• No results found

Bovendien ondervinden we last van de wereldcrisis in de zin, dat de investeringslust of de investeringsmogelijkheden bij iedereen zijn afgenomen. Voor 1984 is er

misschien een lichte verbetering in deze sector zichtbaar. Gedurende 1983 zijn we

er overigens, ondanks alle moeilijkheden, in geslaagd aardig wat bedrijven van de

grond te krijgen. Sinds

INDEX

bestaat, dat is dus sinds begin 1982, zijn er eenendertig

bedrijven gestart. We hebben bovendien drie grote ondernemingen in onze planning

zitten, 1) een rolling-mill voor aluminiumverwerking, 2) een assemblagebedrijf voor

huishoudelijke apparatuur, ijskasten, fornuizen, wasmachines en dergelijke zaken

en 3) een uitbreiding van de energievoorziening van het Brokopondo-meer. We zullen

gebruik moeten maken van low-turbines om dezelfde hoeveelheid water twee maal

te gebruiken. Ik moet nu weg, maar we spreken hier nog over.’

22

‘Waar we ons menen tegen te moeten verzetten is, dat indien er vruchten moeten

worden geplukt van economische activiteiten binnen de landsgrenzen, ons blijvend

een onvoldoende deel van de winsten zou blijven toekomen. Historisch gezien is in

dit opzicht het verzet in Suriname altijd sterker geweest dan bijvoorbeeld in Jamaica,

Trinidad of Guyana. Ik zeg dit zonder deze landen tekort te willen doen.

‘Al in de slaventijd was hier verzet. Dit werd voortgezet in de tijd van Koelie

Arbeid en zelfs in de periode van zeg maar tussen 1930 en 1960 was er openlijke

onvrede over de halve verhoudingen in de samenleving. Vooral ook tijdens de

naoorlogse periode. Toen we meer economische activiteit ontwikkelden door de

opkomst van de bauxietindustrie manifesteerde zich dit verzet. Parallel aan meer

welvaart voor de mensen werden meer rechten opgeëist. Misschien waren Surinamers

hierin ‘brutaler’. Ook de Surinaamse vakbeweging was zeer actief in die tijd.

‘Waar nooit over wordt gesproken, is dat bijna de helft van de Surinaamse

bevolking nog altijd beneden de welvaartsgrens leeft. Een belangrijk deel van het

volk is werkloos, waarbij het accent, zoals elders, op vrouwen en jongeren ligt. We

hebben duizenden nieuwe huizen nodig. Hoeveel jongeren maken jaarlijks hun

scholing niet af? Daarnaast hebben we het vertrek van duizenden en nog eens

duizenden naar Nederland moeten verwerken. Toch schijnen veel Surinamers daar

nog altijd in hun achterhoofd te hebben eens naar Suriname terug te keren. Of ze die

stap daadwerkelijk zullen uitvoeren of niet, ze schijnt in het onderbewustzijn wel

degelijk te leven. Veel Surinamers worstelen met die gedachte. Dat blijkt me steeds

weer, ook uit brieven die ik krijg.

‘Intussen worden Surinamers in Nederland gebombardeerd met negatieve informatie

in de media. Ze denken steeds moeilijker en verwarder over de werkelijke situatie

hier. Wanneer ze eenmaal weer terugkomen en hier zijn, denken ze dikwijls heel

anders. In Nederland lezen ze dat hier Idi Aminachtige toestanden zouden zijn, waar

natuurlijk geen sprake van is. De psychologische reacties die deze berichtgeving

allemaal oproept, wanneer zij zich in Nederland afvragen of men

zich hier een menswaardig bestaan zou kunnen opbouwen, zijn vooralsnog diepgaand.

‘Aan de andere kant leven Surinamers daar soms in gettoachtige toestanden of

worden ze geconfronteerd met racistische gevoelens, of met racisme via

politie-optreden, of met bedekt racisme van de zijde van de overheid en officiële

instanties. Je krijgt dus inderdaad Surinamers in Nederland, die gevoels- en

verstandsmatig in de klem komen te zitten. Ze krijgen het gevoel: ‘Ik kan niet terug

want in mijn vaderland is een dictator opgestaan, maar ik zit hier in de Bijlmer ook

niet zo lekker.’

‘Wat dit voor spanningen kan oproepen, vooral op den duur, is niet te overzien.

Daarom lijkt het me van eminent belang, ook voor de Nederlandse samenleving zelf,

dat er normale, zakelijke en wederzijdse respectvolle betrekkingen komen tussen

Den Haag en Paramaribo. Ik wil niet meteen zeggen, dat die Surinamers, die zich

nu een leven in Nederland hebben opgebouwd, abrupt alles zouden moeten afbreken

en zeggen: ‘Ik spring over naar Paramaribo.’ Voor alleenstaanden, dus Surinamers

zonder gezin, voor kinderen zou ik zeggen, okay, neem het risico en waag het erop,

kom terug. We hebben natuurlijk alle oprechte Surinamers nodig. Ik zie ze liever

hier werken dan daar. Ik zie ze liever hier hun beste krachten geven dan in Nederland.

Maar helaas zien we maar al te dikwijls, dat Nederland juist die krachten daar weet

te houden, die we hier juist nodig hebben.

‘Surinamers zijn in het algemeen zeer Christelijk opgevoed. Dit geldt vooral voor

hen, die het geloof ernstig nemen. We kennen hier dan ook het verhaal van de

vleespotten van Egypte. U weet, dat toen Mozes zijn volk uit de onderdrukking van

Egypte wilde leiden een aantal van hen hebben geklaagd toen ze vertrokken. Zij

wilden bij de vleespotten van Egypte blijven. Het is moeilijk om een volk, dat geen

fysieke onderdrukking ervaart, ertoe te krijgen naar een situatie over te gaan waar

nog veel vraagtekens bij kunnen worden geplaatst. Mensen zijn dikwijls naar

Nederland vertrokken omdat ze van mening waren, daar meer geluk en betere

levensomstandigheden te kunnen vinden. Hun bewustzijn is dus geconditioneerd in

relatie tot Suriname als een land waar ongelukkige ontwikkelingen plaats zouden

vinden. Zij denken dit ten onrechte. Zij voelen dit ten onrechte, maar dit is

desalniettemin wat ze denken en voelen.

‘Een uiteindelijke terugkeer naar hun vaderland zou op twee manieren te realiseren

zijn. Men zou kunnen proberen de Surinamers overzee naar ons terug te trekken door

een aantal aanlokkelijke levensvoorwaarden te scheppen zoals

beidsplaatsen, huizen, sociale zekerheid, noem maar op. De andere mogelijkheid dat

ze weer deze kant opkomen, is dat ze door de ontwikkelingen in Nederland zelf

zouden worden teruggedrukt. Soms denk ik dat beide situaties zich zullen gaan

voordoen. Het ziet er althans naar uit, dat de zogenaamde welvaarts-‘gap’ tussen

Nederland en Suriname op den duur zal verminderen, dat lijkt me in ieder geval

zeker. Zolang we deze condities nog niet tot stand hebben gebracht, zal er voorlopig

van een marginale terugkeer sprake zijn. Misschien vijf procent.

‘Ook denk ik, dat er geleidelijk aan bij de Surinaamse gemeenschap in het