• No results found

Buiten spelen

In document pedagogisch beleid kdv (pagina 30-35)

Pedagogisch handelen

3. Buiten spelen

Buitenspelen is belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen. Kinderen spelen binnen en buiten op een andere manier doordat de ervaring van ruimte, weer, natuur, licht, grond anders is waardoor het spel en onderzoek van kinderen verschilt met die in de binnenruimte.

Binnen en buiten spelen vraagt andere vaardigheden en biedt andere mogelijkheden.

Buiten is er ruimte voor grotere grovere en snellere bewegingen (rennen, hinkelen, fietsen), het ontdekken van de natuur (insecten, vogels, planten, vlinders, vallende bladeren), en andere elementen zoals de zon, schaduw, regen, sneeuw en wind.

Buiten zijn er andere associaties en uitdagingen dan binnen en daardoor inspireert het kinderen tot ander spel. Nieuwe mogelijkheden zorgen voor verdieping in het spel, maken kinderen zelfstandig en vergroten hun zelf oplossend vermogen.

Randvoorwaarden bij buiten spelen

• Er is een vast dagritme, waarin dagelijkse buiten-speelmomenten zijn ingebouwd (minimaal 1 per dag).

• De buitenruimte is veilig, toegankelijk en zo uitdagend als mogelijk.

• De buitenruimte is groot genoeg zodat kinderen vrijuit kunnen ontdekken en bewegen.

• De ruimte lokt verschillende soorten spel uit, zoals bijvoorbeeld rijden met driewielers en karren, spelen met water en zand, klauteren, tekenen met stoepkrijt, ontdekken van natuurmaterialen, tenten en torens bouwen, rollenspel, verstoppen.

• De buitenruimte is geschikt voor kinderen van verschillende leeftijden en met verschillende interesses.

• Er is een veilige speelplek voor baby’s, gescheiden van andere activiteiten.

• Er zijn bloemen en planten waar kinderen aan mogen voelen, ruiken en eventueel van proeven.

• Het gebouw, bomen, struiken, parasols en/of zonneschermen bieden voldoende schaduw gedurende alle buitenspeeltijden.

• Toestellen en materialen zijn ontworpen voor het ontwikkelingsniveau van baby’s, dreumesen en peuters en zijn veilig en goed onderhouden.

• Alle speeltoestellen voldoen aan de eisen zoals gesteld in het Warenwetbesluit Attractie- en speeltoestellen.

Pedagogisch handelen bij buiten spelen

Het buitenspelen heeft de elementen van vrij spel én de elementen van activiteiten. Tijdens het buitenspelen zijn dus dezelfde uitgangspunten belangrijk als hierboven genoemd bij vrij spel en activiteiten.

Toch heeft buiten spelen een andere dimensie dan binnen spelen, waardoor een aantal uitgangspunten hier toegevoegd worden. Deze gelden voor de begeleiding van kinderen van alle leeftijden.

Ook tijdens vrij spel buiten is de pedagogisch medewerker beschikbaar voor de kinderen.

Voor baby’s in de babytuin of op het kleed bij de baby, voor dreumesen en peuters op een vaste plek in de tuin. Ze wijst de kinderen op alle mogelijkheden die er buiten zijn en

motiveert kinderen tot het benutten van andere materialen. Pedagogisch medewerkers verspreiden zich over de buitenruimte en er wordt een activiteit aangeboden waar een pedagogisch medewerker aan mee doet.

Ze wisselt de mogelijkheden tussen de binnen-en buitenruimte af. Zo kan er buiten met binnen materiaal gespeeld worden en andersom. Hierdoor ontstaat er een verbinding tussen binnen en buiten.

De pedagogisch medewerker is zich bewust van haar voorbeeldrol in het buitenspel. Ze ondersteunt de kinderen in de onderzoekende houding. Denk hierbij aan de reactie van kinderen bij regen, zon, beestjes, bladeren, water, etc. Hierdoor wordt de creativiteit van kinderen weer op andere wijze gestimuleerd.

Dagelijks bieden wij buiten activiteiten aan of wordt er vrij buiten gespeeld.

De baby’s hebben buiten hun eigen stukje tuin en spelen heerlijk in het gras of op een kleed.

De buitenruimte is vanuit elke groep te bereiken. Er is een grote buitenruimte met voor kinderen uitdagende hoeken en een zandbak en verschillende speelattributen. Er worden veel natuurbelevingsactiviteiten aangeboden.

Er is een moestuin waar kinderen met een gieter, hark en schop aan de slag kunnen. In het voorjaar stekjes en zaadjes planten en in de zomer en najaar oogsten. (zonnebloemen, tomaten, komkommers, pompoenen etc.)voor ieder kind

Slapen en verzorgen

Kinderen die voldoende rusten, kunnen vervolgens geconcentreerd en intensief spelen. De rustmomenten op een dag zijn voor alle leeftijden belangrijk. Bij iedere leeftijd is er echter een andere behoefte en invulling van dit moment. Bij baby’s is het belangrijk om aan te sluiten bij het bestaande dagritme. Pedagogisch medewerkers herkennen deze signalen en handelen hiernaar. Ook kinderen leren gaandeweg steeds meer om signalen van vermoeidheid te herkennen en te verwoorden. Het is goed om veel tijd aan deze rustmomenten op de dag te besteden. Dezelfde rituelen, woorden en handelingen bij het slapen gaan bereiden kinderen voor op het naar bed gaan.

Verzorgingsmomenten zijn vaak unieke 1 op 1 contacten en dus bij uitstek geschikt voor het scheppen van verbondenheid en geborgenheid.

Respect voor het kind in de manier waarop de pedagogisch medewerker het kind aanraakt, zorgt voor vertrouwen en plezier in elkaar.

De rituelen, herhalingen en voorspelbaarheid bij het verzorgen is heel belangrijk voor de emotionele veiligheid: het kind weet wat er gaat gebeuren. Kinderen ontwikkelen zich van afhankelijk naar steeds meer zelfstandig en worden zich in toenemende mate bewust van hun eigen lijf en hun behoeftes aan slaap en zich ontlasten.

De meeste kinderen vertonen ergens tussen hun 2e en 3e verjaardag tekenen die erop wijzen dat ze eraan toe zijn om zindelijk te worden. Dan zijn ze in staat om op tijd te constateren dat ze moeten plassen of poepen en kunnen ze hun ontlasting ophouden. Ook emotioneel moet een kind zover zijn dat het zijn ontlasting wil afstaan aan de po of het toilet. Trainen op

zindelijkheid doen wij dan ook pas als de signalen hierop wijzen. Uiteraard starten we hier mee in overleg met de ouders.

Randvoorwaarden bij slapen en verzorgen

In het protocol veilig slapen staan voorwaarden beschreven voor de slaap- en rustmomenten, onder andere:

• De slaaptijden zijn afgestemd op de persoonlijke behoefte aan slaap en rust van de kinderen.

• Elk kind slaapt altijd in hetzelfde bed.

• Baby’s slapen altijd in een bedje op een slaapkamer. Voor hele jonge baby’s die lastig tot slaap komen in een bed op de slaapkamer, is er een speciaal babybedje op de groep.

• Er wordt toezicht gehouden conform de afspraken in het protocol veilig slapen. Hierbij wordt ook het vierogenprincipe gewaarborgd door bijvoorbeeld het gebruik van een babyfoon.

• Kinderen slapen of rusten als ze moe zijn, zelfs als dit gebeurt buiten de vastgestelde slaaptijden, en worden uit zichzelf wakker.

• De oudere kinderen hebben een rustige plek in de groepsruimte waar zij zich kunnen terugtrekken op elk moment van de dag.

In het gezondheids- en veiligheidsbeleid staan werkafspraken beschreven die de randvoorwaarden vormen op het gebied van verzorging van kinderen.

Pedagogisch handelen bij slapen en verzorgen Algemeen

De pedagogisch medewerker reageert op signalen van vermoeidheid of ontlasting. Ze verwoordt in positieve zin wat ze ziet of ruikt en onderneemt actie. Zo leert het kind zijn eigen vermoeidheid en vuile luier of broek te herkennen en actie te nemen.

Kinderen worden uit bed gehaald, begroet, geknuffeld en verschoond zodra ze helemaal wakker zijn.

Kinderen worden gedurende de hele dag attent gemaakt op lichamelijke verzorging, voordat deze plaatsvindt. De pedagogisch medewerker vertelt hen wat er gaat gebeuren en ze krijgen waar nodig de tijd om te stoppen waar ze mee bezig zijn voordat de verzorging begint.

De pedagogisch medewerker verschoont een kind als dit nodig is en vertelt daarbij wat er gaat gebeuren. Kinderen worden uitgenodigd om mee te helpen. Het tempo van handelen wordt aangepast aan het tempo van het kind.

Baby’s

Ook baby’s nodigen we uit om mee te helpen tijdens het verzorgen door bijvoorbeeld te zeggen: ‘Geef me je armpje maar’ en dan even te wachten op een reactie. Elke handeling die we tijdens het verschonen en slapen gaan verrichten, benoemen we.

Dreumesen en peuters

Bij lichamelijke verzorging (verschonen en zindelijk worden) horen keuzes voor kinderen.

Kinderen zijn gedurende de hele dag actief betrokken bij hun lichamelijke verzorging, maken keuzes en doen zelf dingen. De pedagogisch medewerker geeft de kinderen de ruimte om zelf kledingstukken aan te trekken of helpt hierbij. Als zij de kinderen aankleedt, vertelt zij wat zij doet en het kind krijgt op elk moment de gelegenheid om het over te nemen of zelf te proberen.

Tijdens de vaste verschoonmomenten nodigen we kinderen die kunnen zitten uit om de wc te proberen. De pedagogisch medewerker blijft erbij en maakt er een gezellig kletsmomentje van. Als het kind in de wc plast, krijgt het een complimentje. Als het kind zelf gaat aangeven dat het op de wc wil, begeleidt de pedagogisch medewerker hem hierbij. In principe gebruiken we geen beloningssystemen voor het zindelijk worden,

Voor ieder kind op de groep maken wij gebruik van een slaapritueel. Dit kan variëren per kind. Denk hierbij aan het lezen van een verhaaltje, een knuffel van de leidster of een liedje voor het slapen gaan.

De baby’s slapen in de slaapkamer waar elk kind een eigen bed heeft. De baby’s slapen naar hun behoefte zoveel mogelijk in overleg met ouders. Vanuit thuis kan er een knuffel en/of speen meegegeven worden.

Kinderen tot 2 jaar slapen in een slaapzak. Elke 10 minuten kijken de pedagogisch medewerkers bij elk kind in de slaapkamer of alles goed gaat, ook zijn er babyfoons aanwezig.

De peuters hebben ook ieder hun eigen bedje in de slaapkamer. De pedagogisch

medewerker blijft bij de kinderen tot ze allemaal slapen. De kinderen hoeven niet verplicht in bed te blijven tot iedereen wakker is. Zijn ze eerder wakker, dan mogen ze er ook eerder uit.

Voor en na het slapen stimuleren we de kinderen zichzelf uit- en aan te kleden. Kinderen slapen indien gewenst met een knuffel en/of speen.

Op de babygroepen is er geen vast dagritme en worden de kinderen verschoond wanneer dit nodig is. Tijdens het verschonen is er individuele aandacht van de pedagogisch medewerker voor het kind.

Op de peutergroepen zijn er vaste verschoonmomenten in het dagritme opgenomen.

Tijdens deze momenten leren de kinderen spelenderwijs de wc kennen. Afhankelijk van de ontwikkeling van het kind worden de kinderen verschoond of wordt met de kinderen geoefend op de wc. Als een kind er zelf aan toe is, beginnen we met zindelijkheidstraining. Dit doen we altijd in overleg met ouders.

Halen

Het haalmoment is ook een overgangsmoment, namelijk van het kinderdagverblijf naar thuis.

Door ervoor te zorgen dat elk kind zijn eigen ritueel heeft tijdens dit haalmoment, helpen we ze met deze overgang. Kijkend naar de behoefte van het kind, kan zo’n ritueel bestaan uit het zelf inpakken van de tas net voordat de ouders komen, het even af mogen maken van een tekening of spelletje in aanwezigheid van de ouder, het afscheid nemen van andere kinderen en/of speelmateriaal met bijvoorbeeld een liedje.

Voor ouders is het bij het ophalen belangrijk om te horen hoe hun kind de dag beleefd heeft Randvoorwaarden bij halen

• Er zijn praktische afspraken over het ophalen van het kind en deze zijn bij ouders bekend (wie pakt de spullen van het kind, waar kan de ouder lezen wat er die dag gedaan is).

• Ouders zijn geïnformeerd over belang van een afscheidsritueel en begroetingsritueel en de rol die de medewerker en zijzelf daarin kunnen spelen.

• Ouders zijn bekend met de manier waarop wordt overgedragen (mondeling, schriftelijk, in een schriftje, op een informatiebord).

Pedagogisch handelen bij halen Algemeen

Ook bij het halen is het handelen van de medewerker afgestemd op de behoefte van ouder en kind.

Baby’s

Ouders moeten net zo zeer als de baby wennen aan de gebruiken op het kinderdagverblijf.

Baby’s worden daarom overgedragen aan de ouder of ouders worden uitgenodigd om de baby op te pakken als het kind in de box ligt. De pedagogisch medewerker vertelt daarbij iets over hoe de dag is verlopen en geeft informatie over de verzorging van de baby.

Dreumesen

Een dreumes dribbelt vaak al enthousiast op de ouder af en wil dan liefst meteen naar huis, terwijl de ouder dan soms nog wat wil horen of vertellen. De pedagogisch medewerker begeleidt dit moment door de gevoelens van het kind en ouder te verwoorden.

Peuters

De peuter wordt gestimuleerd om aan de ouder te vertellen wat er die dag is gebeurd/gedaan a.h.v foto’s en/of beeldmateriaal.

Als de pedagogisch medewerker vertelt hoe de dag was voor het kind, houdt ze daarbij rekening met diens gevoelens. Er wordt dus niet negatief over het hoofd van het kind heen met de ouder gesproken.

Bij Kinderdagverblijf Sweelincklaan worden aan het begin en einde van de dag de ouders/verzorgers begroet door de pedagogisch medewerkers. Er vindt een mondelinge overdracht plaats. Vanaf ongeveer half vijf tot half zeven worden de kinderen weer

opgehaald. De pedagogisch medewerker begroet samen met het kind de ouder en neemt tijd voor een overdracht. De overdracht gaat over het welzijn, de activiteiten, het eten, drinken en/of slapen. Ouders kunnen gedurende de dag het schema van hun kind volgen in Konnect.

Er worden geregeld foto’s gemaakt van de kinderen. Deze foto’s worden geprint en opgehangen of geplaatst op onze facebookpagina (in overleg met ouders). De

pedagogisch medewerker informeert de ouders hierover tijdens de overdacht zodat de ouders een beeld krijgen van wat er die dag gedaan is. Eventueel kan de ouder nog even blijven omdat het kind nog iets wil afmaken of wil laten zien.

Als de ouder en het kind de groep verlaten neemt de pedagogisch medewerker afscheid van het kind door middel van mondeling gedag te zeggen en eventueel een kus of knuffel te geven.

Deel 3 Kwaliteitsborging

In document pedagogisch beleid kdv (pagina 30-35)