• No results found

4 Juridische beoordeling

6.4 Boeteverhogende en boeteverlagende omstandigheden

6.4.1 Boeteverhogende omstandigheden

324. Op grond van randnummer 47 van de Boetecode kan de Raad boeteverhogende

omstandigheden in aanmerking nemen en bepaalt de Raad in redelijkheid de mate waarin de betrokken omstandigheid tot een verhoging van de basisboete leidt. Randnummer 48 van de Boetecode bepaalt, voor zover hier van belang, dat als boeteverhogende omstandigheid onder meer kan worden aangemerkt de omstandigheid dat de overtreder tot de overtreding heeft aangezet of een leidinggevende rol heeft gespeeld bij de uitvoering daarvan.

325. In het dossier ziet de Raad aanwijzingen dat [VERTROUWELIJK: A] en [VERTROUWELIJK: B] de andere glazenwassers tot de overtreding hebben aangezet door het overleg met de betrokken ondernemingen te initiëren. De Raad merkt op dat hij hierin aanleiding zou hebben gezien om de basisboetes voor [VERTROUWELIJK: A] en [VERTROUWELIJK: B] te verhogen, ware het niet dat aan de bijzondere rol van beide glazenwassers noch in het

Rapport, noch in de verdere procedure expliciet aandacht is besteed en er bovendien wat onduidelijkheden zijn over de verhouding tot de rol van de ‘aanvoerders’ van andere groepen. De Raad past derhalve geen boeteverhoging toe voor [VERTROUWELIJK: A] en

[VERTROUWELIJK: B].

6.4.2 Boeteverlagende omstandigheden

326. Op grond van randnummer 47 van de Boetecode kan de Raad boeteverlagende omstandigheden in aanmerking nemen.

327. De Raad is van oordeel dat [VERTROUWELIJK: 5] en [VERTROUWELIJK: 4] uit hoofde van het feit dat zij niet over een eigen klantenbestand beschikten een geringere inbreng hebben gehad in het tot stand komen van de overtreding. Hij acht daarvoor een vermindering van de basisboete passend met 20% (zijnde EUR 288,-), tot EUR 1152,-.

328. In zijn zienswijze heeft [VERTROUWELIJK: E] een aantal persoonlijke omstandigheden aangevoerd die de Raad in overweging zou kunnen nemen bij het bepalen van de boete. De Raad constateert dat [VERTROUWELIJK: E] in verband met zijn leeftijd en privésituatie genoopt was zich uit de glazenwasserij terug te trekken226

en dat hij op de markt ook niet meer actief zal worden. Dit heeft tevens tot gevolg dat hij thans nog slechts een gering inkomen geniet. De Raad volstaat gezien het geheel van persoonlijke omstandigheden ten aanzien van zijn persoon met een symbolische boete van EUR 1,- (randnummer 55 van de Boetecode).

6.4.3 Procedurele redenen voor een boeteverlaging; redelijke termijn

329. Een aantal betrokken ondernemingen gaan in hun zienswijzen in op de eerdere

strafrechtelijke vervolging, op de lange duur van de procedure bij de NMa en op de relatief zware belasting die de beide procedures voor hen zijn. Zij stellen dat de NMa hier een boeteverlaging voor moet toepassen, als de NMa geen aanleiding ziet om om die reden van boeteoplegging af te zien.

330. Zoals eerder al aan de orde is gekomen, stellen zij ook dat de NMa geen boete meer zou mogen of moeten willen opleggen, vanwege haar onzorgvuldige opereren en vanwege het door haar en de Minister van Economische Zaken opgewekte vertrouwen dat niet

handhavend zou worden opgetreden. Voor zover de NMa toch een boete oplegt, stellen zij dat de boete om voornoemde redenen fors verlaagd zou moeten worden.

331. Eerder heeft de Raad uiteengezet dat en waarom hij geen aanleiding ziet om vanwege de eerdere strafrechtelijke procedures af te zien van het opleggen van een boete. Evenmin ziet de Raad aanleiding om om deze reden een boeteverlaging toe te passen. De Raad acht de hoogte van de vastgestelde basisboete zodanig beperkt dat er geen reden is om deze om redenen van evenredigheid nog verder te verlagen.

332. Eerder heeft de Raad voorts uiteengezet dat naar zijn oordeel geen sprake is van

onzorgvuldig handelen of van een opgewekt (gerechtvaardigd) vertrouwen. Omdat daar in zijn ogen geen sprake van is, ziet de Raad ook gaan aanleiding de boetes hiervoor te verlagen.

333. Met betrekking tot de gesteld lange duur van de procedure overweegt de Raad het volgende. Allereerst is het belangrijk een verschil te maken tussen de strafrechtelijke procedure en de procedure bij de NMa. Dit zijn twee verschillende procedures, waarbij ten tijde van de afronding van de strafrechtelijke procedure niet vaststond dat een administratieve procedure op grond van de Mededingingswet zou volgen. Voor de vraag of de procedure bij de NMa onredelijk lang duurt, is dan ook niet relevant wanneer en hoe lang de strafrechtelijke procedure was. Er zijn bepalingen in de Mededingingswet die regelen tot wanneer de NMa tegen een overtreding kan optreden, namelijk de bepalingen over de vervaltermijn. 334. Verder is er inmiddels meerdere keren door het College van Beroep voor het bedrijfsleven

uitspraak gedaan over de redelijke termijn waarbinnen een sanctieprocedure bij de NMa moet zijn voltooid.227

Het College heeft in die uitspraken aangegeven dat de redelijke termijn begint te lopen vanaf het moment dat de NMa iets doet op basis waarvan een onderneming redelijkerwijs heeft en kon zien aankomen dat haar een boete zou worden opgelegd. Meestal is dat moment het uitbrengen van het rapport. Volgens de Raad is dat ook in dit geval zo. Voor die tijd is er weliswaar al met de glazenwassers gecorrespondeerd over het lopende onderzoek, maar volgens de Raad niet zodanig dat zij redelijkerwijs konden zien aankomen dat aan hen een boete zou worden opgelegd.

335. De redelijke termijn is niet een standaardtermijn, maar moet in iedere zaak worden vastgesteld door te kijken naar de omstandigheden van het geval. Wel heeft het College inmiddels een aantal keer als uitgangspunt genomen dat de procedures bij de NMa – de sanctieprocedure én een eventuele bezwaarprocedure – twee jaar mogen duren. Het is aan een onderneming om te onderbouwen waarom die termijn korter zou moeten zijn. De betrokken ondernemingen hebben dat in dit geval niet gedaan. Sinds het uitbrengen van het Rapport op 27 augustus 2010 zijn er een jaar bijna vier maanden verstreken. Gelet op het

voorgaande, ziet de Raad geen aanleiding te concluderen dat de redelijke termijn zou zijn overschreden.

6.4.4 Conclusie na boeteverhogende en boeteverlagende omstandigheden

336. Naar aanleiding van het voorgaande stelt de Raad vast dat (enkel) de basisboete voor [VERTROUWELIJK: E] wordt bijgesteld, zodanig dat zijn boete op EUR 1,- wordt gesteld. 337. Gelet op het voorgaande stelt de Raad de boetes voor de betrokken ondernemingen als volgt

vast (bedragen in EUR):

[VERTROUWELIJK: A] 1440,- [VERTROUWELIJK: B] 1440,- [VERTROUWELIJK: D] 1440,- [VERTROUWELIJK: C] 1440,- [VERTROUWELIJK: F] 1440,- [VERTROUWELIJK: G] 1440,- [VERTROUWELIJK: H] 1440,- [VERTROUWELIJK: 4] 1152,- [VERTROUWELIJK: 5] 1152,- [VERTROUWELIJK: E] 1,-