• No results found

Block, M De, consultant conservering Helicon Conservation Support

In document We do asbestos we can (pagina 34-36)

Interview:

5 december 2018 11:00

Het gesprek vindt plaats in het kantoor van Helicon Conservation Support. Ik vraag naar de ervaringen van Helicon omtrent asbest en of dit veelal asbesthoudende objecten zijn vanaf de vervaardiging. Marjan De Block beschrijft dat dit enkele keren is voorgevallen. Dit waren objecten welke asbest bevatten vanaf de vervaardiging, bijvoorbeeld pakkingen, decorstukken, gebruiksvoorwerpen of filmmateriaal. Het komt echter vaker voor dat asbest simpelweg gesaneerd moet worden.

De Block beschrijft dat asbest in een object niet zomaar kan worden weggehaald en dat men per geval moet kijken hoe gevaarlijk het werkelijk is. Dit is erg lastig om zeker te weten dus De Block adviseert om externe bedrijven te laten komen om ten eerste de luchtkwaliteit te meten.

Ik vraag of dit haalbaar is voor de middelgrote tot kleinere musea. De Block beschrijft dat deze testen tot wel duizend euro kunnen kosten. Dit is echter wel een test waardoor men meteen zekerheid heeft. Ik benoem de twee soorten asbest, hechtgebonden en niet-hechtgebonden asbest en ik vraag of Helicon het ermee eens is dat er geen paniek plaats hoeft te vinden als het gaat om hechtgebonden asbest. De Block beaamt dit en beschrijft dat hechtgebonden asbest inderdaad geen probleem is. Er is natuurlijk altijd de optie om het alsnog in plastic te verpakken, met zwanenhals en met

asbestwaarschuwingsstickers of om het object in een speciale vitrine te plaatsen om absoluut zeker te zijn. De Block beschrijft een gevolgde cursus asbestverwijdering. Asbest is een mineraal maar zit voornamelijk geïntegreerd in andere materialen. Het gevolg is dat deze materialen vervallen waardoor hechtgebonden asbest niet altijd hechtgebonden blijft. Men kan dus objecten sealen met plastic waardoor de eigen veiligheid gewaarborgd blijft. De Block adviseert om vooral alle medewerkers op de hoogte te brengen van de situatie en dat de spreekwoordelijke kop niet in het zand moet worden gestoken. Men moet zich bewust zijn van zijn collectie en deze laten testen op het bevatten van asbest.

Hier benoem ik dat vele musea moeite hebben met het achterhalen welke objecten asbest kunnen

bevatten en welke ze dus moeten laten controleren. De musea kunnen niet elk object laten testen. De Block beschrijft vervolgens dat externe bedrijven zoals asbestinventarisatiebedrijven, veel ervaring hebben en gemakkelijker kunnen aanwijzen welke objecten asbesthoudend kunnen zijn. Dit zijn bijvoorbeeld objecten met hitte elementen of pakkingen. Musea kunnen hier vervolgens bewust mee omgaan.

Ik vraag vervolgens of het plaatsen van objecten in plastic altijd een juiste oplossing is en of hier ook nadelen aan kleven. De Block beschrijft dat musea goed moeten kijken om wat voor object het gaat en om welk type asbest het gaat. Daarnaast zijn asbesthoudende objecten die op een plek staan waar veel verkeer plaatsvindt risicovoller. Dit komt omdat hier de lucht veel verplaatst wordt, waardoor asbestvezels sneller in de lucht terechtkomen. Er is tevens de optie om het asbest te coaten. De Block benoemt dat het vooral om bewustwording gaat en dat de mens altijd voor gaat. Plastic is natuurlijk niet voor elk object de juiste methode door het ontstaan van microklimaten.

Ik vraag naar de manieren waarop medewerkers van musea zich kunnen beschermen wanneer zij te maken krijgen met asbesthoudende objecten. De Block vertelt dat medewerkers o.a. een gezichtsmasker kunnen gebruiken maar het is vooral de plicht van de werkgever om alle veiligheidsmaatregelen te treffen. Volgens de regelgeving moet een werknemer in ieder geval de beschikking hebben over bijvoorbeeld persoonlijke beschermingsmiddelen.

34 De Block vertelt over een geval van brandweerpakken welke volledig uit asbest bestonden en in speciale vitrines zijn geplaatst. Men weet wat er mis kan gaan met deze objecten maar er moet geen paniek ontstaan. Als het om niet-hechtgebonden asbest gaat, adviseert De Block om eerst de waarde te bepalen van het betreffende object, voor het asbest wordt weggehaald. Dit kan men per object maar ook per deelcollectie bekijken en bepalen. Als het gaat om een asbesthoudende deelcollectie kan men er ook voor kiezen om één object te bewaren en de rest af te stoten. De Block benadrukt dat het uitvoeren van metingen uiterst belangrijk is om vermoedens te kunnen staven. Als voorbeeld beschrijft De Block een casus van historische treinen waarvan men zeker wist dat deze asbest bevatten. Na het uitvoeren van metingen, bleek de lucht in de treinen volledig vrij van asbestvezels. Men kan dus niet altijd uitgaan van vermoedens. Wanneer musea beschikken over feiten, kunnen deze dienen als een stok achter de deur. De Block beschrijft dat metingen de bewustwording vergroten maar dit is de eigen keuze van elke instelling. Wanneer een museum te maken krijgt met asbest komen er veel verschillende partijen aan te pas en moet er aan strenge regels voldaan worden volgens de wet. Het gaat er voornamelijk om dat men weet wat zich in de collectie bevindt en deze vermoedens omzet naar feiten.

Er wordt nog kort gesproken over de tweedeling van externe bedrijven gespecialiseerd in inventarisatie en asbestsanering en het mogelijke verschil tussen Nederland en België en de keuze voor het onderwerp. Het gesprek eindigde rond 11:45.

35

In document We do asbestos we can (pagina 34-36)