• No results found

Modellen Leerwinst en Toegevoegde Waarde

Informatiebrochure voor scholen die deelnemen aan LTWPO

Januari 2012

Inleiding

Voor u ligt de folder met informatie met voorstellen van Cito, de Universiteit Twente en het GION voor modellen om Leerwinst en Toegevoegde Waarde te bepalen. Voordat we deze modellen bespreken, wordt eerst het project en de definities van leerwinst en van toegevoegde waarde nog eens beschreven, zoals deze ook binnen het project LTWPO gehanteerd worden. Een van de doelen van het actieplan ‘Basis voor Presteren’ is ‘leren van resultaten’. Om samen met scholen en hun besturen te beproeven langs welke weg leerwinst en toegevoegde van scholen beter in beeld zijn te brengen, is het project Leerwinst en Toegevoegde Waarde PO opgezet (zie http://www.ltwpo.nl).

In het project wordt gezocht naar een werkwijze waardoor leerwinst en toegevoegde waarde voor de school als hulpmiddel kan dienen om opbrengstgericht te werken. Verder wordt onderzocht of het instrument ook door de inspectie is te gebruiken bij het beoordelen van de leeropbrengsten en de kwaliteit van de school. Belangrijk is dat recht kan worden gedaan aan de inspanningen van de school en dat rekening kan worden gehouden met de samenstelling van de leerlingenpopulatie.

In het project wordt ook aandacht geschonken aan het moment en de manier waarop een begintoets op valide en betrouwbare wijze bij leerlingen kan worden afgenomen. Het gaat hier niet om de ontwikkeling van een toets voor jonge leerlingen, maar om de vraag hoe en wanneer de startsituatie van de leerlingen het best kan worden vastgesteld om de leerwinst en de toegevoegde waarde van de school zo zorgvuldig mogelijk te kunnen bepalen. Tijdens het project worden hiervoor de toetsen gebruikt die de school al afneemt in de onderbouw.

Vertrekpunt van het project is dat gezamenlijk wordt bekeken wat wel en wat niet werkt. Voor scholen is het bijvoorbeeld belangrijk, hoe gemakkelijk de verzamelde gegevens zijn te gebruiken, en voor onderzoekers of deze gegevens betrouwbaar zijn. Ook wordt goed bekeken of zich geen ongewenste neveneffecten voordoen, zoals ‘teaching to the test’ of een te eenzijdige aandacht voor taal en rekenen.

Leerwinst

Leerwinst is een maat voor de groei van leerprestaties van individuele leerlingen, van een groep leerlingen, of van een school tussen twee of meer toetsmomenten, gemeten met toetsen die met elkaar vergeleken kunnen worden. Omdat de prestaties van dezelfde leerlingen gevolgd worden, zegt leerwinst veel meer over de leervorderingen dan de afname van een enkele toets. Een leerwinstmaat geeft echter niet precies aan wat de school heeft bijgedragen aan de groei. Misschien spelen ook de ouders, een educatief buurthuis om de hoek of spelletjes op de computer een belangrijke rol. Om daarop meer zicht te krijgen kijken we ook naar de toegevoegde waarde.

Toegevoegde waarde

De toegevoegde waarde is een maat voor de bijdrage van de school aan de leerwinst. De toegevoegde waarde kan worden bepaald door de leerwinst in meer of mindere mate voor kenmerken van de leerling en/of omgevingsfactoren te corrigeren. Daarbij wordt de feitelijke leerwinst vergeleken met de leerwinst die, gezien de leerlingen en de schoolcontext, verwacht had mogen worden. Het verschil daartussen geeft aan of er sprake is van toegevoegde waarde. Als school kunt u zelf een keuze maken uit de verschillende modellen. Tijdens het intakegesprek zal de adviseur van de CED-Groep u informeren over welke modellen het best bij u school passen. Daarbij wordt rekening gehouden met de gegevens die uw school beschikbaar heeft in uw administratie - en leerlingvolgsysteem (LVS).

Doel van het project

Het project LTWPO heeft tot doel het Opbrengstgericht Werken te bevorderen en de beoordeling van de kwaliteit van leerprestaties te verfijnen.

Opbrengstgericht Werken

In het Actieplan ‘Beter presteren’ wordt ‘Opbrengstgericht Werken’ (OGW) gedefinieerd als het gezamenlijk systematisch en doelgericht werken aan het maximaliseren van leerlingprestaties. Om maximale leerlingprestaties mogelijk te maken is het nodig om de onderwijsresultaten in beeld te brengen, deze te volgen en een plan op leerlingniveau te kunnen maken. Binnen het project LTWPO wordt dit gedaan door middel van de ontwikkeling van leerwinstmaten waarmee de volgende stap in de leerprocessen van leerlingen beter bepaald kan worden.

Eerlijkere beoordeling van de school

De meest gebruikelijke manier om naar de kwaliteit van de leerprestaties van een school te kijken, is een beoordeling van de prestaties op een eindtoets. De inspectie bijvoorbeeld, beoordeelt de eindtoetsprestaties van een school over drie schooljaren. Daarbij wordt gebruikt gemaakt van een correctie voor leerlinggewicht. Een faire beoordeling van de leerprestaties van de school is bijzonder lastig omdat steeds verschillende groepen leerlingen (van dezelfde school) met elkaar worden vergeleken die niet dezelfde startsituatie hebben. Omdat er geen rekening wordt gehouden in verschillen tussen de startsituaties blijft het erg lastig om te bepalen of de prestaties op die eindtoets toe te schrijven zijn aan het onderwijs of aan hetgeen de leerlingen van huis uit hebben meegekregen.

De beoordeling van de kwaliteit van de leerprestaties wordt een stuk eerlijker als we de

prestatiegroei van leerlingen erbij kunnen betrekken en als we zouden kunnen aangeven welke bijdrage de school daaraan heeft geleverd. Met maten voor toegevoegde waarde wordt dat mogelijk.

Voorstellen

De drie instituten die in het project samenwerken stellen voor vier maten voor leerwinst en twee maten voor toegevoegde waarde samen met de scholen uit te proberen en verder te ontwikkelen.

Cito en de Universiteit Twente richten zich op de ontwikkeling van leerwinstmaten die voorlopig als werktitel hebben:

1. z-score model (Cito); 2. CuKuMu-model (UT);

3. Seizoensgebonden leerwinstmodel (UT); 4. Subdomeinen leerwinstmodel (UT).

Het GION ontwikkelt twee maten voor toegevoegde waarde die we voorlopig de volgende werktitel hebben gegeven:

1. Groeicurve-model;