken in netwerken, zoals dat in het bedrijfsleven al gebruikelijk is, wordt ook in de opleiding zichtbaar. De student stapt op de eerste dag van zijn oplei-ding een gemeenschap binnen waarin mensen van-uit verschillende disciplines samenwerken aan iets groters. SintLucas maakt zijn creative community zelfs tot core business. Tot ver nadat je de opleiding hebt verlaten, word je betrokken bij activiteiten van de opleiding. Een Sint ben je voor het leven. Studenten werken in deze scholen, en erbuiten, met iedereen nauw samen. Met leraren en coaches, met hbo-studenten en ouders, met bedrijven, instellin-gen en andere opleidininstellin-gen.

 Leeromgeving – Waar leren zij?

Alle verhalen in dit boek gaan over de moderne leeromgeving. De school is een plek waar iedereen leert met elkaar, met alle leerjaren door elkaar. Vormgegeven met aantrekkelijke, grote en open ruimtes, waar men elkaar treft en aan opdrachten werkt. Soms richt de school een projectomgeving in met hulpmidde-len die in het bedrijf aanwezig zijn, zoals bij AC Duurzaam. Een verrassende aanpak zagen we in Doetinchem bij Mijn School, waar de studenten worden uitgenodigd om hun eigen school te bou-wen in de grote bedrijfshal die ze tot hun beschik-king hebben. Met schotten, pallets, sloophout en alles wat maar voorhanden is, worden ruimtes ingericht, afgeschermd en opengegooid. Flexibel en sfeervol! Maar meer en meer gebeurt het leren buiten de school, in het bedrijf, thuis of in het bui-tenland. Hoe lang zal het schoolgebouw voor de beroepsopleiding nog belangrijk zijn?  Tijd – Wanneer leren zij?

Alle opleidingen waren er al snel achter dat de indeling van tijd cru-ciaal is om te kunnen flexibiliseren en personaliseren. Lesuren worden samengevoegd in dagdelen, zodat studenten fatsoenlijk aan projecten kunnen wer-ken, óf juist ingekort tot een half uur en

gereser-veerd voor instructie, zodat studenten de rest van de tijd aan opdrachten kunnen werken. Op Mijn School mogen studenten zelf kiezen of ze lessen uit het rooster volgen of dat ze middels zelfstudie aan een project werken. Wanneer een hele afde-ling op deze manier is ingericht is het haalbaar. Roosterproblemen doen zich alleen voor wanneer docenten zichzelf over twee systemen moeten verdelen. Scholen stappen vaak af van het jaarklas-sensysteem en werken liever in fasen, periodes van drie of vijf weken, of helemaal met doorlopende lijnen, waarin een student zich sneller of langza-mer kan bewegen. Bij het Friesland College en het Johan Cruyff College zien we de eerste initiatieven om de schoolvakanties los te laten.

 Toetsing – Hoe wordt hun leren getoetst?

Bij gepersonaliseerd leren is het eerste dat sneuvelt de vaste opzet van toetsmomenten. Studenten worden op de meeste instellingen in dit boek gestimuleerd om zelf te plannen en naar toetsmomenten toe te werken. Er ontstaan dan ook tempoverschillen. Natuurlijk volgen alle besproken opleidingen de examenrege-ling, waarbij de flexibiliteit van de centrale lande-lijke examens voor rekenen, taal en Engels goed passen in de flexibele opzet van de opleidingen. Je kunt examen doen wanneer je eraan toe bent. De meeste scholen in het boek zijn klaar voor volledig flexibele afsluiting. Organisatorisch vergt flexibele toetsing erg veel. Meer daarover volgt in ‘De rol van ict’ (pagina 175).

Als toetsvorm wordt veel gekozen voor formatieve toetsen, informele gesprekken die passen bij de concrete werksituatie. Studenten houden hun werk, evaluaties en feedback vaak bij in portfolio’s, als ruggengraat voor het persoonlijke examendossier.

172