• No results found

Monitoring van interventies

1. Bron en contactonderzoek

Beleid

De GGD is op grond van de Wet publieke gezondheid (Wpg) verantwoordelijk voor het te voeren beleid bij bron- en contactonderzoek (BCO) rondom een tuberculosepatiënt. De Wet op het bevolkingsonderzoek (Wbo) vereist regelmatige evaluatie van screening om de effectiviteit te bewaken. Daaronder valt ook het bron- en contactonderzoek in de tuberculosebestrijding. De ‘Richtlijn Tuberculose bron- en contactonderzoek’ beschrijft de theoretische basis voor bron- en contactonderzoek, onderliggende methodologie en praktische uitvoering. Bronopsporing vindt plaats rond een patiënt met tuberculose of persoon met een latente tbc-infectie. Contactonderzoek dient te worden uitgevoerd rond een patiënt met (potentieel) infectieuze tuberculose. In 2014 is de richtlijn aangepast, waarbij een hogere prioriteit wordt gegeven aan contacten met verminderde immuniteit.

Uitvoering

Het BCO wordt uitgevoerd op basis van het ring-principe, waarbij een indeling wordt gemaakt in contactringen op basis van duur en intensiteit van blootstelling. Het onderzoek van de contacten is gericht op het vaststellen van actieve tuberculose of (latente) tbc-infectie (LTBI). De röntgenfoto van de longen is de standaard screeningsmethodiek voor de diagnostiek van tuberculose. De diagnose LTBI wordt gebaseerd op de aanwezigheid van een immuunrespons op basis van de tuberculinehuidtest (THT) en interferon-gamma release assay (IGRA).

Evaluatie

Sinds 2006 registreren GGD’en gegevens over de omvang en de opbrengst van het BCO in het Nederlands Tuberculose Register (NTR). KNCV Tuberculosefonds heeft samen met de

afdelingen tuberculosebestrijding van GGD’en de tuberculosescreening geëvalueerd over de periode 2006-2010. De volgende uitgebreide evaluatie zal gaan over de jaren 2011-2015.

Resultaten 2014

Een BCO is meestal twee tot vier maanden na diagnose afgerond. Net als bij de behandeling worden in dit rapport daarom de resultaten van BCO van het voorlaatste jaar gepresenteerd. In 2014 werd BCO uitgevoerd bij 480 van de 814 tuberculosepatiënten (59%). Bij zuurvaste staven positieve longtuberculosepatiënten werd in 88% van de patiënten een of meer contacten onderzocht. Negen keer omvatte het BCO meer dan 100 contacten (allemaal bij zuurvaste staven positieve longtuberculosepatiënten). Totaal werden 7.162 contacten opgeroepen, waarvan 6.279 (88%) onderzocht op actieve tuberculose en 5.446 (76%) op latente tuberculose-infectie. In totaal werden 87% van de contacten op LTBI gescreend door middel van IGRA/THT. Bij 43 contacten was sprake van tuberculose (Tabel 8); 545 contacten hadden een LTBI (tabel 9). Zoals verwacht was de opbrengst het hoogst bij eerste-rings- contacten van zuurvaste staven positieve en kweekpositieve longtuberculosepatiënten.

Tabel 8 Opbrengst bron- en contactonderzoek voor actieve tuberculose naar soort en besmettelijkheid van de bronpatiënt en intensiteit van het contact, 2014

  Zuurvaste staven positieve longtuberculose Kweek positieve long- tuberculose Kweek negatieve long - tuberculose Extra- pulmonale tuberculose Totaal   N % N % N % N % N Eerste ring 30 1.8% 3 0.6% 0 0.0% 3 0.6% 36 Tweede ring 6 0.2% 0 0.0% 1 1.2% 0 0.0% 7 Derde ring 0 0.0% 0 0.0% 0 0.0% 0 - 0 Totaal 36 0.8% 3 0.3% 1 0.3% 3 0.5% 43 Bron: NTR

Tabel 9 Opbrengst bron- en contactonderzoek voor LTBI naar soort en besmettelijkheid van de bronpatiënt en intensiteit van het contact, 2014

  Zuurvaste staven positieve long- tuberculose Kweek positieve long- tuberculose Kweek negatieve long- tuberculose Extra- pulmonale tuberculose Totaal   N % N % N % N % N Eerste ring 239 15.7% 43 10.2% 15 7.9% 57 12.7% 354 Tweede ring 152 7.8% 6 1.5% 4 5.1% 2 2.9% 164 Derde ring 26 7.6% 1 4.0% 0 0.0% 0   27 Totaal 417 10.9% 50 5.9% 19 6.9% 59 11.4% 545 Bron: NTR

* De percentages zijn berekend over de contacten onderzocht op latente tuberculose-infectie, met een tuberculinehuidtest en/of interferon-gamma release assay.

2. Immigrantenscreening

Beleid

In de Vreemdelingenwet is bepaald dat immigranten die langer dan drie maanden in Nederland verblijven, gescreend moeten worden op tuberculose. Uitgezonderd van tuberculosescreening zijn immigranten afkomstig uit de Europese Unie, Australië, Canada, IJsland, Israël, Japan, Liechtenstein, Monaco, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Suriname, de Verenigde Staten en Zwitserland. Sinds 1 januari 2015 zijn immigranten afkomstig uit landen met een tuberculose- incidentie van minder dan 50 per 100.000 inwoners niet meer screeningsplichtig.

Uitvoering

In Nederland wordt een onderscheid gemaakt tussen immigranten die als vluchteling of met een asielverzoek naar Nederland komen en immigranten die zich bijvoorbeeld vanwege studie, werk of gezinshereniging tijdelijk of definitief in ons land vestigen. Deze laatste groep (reguliere) immigranten melden zich bij de Immigratie en Naturalisatie Dienst (IND) voor een

verblijfsvergunning en worden door de IND naar een GGD verwezen voor de

tuberculosescreening. Het onderzoek op de GGD bestaat meestal uit een röntgenfoto van de longen. Kinderen jonger dan 12 jaar die niet met BCG zijn gevaccineerd, worden met een tuberculinehuidtest onderzocht. Immigranten die afkomstig zijn uit een land met een

tuberculose-incidentie van meer dan 200 per 100.000 inwoners en 12 jaar of ouder zijn, worden gedurende twee jaar halfjaarlijks opgeroepen voor vrijwillige röntgenologische screening.

Evaluatie

KNCV Tuberculosefonds heeft samen met de afdelingen tuberculosebestrijding van GGD’en de tuberculosescreening geëvalueerd over de periodes 1998-2002, 2003-2004 en 2005-2010. De volgende uitgebreide evaluatie zal over de jaren 2011-2015 gaan.

Resultaten 2015

In 2015 zijn 20.565 (reguliere) immigranten door de GGD’en op tuberculose onderzocht. Ten opzichte van 2014 is het aantal immigranten dat gescreend werd bij binnenkomst met 19% gedaald. Dit ligt in de lijn der verwachting, aangezien personen uit laag incidente landen niet meer screeningsplichtig zijn met ingang van 2015. De herkomst van de gescreende immigranten is weergegeven in Tabel 10. Ruim 75% van de gescreende immigranten was afkomstig uit Aziatische landen.

Tabel 10 Aantal immigranten naar land van herkomst en tbc-prevalentie bij binnenkomst- screening, 2015

Tbc-incidentie

(Bron: WHO) Immigranten Tuberculose

Aantal Percentage Aantal betrouwbaarheidsinterval)Prevalentie* (95%

<50** 1244 6% 0 - 50-99 8344 41% 1 12 (0,3-66) 100-199 8247 40% 9 109 (50-207) >=200 2633 13% 4 152 (41-389)w Onbekend 97 0% 0 - Totaal 20565 100% 14 68 (37-114)

Land van herkomst

India 4196 20% 1 China 3882 19% 1 Rusland 1248 6% 0 Indonesië 1180 6% 4 Zuid-Korea 708 3% 0 Filipijnen 663 3% 2 Oekraïne 611 3% 0 Marokko 567 3% 1 Zuid-Afrika 562 3% 1 Thailand 443 2% 0 Overige landen 6505 32% 4 Totaal 20565 100% 14

* prevalentie per 100.000 gescreende personen

** Er zijn laag incidente landen (<50/100.00) die voor binnenkomstscreening in aanmerking komen op basis van andere factoren beschreven in de ‘Landenlijst tbc-screening’.

Volgens het NTR is bij veertien immigranten tuberculose vastgesteld bij de screening bij binnenkomst. Dit komt overeen met een prevalentie van 68 per 100.000 gescreende personen. In Tabel 10 is ook de prevalentie naar incidentie in het land van herkomst weergegeven. De prevalentie onder personen afkomstig uit landen met een incidentie van minder dan 100 per 100.000 inwoners was relatief laag (12 per 100.000 inwoners). Negen van de veertien tbc-patiënten werden gevonden onder personen afkomstig uit gebieden met een tbc-incidentie van 100-199 per 100.000 inwoners en vier van de veertien patiënten werden gevonden onder personen afkomstig uit gebieden met een tbc-incidentie van 200 of meer per 100.000 inwoners. Ruim 85% van de gescreende immigranten kwam uit een land met een tbc-incidentie lager dan 200 per 100.000 inwoners.

Van de veertien immigranten die werden gevonden door screening bij binnenkomst, hadden dertien (93%) pulmonale tuberculose.