• No results found

4 Vrouw in beweging

4.1 Boerin, omdat je met een boer trouwt?

LBB ging ervan uit dat de erkenning van agrarische vrouwen als autonome producentes geen actiepunt voor emancipatie zou moeten zijn. LBB-vrouwen benadrukten dat die erkenning een fundamenteel mensenrecht is, dat hen onterecht onthouden werd. De geschiedenis leerde echter dat het pure noodzaak was om voor een verantwoorde poli- tieke besluitvorming te strijden die hen recht zou doen. In januari 1984 nam de LBB-initi- atiefgroep de bevordering van gelijke behandeling van mannen en vrouwen in de land- en tuinbouwsector ter hand. Zij volgden de debatten over gelijke behandeling op Europees niveau en vertaalden die door naar noodzakelijke aanpassingen in het nationale beleid. LBB heeft steeds weer de discussie over beroepsstatus, zeggenschap, arbeidsdeling, en sociale en fiscale zekerheid voor vrouwelijke zelfstandigen of partners in de land- en tuinbouwsector aangezwengeld als een horzel in de pels en de resultaten met veel elan bevochten.

Onzichtbare bijdrage

De basis voor veel LBB-activiteiten vormde de LBB-notitie ‘Loon naar werken is posi- tie versterken’. Zij klaagden aan dat vrouwelijke partners op het bedrijf werkten, maar formeel niet over de inkomsten die zij door hun arbeid inbrachten, konden beschikken. Hun bijdrage was zelfs niet zichtbaar in de bedrijfsberekeningen. Tezamen waren beide misstanden een doorn in het oog. Zij stonden symbool voor de afhankelijke positie van vrouwelijke partners. Met hun notitie hadden de LBB-vrouwen een voorsprong genomen op de overheidscommissie ‘Meewerkende vrouw in het eigen bedrijf’ die in 1986 haar eindrapport ‘Loon naar werken’ publiceerde. De overheidscommissie zette een veel gematigder toon neer en probeerde binnen de bestaande structuren oplossingen te vinden. Uiteindelijk koos de regering voor fiscale en juridische aanpassingen om de ingebrachte arbeid van partners zichtbaar te maken. Dit waren de zogenaamde ‘mee- werkaftrek’ voor de belasting en later de erkenning van de man/vrouw-maatschap als rechtsvorm voor het bedrijf van gehuwde zelfstandigen. Dit gaf boerinnen in ieder geval

kon via deze regelingen niet bewerkstelligd worden. Pas na veel debatteren konden echtgenoten in geld voor hun werk gecompenseerd worden.

Sociale regelingen

LBB zette ook de schouders onder het tot verbeteren van de sociale voorzieningen voor boerinnen, met name een goede zwangerschaps- en bevallingsverlofregeling en een arbeidsongeschiktheidsregeling voor agrarische vrouwen. Deze zaken waren toentertijd niet goed geregeld. Immers, je werd vanzelf boerin als je met een boer trouwde. Daar kwamen geen andere papieren dan de trouwakte aan te pas. Dat de boerin het gezin en de huishouding runde en daarnaast klaarstond voor het bedrijf was sinds mensenheu- genis een vanzelfsprekende zaak. Het werd dan ook niet betwist dat haar bijdrage aan het bedrijf vaak onmisbaar was, maar er waren er nooit voorzieningen in de regelingen getroffen om hun sociale zekerheid veilig te stellen. Zelfstandigen konden hun vrouw wel verzekeren, maar moesten daar vaak onevenredig hoge premies voor betalen. In de praktijk konden de meeste vrouwen, hun gezin en hun bedrijf nergens op terugvallen als zij zwanger, ziek of deels arbeidsongeschikt werden. Dit had tot gevolg dat agrari- sche vrouwen hun gezondheid vaak verwaarloosden om maar zo lang mogelijk door te blijven werken. Uiteindelijk is in 1998 de Wet Arbeidsongeschiktheid voor Zelfstandigen (WAZ) aangenomen, maar deze werd in 2004 weer afgeschaft. LBB zag in de praktijk dat dit een slechte regeling was vol hindernissen. Nu hebben vrouwelijke zelfstandigen sinds 2007 bij zwangerschap recht op een uitkering vanuit de regeling Zelfstandig en Zwanger (ZEZ).

Toch zeker wel op huwelijkse voorwaarden?

“Ik kan meerdere boeren aanwijzen die zijn gestopt en nu in het dorp wonen. Die zijn

gewoon ‘afgevoerd’. Ze hadden geen geld om ergens anders te wonen en nu moeten

ze huren. De boerin wordt er zo in mee getrokken. Ze gaat toch in maatschap en

steekt er al het geld van haarzelf in. Als er iets gebeurt, dan is alles weg. Als boerin

moet je echt op huwelijkse voorwaarden trouwen. Dat werd ook door ons gezegd:

‘Ga niet in gemeenschap van goederen trouwen, want je hebt nooit wat voor jezelf’.

Een andere slogan die we gebruikten was, ‘stap er niet in zonder dat je het geschei-

den hebt’.”

Geen zeggenschap, wel risico

Een ander aandachtpunt voor de positie van agrarische vrouwen was het huwelijksrecht. LBB vroeg aandacht voor de voor- en nadelen voor vrouwen indien zij in gemeenschap van goederen of op huwelijkse voorwaarden trouwden. Hierbij kwam opnieuw hun stand- punt terug dat een boerin zelf moest kunnen kiezen of zij voor het bedrijf een positie als werkneemster met arbeidscontract of als onderneemster wenste vast te leggen. Maar vanuit de praktijk wisten zij dat het thuis op de boerderij niet alleen veel discussie gaf, maar ook dat het juridisch niet zo simpel was om deze keuzemogelijkheid te verwezenlij- ken. Juridisch was een arbeidscontract binnen het huwelijk op dat moment niet mogelijk. De huwelijkspartner van het bedrijfshoofd was automatisch mede-onderneemster, ook al had zij vaak geen zeggenschap.

‘Zonder zeggenschap ook geen risico’ ging echter niet op voor het agrarische gezinsbe- drijf. De boerin droeg dezelfde risico’s als haar man, ook als zij niet in de besluitvorming betrokken werd. Ze had bovendien niet de juridische bescherming die boeren vanwege hun beroepsstatus wel hadden. LBB zette duidelijke vraagtekens bij deze manier van

bedrijfsvoering. Ook pleitten zij voor bescherming van de privacy van het gezin en het privékapitaal. Het mogelijk faillissement van het bedrijf betekende namelijk dat alles, ook wat het gezin aanging en wat het aan bezittingen voor het gezin had, als onlosmakelijk deel van het gezinsbedrijf in de vereffeningen van uitstaande schulden werd betrokken. Kortom, een rechtvaardige verdeling van posities en zeggenschap tussen mannen en vrouwen in agrarische gezinsbedrijven was ingewikkeld en lastig om te realiseren, juist omdat gezin en bedrijf van oudsher economisch en juridisch sterk verbonden waren.

Afb. 4 en 5. In 1997 ontvangt LBB samen met vijf andere vrouwenorganisaties de LNV-emancipatieprijs voor het projectvoorstel ‘Agrarische vrouwen en herstructurering in de intensieve veehouderij’.

(Foto's: Archief LBB)