• No results found

Buitenlands beleid en defen- defen-siebeleid

In document LD LD do (pagina 37-43)

1. De Europese Unie heeft een gemeenschappelijk buitenlands beleid nodig. Ais een deel van Europa. dat een tijd lang slechts object van wereldpolitiek was. moet het weer een actieve rol gaan spelen. De dringende vraagstukken van deze tijd kunnen alleen in nauwe samenwerking met andere landen worden opgelost. Wij willen Europa niet verenigen om anderen te domineren, maar om een reele bijdrage tot vrede en veiligheid te kunnen leveren.

a) In dit tijdperk van machtspolitiek kan geen enkel Europees land zijn eigen gang gaan; er bestaat een mondiale wisselwerking tussen politieke wit en economische factoren, waaraan niemand van ons zich kan onttrekken. Wij moeten met e€m stem in en tot de wereld spreken. Wij willen het buitenlands beleid van Europa harmoniseren, niet om te domine-ren, maar om een reele bijdrage tot vrede en veiligheid te kunnen leveren.

b) De praktijk leert - men denke bij voorbeeld aan de oliecrisis en de ongewisse grondstoffenvoorziening - dat solidariteit onontbeerlijk is.

c) De betekenis van de rol die de Europese Unie in de wereldpolitiek kan spelen, is veel groter dan de optelsom van de invloed van de onderscheiden landen. Wij beseffen dat bij velen buiten de Gemeen-schap de hoop leeft dat Europaooit die rol zal spelen; het zal evenwel tijd en geduld vergen om die eenheid in het buitenlands beleid tot stand te brengen. 2. Een liberaal buitenlands beleid moet zijn

gegrond-vest op de idealen van solidariteit en eerbiediging van het recht. Europa moet in de gehele wereld opkomen voor het behoud van de vrede. de eerbiediging van de mensenrechten. de beginselen van vrijheid. democratie en zelfbeschikking en het recht van aile mensen op persoonlijke vrijheid. socia Ie gerechtigheid en gelijke kansen.

a) De Europese Gemeenschap heeft reeds een dusda-nige invloed gehad op het buitenlands beleid en het veiligheidsbeleid, dat een gewapend conflict tussen de lid-staten thans ondenkbaar is geworden. b) Gezien de aard en structuur, alsmede de

geografi-sche ligging van de lid-staten, is het uitgesloten dat de Europese Unie in haar politieke betrekkingen met de rest van de wereld als aggressor of onruststoker zou optreden. Derhalve kan de Europese Unie een uitzonderlijke bijtlrage leveren tot de vrede en stabiliteit in de wereld.

c) In weerwil van de door aile ondertekenende landen van het Handvest van de VN aangegane verplichtin-gen blijven helaas nog velen van aile grondrechten en burgerrechten verstoken. De liberalen zullen nooit hun

verbintenis verloochenen deze rechten en vrijheden in de gehele wereld te beschermen. Zij zullen aile pogingen steunen om meer begrip en verdraagzaam-heid te wekken, vooral wat betreft het vrije verkeer van mensen, informatie en ideeen over de grenzen heen. Helaasleven wij ook in een wereld llVaar- aile handvesten ten spijt - veel volkeren nog steeds geen democratisch regeringsbestel hebben. Wij betreuren dit ten zeerste, maar de Gemeenschap mag ook in haar buitenlands beleid haar principes niet verzaken. De liberalen en democraten zullen steeds en overal voor deze beginselen opkomen.

d) Eengemeenschappelijk buitenlands beleid moet wor-den ontwikkeld op communautaire basis, ongeacht het feit of de behandelde vraagstukken al dan niet geheel of gedeeltelijk onder de Verdragen vallen. De bestaande samenwerking tussen de ministers van Buitenlandse Zaken moet worden voortgezet en uitgebreid. Geleidelijk dienen bij derde landen en internationale organisaties gezamenlijke vertegen-woordigingen van de Europese Unie te worden opgezet.

3. De Europese Unie moet de prioriteiten van haar buitenlands beleid op realistische wijze vaststellen. De samenwerking binnen het Atlantisch Bondge-nootschap. de ontspanning tussen Oost- en West-Europa en de Noord-Zuid-dialoog dienen hierbij voorop te staan. De Europese Unie moet een politiek van goede nabuurschap voeren jegens de aangrenzende gebieden. Zij dient de samenwerking uit te breiden tot de Westerse landen die niet zijn aangesloten. In dit verband dient speciale aandacht te worden besteed aan de samenwerking met de landen in het Middellandse-Zeegebied en het Mid-den-Oosten.

a) De geografische ligging van Europa en de historische achtergrond van de lid-staten zijn bepalend voor zijn buitenlands beleid. Het Atlantisch Bondgenootschap is van fundamentele betekenis voor onze vrijheid en onafhankelijkheid. Aileen een vrij en onafhankelijk Europa kan een bijdrage leverentot vrede en welvaart in de rest van de wereld.

b) De betrekkingen met de Oosteuropese landen gaan de Europese Unie meer dan wie ook ter harte. Onze historische achtergrond biedt de mogelijkheid tot nauwere menselijke contacten, grotere economische samenwerking en betere politieke betrekkingen. Dit geldt ook voor de betrekkingen tussen gei'ndustriali-seerde landen en ontwikkelingslanden, alsmede voor de landen in het Middellandse-Zeegebied en het Midden-Oosten.

c) Betrekkingen met andere Westeuropese landen zijn belangrijk en moeten worden verbeterd niet alleen via de bestaande Europeseorganisaties en internationale organen, maar ook door middel van rechtstreekse contacten op het gebied van buitenlandse zaken.

4. Buitenlands beleid, veiligheid en defensiebeleid zijn nauw met elkaar verweven en moeten worden gecoordineerd met het oog op het behoud van de vrede. Onze samenleving kan zich slechts in vrijheid ontwikkelen indien zij is gevrijwaard tegen agressie en bedreiging met agressie. Derhalve dient de Europese Unie met dit veiligheidsaspect rekening te houden, een samenhangend beleid ter zake te ontwikkelen en de nodige maatregelen voor een doeltreffend optreden te nemen. Vrede is evenwel meer dan het vermijden van oorlog. Daarom dient de Europese Unie te werken aan de totstandkoming van een sfeer van wederzijds vertrouwen en samenwerking in Europa waardoor gewapende conflicten worden uitgesloten. De Europese Unie, die als zodanig een vredelievende instelling is, moet medewerken tot versterking van de Atlantische ·Alliantie en aan haar eigen positie binnen dit

bondgenootschap.

a) Europa mag bij zijn buitenlands beleid zijn verant-woordelijkheid voor zijn eigen veiligheid niet onder-schatten en moet niet schromen een gemeenschap-pelijk veiligheids- en defensiebeleid uit te stippelen en ten uitvoer te leggen. Aileen dan kan Europa optreden als een bemiddelende en bindende kracht in een wereld van politieke en militaire machtsblokken. b) Wat de Europese Unie. de Verenigde Staten en

Canada verbindt. is een sterke gerichtheid op de instandhouding van de democratie. de eerbiediging van de mensenrechten en de vrede in de wereld. Zij hebben gemeenschappelijke belangen voor wat be-treft de buitenlandse handel, monetaire aangelegen-heden en een economisch wereldbestel dat een grotere stabiliteit en rechtvaardigheid waarborgt. Daarom onderhouden wij speciale betrekkingen met de Verenigde Staten en Canada. In dit verband moet de Europese Unie ernaar streven het veiligheidsbeleid van de lid-staten binnen het Atlantisch Bondgenoot-schap op aile mogelijke gebieden te coordineren. c) De Europese integratie, die ook op industrieel.

wetenschappelijk en politiek gebied steeds meer voortschrijdt, leidt tot nieuwe bondgenootschappe-lijke verhoudingen en een grotere gelijkgerechtigheid binnen het Atlantisch Bondgenootschap.

5. De Europese Unie kan en moet een belangrijke rol spelen in het moeizame maar noodzakelijke proces van ontspanning tussen Oost en West, met name in Europa. Grotere samenwerking, intensivering van de contacten en meer uitwisseling tussen landen en personen in geheel Europa zijn onontbeerlijk voor vrede en stabiliteit. In dit verband dient krachtiger te worden aangedrongen op de naleving van aile in de Siotakte van Helsinki aangegane verplichtingen. In het licht hiervan dient de Europese Unie bepaalde initiatieven goed te keuren inzake ontwapening, vermindering van en controle op de bewapening, evenwichtige vermindering van de strijdkrachten. De Europese Unie moet daarom voortdurend ijveren voor de verwijdering van de hinderpalen voor het vrije verkeer van personen, informatie en ideeen. Het streven naar ontspanning vormt een belangrijk onderdeel van het buitenlands beleid van de Gemeen-schap als zodanig. Het welslagen van dit beleid dient te worden beoordeeld aan de hand van de vooruitgang die wordt geboekt bij de daadwerkelijke opheffing van de grenzen en de wederzijdse vermindering van het huidige niveau van de militaire confrontatie in Europa. Bovendien is op grond van de Verdragen van Rome een gezamenlijk

optreden geboden ten aanzien van economische vraag-stukken. Op basis van een gemeenschappelijk standpunt inzake vraagstukken betreffende het veiligheidsbeleid en het buitenlands beleid moet worden gestreefd naar intensivering van de contacten met de Sovjetunie en de Oosteuropese landen.

6. De Europese Unie moet voortdurend streven naar de bevordering van een vreedzame ontwikkeling in de landen in het Middellandse-Zeegebied en het Midden-Oosten, om aldus bij te dragen tot het wegnemen van de oorzaken van de chronische spanning en tot verbetering van de politieke, economische en sociale toestand in dit gebied. a) Wegens de geografische en historische banden met

het Middellandse-Zeegebied heeft de Europese Unie een natuurlijk belang bij de politieke en economische ontwikkeling van dit gebied. De vrede en stabiliteit in het Midden-Oosten zullen ten dele afhangen van de mate waarin een economische samenwerking tussen Europa en dit gebied tot stand komt.

b) Een verdeling van dit gebied in twee belangensferen van de beide supermogendheden bergt het gevaar van nieuwe conflicten in zich. Door een nauwe economische samenwerking met Europa kunnen de traditionele tegenstellingen in dit gebied gemakkelij-ker worden overwonnen.

7. Een uitbreiding van de Gemeenschap moet bovenal als een politiek vraagstuk worden gezien. Aile vrije en democratische landen in Europa moeten desge-wenst tot de Unie kunnen toetreden, mits zij aan de verplichtingen van het lidmaatschap voldoen, in het bijzonder door het organiseren van vrije en repre-sentatieve verkiezingen voor het Europese Parle-ment. De uitbreiding mag geen afbreuk doen aan de blijvende samenhang en de doeltreffende werking van de Europese Unie. Een hechte eenheid is de beste waarborg voor uitbreiding.

Bijzondere maatregelen zijn nodig om het hoofd te bieden aan de economische moeilijkheden die eventueel bij een uitbreiding van de Gemeenschap kunnen rijzen. De liberalen en democraten verwelkomen de Griekse, Portugese en Spaanse verzoeken om toetreding tot de Europese Gemeenschap. Zij wensen dat deze drie landen zo spoedig mogelijk volwaardig lid van de Gemeenschap zullen worden en dat de onderhandelin-gen hiertoe met voortvarendheid zullen worden afgeslo-ten.

8. De Europese Gemeenschap zal niets onverlet laten om bij de Verenigde Naties te bewerkstelligen dat deze organisatie haar doelstellingen inzake veilig-heid en socia Ie gerechtigveilig-heid in de wereld op doeltreffende wijze nastreeft. Om deze reden zijn wij eveneens voorstander van de benoeming van een hoge commissaris van de Verenigde Naties voor de mensenrechten.

De Verenigde Naties hebben reeds bewezen een bijzonder waardevol orgaan te zijn als forum waar aile regeringen elkaar kunnen ontmoeten. en aldus een doeltreffende bijdrage te kunnen leveren voor de totstandkoming en instandhouding van wettelijkheid en rechtsorde in de wereld. De Iiberalen en democraten hechten een groot belang aan de rol van de Verenigde Naties als behoeder van de vrede en verdediger van de fundamentele mensenrechten in de gehele wereld. De Verenigde Naties kunnen de slachtoffers van discriminatie en verdrukking actief steunen en bijdragen tot een nieuwe internationale economische orde.

Daar-om willen de liberalen en democraten de rol van de VN versterken en ervoor zorgen dat zij over de nodige middelen beschikkenom deze doelstellingen te bereiken. Dit kan gebeuren door de verbetering van de bestaande structuren en door een efficienter werking van deze organisatie en haar talrijke organen.

XIV. Beleid inzake samenwerking

en ontwikkeling

1. De Liberale en Democratische Partijen beseffen hun plicht bij te dragen tot de ontwikkeling van de derde wereld. Dit is een vereiste voor het aankno-pen van betere betrekkingen met landen over de heIe wereld en om te voorkomen dat de contrasten tussen Noord en Zuid steeds scherper worden. Er moet een nieuwe economische orde worden ge-schapen waarin allen dezelfde kansen krijgen. a) Wij zijn ervan overtuigd dat een nieuwe en

rechtvaar-diger economische wereldorde de ontwikkelingslan-den een betere kans zal bieontwikkelingslan-den om de levensstan-daard van hun volken te doen stijgen. Het is onduldbaar dat in de modeme wereld zoveel mensen in deemiswekkende omstandigheden en armoede leven. Wij zijn de mening toegedaan dat het een van de meest fundamentele rechten van de mens is, fatsoenlijk te kunnen leven en zich als individu te kunnen ontwikkelen. Vrijheid is een nietszeggend beginsel indien zij niet door aile mannen en vrouwen kan worden verworven. Ons beleid is erop gericht bij te dragen tot het uitschakelenvan de armoede en een wereld te scheppen waarin de vrijheid werkelijkheid wordt voor iedereindividu. Positieve hulp tot het wegwerken van de armoede moet derhalve een van de hoofddoeleinden van de Noord-Zuiddialoog wor-den.

b) Vele Westeuropese industrielanden, maar vooral die van de Europese Gemeenschap, zijn de laatste jaren gaan beseffen hoezeer zij afhankelijk zijn van landen met een niet zo sterk ontwikkelde economie en een lage levensstandaard. Dit besef is echter niet zeer diep doorgedrongen tot aile lid-staten van de Europese Gemeenschap, ondanks de economische crisis die een schril licht heeft laten vallen op de zwakheid van de ge"industrialiseerdelanden.

c) De kwetsbaarheid van de Europese Gemeenschap kwam ook duidelijk aan het licht door de energiecrisis en in mindere mate door het gebrek aan verscheidene grondstoffen. Zonder energie en grondstoffen kan onze industriele groei niet blijven duren en komt ons welzijn in het gedrang. De beveiliging van de invoer van grondstoffen is een van de verdere doeleinden van de Noord-Zuiddialoog.

d) De grondstoffenproducerende landen moeten kopers kunnen vinden om van hun natuurlijke hulpbronnen te kunnen profiteren. Derhalve moeten zij kunnen reke-nen op een behoorlijk inkomen uit hun grondstoffen. e) Bijgevolg moeten tussen de ge"industrialiseerdeen de

ontwikkelingslanden nieuwe betrekkingen tot stand komen die niet meer gekenmerkt mogen zijn door een gevoel van overheersing maar integendeel gericht zijn op intemationale samenwerking op basis van weder-zijdse afhankelijkheid en op de noodzaak de bes-taande hulpbronnen - in het bijzonder aardolie en aardgas - alsmede de grondstoffen op doeltreffender wijze te gebruiken.

2. De Europese Gemeenschap moet zich ten doe I stellen de achtergebleven landen economisch te helpen door het verlenen van passende ontwikke-lingssteun. Zij moet erop toezien dat de Gemeen-schap en haar lid-staten te zamen per 1983 aan de ontwikkelingslanden officiele steun verlenen die ten minste 0,7 % van het bruto nationaal produkt bedraagt. De Liberale en Democratische Partijen zijn van oordeel dat het zelfs nog belangrijker is de ontwikkelingslanden te helpen bij het scheppen van meer werkgelegenheid en van grotere handelsmo-gelijkheden. De markteconomische vormen van de internationale handel zijn een essentiele factor van doeltreffende hulp via de handel.

a) De erkenning van het beginsel van de vrije markteco-nomie sluit geenszins de invoering uit van een systeem dat de producenten van grondstoffen en basisprodukten een behoorlijk inkomen garandeert. Wij moeten er vooral naar streven sterke prijsschom-melingen te voorkomen die de economie van de ontwikkelingslanden dreigen te ontwrichten.

b) De Europese Gemeenschapheeft reeds blijk gegeven van haar bereidheid bepaalde fabricagewerkzaamhe-den··in de ontwikkelingslanden te laten verrichten (Overeenkomst van Lome) ten einde de levensstan-daard in die landen te helpen verhogen. Er moet meer aandacht worden besteed aan de uitvoering van deze overeenkomsten maar tevens is het blijkbaar nodig deze tot andere landen uit te breiden. De lid-staten dienen ernaar te streven de doeleinden te bereiken die de Verenigde Naties in verband met de door de industrielanden te vertenen ontwikkelingssteun heb-ben vooropgesteld.

c) Grotere koopkracht in de ontwikkelingslanden zal de vraag naar goederen uit de Europese industrie doen toenemen. De werkgelegenheid in de lid-staten zal veeleer aangroeiendan afnemen indien men het beter eens kan worden over de soorten goederen die de industriele en de ontwikkelingslanden moeten produ-ceren. Wij steunen de oproep van de UNIDO om voortdurend overleg te plegen met het oog op de herverdeling van de wereldindustrie.

3. De economische voortuitgang in de ontwikkelings-landen kan worden bevorderd door de juiste soort investeringen van privekapitaal. De Liberale en Democratische Partijen wensen dergelijke prive-investeringen aan te moedigen maar zijn van mening dat er passende waarborgen moeten wor-den gegeven zowel voor investeerder als voor de begunstigde.

a) Aangezien de Uberale en Democratische Partijen bouwen op de beginselen van de sociaal aangepaste markteconomie, menen zij dat het privekapitaal een belangrijke rol kan spelen in de verbetering van de levensvoorwaardenvan de behoeftige bevolking in de ontwikkelingslanden.

b) In sommige landen van de derde wereld, die bepaalde grondstoffen bezitten, vestigen zich steeds meer industriebedrijven die op een hoger technologisch niveau werken. Een eerste stap in die richting deden de olieproducerende landen die trachten hun eigen aardolie in raffinaderijen en petrochemische bedrijven te verwerken. De landen van de Gemeenschap zullen rekening moeten houden met dit feit omdat het de Gemeenschap ertoe noopt haar commercieel en industriebeleid opnieuw te doordenken.

c) De Liberale en Democratische Partijen wensen dat de verspreiding van de overgangstechnologie in de ontwikkelingslanden zoveel mogelijk wordt aange-moedigd. Deze technologie is goedkoop en kan in vele verschillende punten van een land worden aangewend. Voorts schept zij de werkgelegenheid waaraan de ontwikkelingslanden dringend behoefte hebben.

d) Wij steunen het initiatief van de Wereldbank en soortgelijke organisaties tot aanmoediging van kleine particuliere en gemeenschappelijke bedrijven in de ontwikkelingslanden. De kapitaalstroom naar deze kleine bedrijven moet aanzwellen, met passende garanties voor investeerder en ontvanger. Wij verzoe-ken om de opstelling van een gedragscode ter regeling van de activiteiten van in ontwikkelingslan-den werkzame multinationale ondernemingen en steunen het streven van de UNCTAD naar het tot stand brengen van deze code.

4. De Liberale en Democratische Partijen verklaren dat, of schoon het bestaan van een democratie van het Westerse type in ontwikkelingslanden kan noch mag worden gebruikt als een criterium wanneer de Europese Gemeenschap besluiten neemt inzake het verlenen van steun, deze steun niet mag worden verleend aan regimes die de menselijke rechten voortdurend en op grove wijze schenden. Toch moet er nauwkeurig op worden toegezien dat de steun aan de gehele bevolking en niet enkel aan een bevoorrechte groep ten goede komt. Dit kan het best worden bereikt door een zorgvuldig afwegen van het voor steun in aanmerking komende soort project.

a) De in de Europese Gemeenschap bestaande demo-cratie is het resultaat van een zeer langdurig en geleidelijk poJitiek proces, doch werkelijk democrati-sche landen vormen nog steeds een minderheid in de wereld. Over het al dan niet verlenen van ontwikke-lingshulp mag daarom niet worden besloten op grond van ideologische overwegingen of van de regerings-vorm in de derde wereld. Toch hebben aile onderte-kenaars van de Verklaring van de Verenigde Naties over de Rechten van de Mens de verbintenis aangegaan de fundamentele rechten van hun volken te eerbiedigen. Derhalvemoet de EuropeseGemeens-chap ervan afzien ontwikkelingssteun te verlenen aan regimes die de rechten van de mens op schandelijke wijze schenden.

b) Wij moeten er zeker van zijn dat onze ontwikkelings-hulp werkelijk ten goede komt aan de behoeftige bevolking en niet alleen aan een bevoorrechte groep

In document LD LD do (pagina 37-43)