Wij zien dus twee elementen in het verluchte boek: letter en prent, op allerlei wijze
toegepast. Hoe verhouden die zich innerlijk? Wat leeft daarin?
William Morris noemden wij. Hij gaf den stoot tot de internationale herleving der
boekkunst. Hij ontstak een groot licht in een diepe duisternis: de ver-machinaal-de
19e eeuw, die den heerlijken handarbeid tot stom-automatisch werk vernederde en
zoo geestelijke ellende bracht, terwijl slechts de Mammon heerschte. Met woord en
daad predikte hij, als een Boeddha, verlossing uit een cirkelgang, die eindeloos,
onontkoombaar scheen. Welk een nobele figuur! Welk een zuiver-voelend graficus!
Laat ik eens goed en nadrukkelijk zeggen, dat ik voor Morris, den mensch, en Morris,
den kunstenaar, oprechte bewondering koester. Daar is een prachtig-stralende
overtuiging in hem. Doch in zijn ijver overschreed hij soms de grenzen die hem
gesteld waren.
In zijn over-ijver legde hij, de boekdrukker, niet alleen de beeldende kunst aan de
banden van zijn boekletter, aan reglementen, zooals die den boekendrukker goed
uitkwamen en dáár redelijk waren, neen, ook de poëzie was hem - die zelf verzen
schreef! - op het oogenblik dat hij drukken ging niet meer dan een sjouwerman, die
hem diende met het aanslepen van bouwsteenen voor zijn drukwerkschilderij. Zeker,
hij heeft onversierde pagina's geschapen, waarop dit niet van toepassing is, doch hij
heeft ook met geweld zijn heerschappij op gebieden gevestigd waar zij niet behoorde.
In het leven van de kunst, in het leven van de staten, overal wreekt zich dat. Het rijk
van
Verkleinde reproductie (cliché) en fragment op ware grootte van Jan Franken Pzn.'s portret van Adama van Scheltema, uit diens pas verschenen ‘Verzamelde Gedichten’. Door het verkleinen gaat de plastiek in de voorhoofdswelvingen grootendeels verloren. Hier is slechts een verkleining afgedrukt om het nadeel daarvan te toonen. De uitgave bevat de houtsnede op ware grootte tegenover de titelpagina.
Afdruk van een houtblok en de daarvan vervaardigde galvano, die als het ware een afgietsel is van het hout en dus geheel overeenkomstige afdrukken levert: het is een metalen duplicaat, dat voor zéér groote oplagen en bandstempels goeden dienst bewijst. Houtsnede door Jan Poortenaar uit diens Flaubert-vertaling ‘De Legende van St. Julianus’.
Houtgravure door Fokko Mees voor Miguel de Unamuno's ‘St. Manuel Bueno, de martelaar’. Naast het gewone, enkelvoudige burijn, waarmede telkens één lijn gestoken wordt (de handen, het gelaat) is hier ook - een terecht spaarzaam - gebruik gemaakt van het z.g. toonburijn, dat een reeks fijne lijntjes tegelijk snijdt (links van het crucifix, en op den schouder rechts, b.v.). Veelvuldig gebruik geeft een prent een te machinaal-gelinieerd aanzien.
‘Trientje van Uterboeren vaart in een tobbe over het water’. Houtsnede door Nic. J.B. Bulder, uit ‘Nederlandse Overleveringen’ door K. ter Laan.
De houtsnijder aan het werk. Bladzijde uit een boekje van 1568, afgebeeld in ‘Boekkunst en Grafiek’ door Jan Poortenaar. De houtsnede is van Jost Amman (‘Formschneider’ beteekent ‘houtsnijder’), typisch 'n nagesneden pen-teekening.
Boekbanden met papieren, geornamenteerd door Georg Rueter (gelijk-af gebonden boeken). Illustratie uit ‘Zelf boekbinden’ door Elisabeth Menalda, boekbindster.
Druk van A.A.M. Stols met houtsnede van Henri Jonas, Vondel's ‘Lof der Zee-Vaert’.
Het is interessant deze mooie druk te vergelijken met de ‘Formschneider’ van Jost Amman, waar de letter van de tekst nog geheel het karakter van de houtsnee-lijn draagt, en met de ‘Poliphilus’ van Manutius, waar de houtsnede aan het lichtere letterbeeld is aangepast. De krachtige plastiek van de hier getoonde prent zou op de manier van den ‘Poliphilus’ niet te bereiken zijn.
Bladzijde uit de aan Gutenberg toegeschreven 42-regelige bijbel. Nieuwe alinea's worden door groote en gekleurde beginletters aangegeven, zoodat (zonder inspringende regels) het geheel toch overzichtelijk is.
Boekomslag, waarbij de aloude as-lijn als uitgangspunt der plaatsing is verlaten en een harmonieus geheel werd verkregen. Typografische verzorging door Anton Kurvers. De letters zijn in blauw en goud gedrukt.
Bessen van den Sleedoorn. Illustratie uit ‘Herfst’, een der vier deelen van ‘Een jaar natuurleven’ door R.J. de Stoppelaar, Jan P. Strijbos en A.B. Wigman.
Illustratie uit ‘Gewapend beton en ijzer in den brugbouw’ door Dr. Ir.J. Emmen. Specimen van illustratie van een modern technisch werk.
Bladzijde door Erhardt Ratdolt, Venetië, 1477.
Bladzijde door William Morris, Londen, 1892.
Door het navolgen van de ‘bordure’, de ornamentrand die het drukwerk in een lijst vat, werd Morris gedwongen de versregels door midden te breken; de dichtkunst opgeofferd aan de kunstnijverheid.
Gestyleerde penteekening door Karel Capek, uit diens ‘Over Holland’.
Impressionistische penteekening door Marius Bauer, uit diens ‘Brieven’.
Vogelvlucht-penteekening door Joseph Cantré, uit ‘Kobeke’ door Ernest Claes.