• No results found

Ze bleven mekander messcherp opnemen zonder een woord. De anderen slungelden daar een beetje omheen - splinternieuwe helden die hun vorm nog niet hadden

Een paar dorpsbewoners waren daarbij en zij werden angstig. Niet iedereen is bij

zijn geboorte volgegoten met heldenbloed. En niemand zal ooit weten, of meneer

pastoor was gewaarschuwd of dat de hemel hem daarheen had gedirigeerd. Hij liep

opeens aan de andere zijde van de straat. Hij stak over; en vroeg helemaal niets. Hij

haalde zijn beurs te voorschijn. Zijn verschijning met de lange sluike rokken was in

zo'n schaterig contrast met het heldendom. Zijn malle grote fladderstappen hadden

ook zo'n bar verschil met marcheren. Hij toonde geen enkele vreugde, dat hij Sjef

nu eindelijk eens kon dwarszitten. Hij zei: ‘Meneer Castel, wilt u mij dan misschien

vijf kaartjes verkopen, voor de veiligheid van het dorp en voor de liefde Gods?’

Sjef zat een moment als geplakt. Toen scheurde hij vijf biljetjes los en gaf ze aan

pastoor. ‘Ik neem nog altij oan, dège verstaand in oew harses het!’ zei hij, ‘en ik zal

me dees op tijd herinnere, pastoor!’

Pastoor antwoordde: ‘God ook,’ en hij gaf de soldaten elk een toegangskaartje,

zodat ze konden gaan plenzen in vijandelijk water. Dat deden ze; en ze leerden een

klein jongetje zwemmen en ze maakten dolle pret met een paar slungels van eigen

leeftijd, want op hun zwembroek hadden ze geen distinctieven, en dat stichtte een

vriendelijke verwarring.

Maar Sjef had iets gedaan, dat het dorp niet kon vergeten; en de Duitsers ook niet.

En Mary Egelsbergh dacht, dat Toine nu wel wist, wat hij van Sjef moest denken.

6

Een late middag in juli, terwijl Mary op het terras achter de grote zaal zat, kwam

Noud naar haar toe met een stille stem: ‘Mevrouw Van Gool, Mevrouw.’

Mevrouw Van Gool -? ‘O, gunst!, mevrouw Van Góól!’ zei Mary onaangenaam

getroffen. Maar zich herstellend: ‘Ja, Noud, laat Mevrouw toch verder komen!...’ en

ze stond haastig op.

Claire van Gool! In jaren niets van haar gehoord - alleen die bonte verhalen uit

het buitenland - en ja, dan dacht je natuurlijk: Zou ze iets met de moffen...? maar

daar was ze dan. ‘Ja, dàg Claire!... wat áárdig - waar heb je al die tijd gezeten?’ Fout,

natuurlijk, daarop kon ze misschien geen antwoord geven. Wat was beschaving toch

iets vreemds!

-Claire, met blond haar ditmaal, scheiding in het midden en een allerliefste

dirndl-jurk aan, smolt in ontroering en vloog Mary om de onwillige hals. ‘Hoe maken

jullie het!’ zei ze klankloos. En Mary herinnerde zich, hoe vriendelijk en echt lief

zij de laatste keer was geweest. Járen her, maar ja,

toch heel zuiver vriendschappelijk. Zelfs met zo'n lijzenjurk aan had ze geen kans,

er niet opzichtig uit te zien, als zij dat al mocht hebben beoogd. - ‘Je ziet eruit als

Gretchen,’ grapte Mary, en had haar tong willen afbijten, want was dat wellicht niet

juist de bedoeling?... ‘Kom mee naar de tuin,’ zei Mary maar gauw. Ze dacht aan de

stukgetrapte bokalen.

-Op het bordes vergat Claire haar rol blijkbaar. Ze leunde achterover in een

gemakkelijke stoel. ‘Is Toine niet thuis?’ vroeg ze. En ze keek rond als om hem te

vangen. Maar nee, de heer des huizes had kennelijk niet geweten, dat zij zou komen

visiteren (Mary voelde iets als berouw dat ze dàt nu dacht).

‘Hij komt,’ zei ze vaag. ‘Ik verwacht hem...’

Claire wilde graag een glaasje sherry hebben. En met het glas lag ze achterover.

Ze werd toch iets te oud voor zo'n huppeljurk - vermoeidheid tekende haar gelaat.

De benen waren nog altijd prachtig, de schoentjes eveneens. En de handen van de

dirndl waren te zwaar gesmukt met roodgroene juwelen. ‘Hoe is het hier?...’

informeerde ze gedempt. Tragiek lag diep in haar ogen. En meteen daaroverheen

vroeg ze: ‘Hebben jullie dat knappe chauffeurtje nog?... Heette hij niet Karel?...’

‘Nee,’ antwoordde Mary, en voelde zich kribbig worden, ‘hij heet Johan.’ ‘Gut

ja, Johan?... Dan is Karel zeker een ander...’ murmelde Claire. Ze zuchtte diep-ernstig.

En de gastvrouw dacht: Je bent helemaal niet veranderd.

Langzaam kwam het verhaal los; van haar teleurstelling in Zwitserland. ‘Met die

Italiaanse graaf?’ hielp Mary.

‘Giuliano!...’ zuchtte Claire.

‘Of met die Olympische Amerikaan?’ vroeg Mary snel voort.

‘Oh, Steven!’ zei Claire met een snik in haar stem.

-‘Of bedoel je die Patou-knecht?’ voltooide Mary héél lief.

‘Ah - Jean-Charles!’ struikelde Claire daaroverheen. En een parelend lachje

ontglipte haar - het verdriet of de zorg zat niet àl te diep, dat bleek. Het werd een

beetje een penibel gesprek met allerlei omzeilde onderwerpen. Hoe lacheriger Claire

werd, des te strakker voelde Mary zich gebonden in haar gedwongen gastvrijheid.

Tot dan, zoals verwacht leek, Antoine thuiskwam, ingelicht over enig bezoek door

Noud, de grote zaal doorschreed en in zijn zomerpak de tuindeuren uitliep, het bordes

op.

‘Clairtje!’ sprak hij feestelijk, en strekte de handen in een hartelijk gebaar.

Ze wipte overeind. Mary zag met vrouwelijke scherpte, dat ze haar buik introk en

haar buste welfde. ‘Ach, dag Toine,’ kirde ze. ‘Wat zie je er goed uit!... Ik heb zo in

zorg gezeten over - jullie - allemaal..., want ik wist natuurlijk niet, wat zich hier kon

hebben afgespeeld...’ Ze gaven mekander een heel hartelijke kus. Veel kussiger en

veel gemeender ook, dan wat zich tussen Mary en haar had afgespeeld bij de

begroeting.

Ja, Toine voelde ook wel wat voor sherry. ‘Als dit tenminste die lekkere is,’ zei hij,

en nipte als proefje speels uit Claires glaasje (wat was daaraan nu te kirren?!). En

opeens was er nu een jubel in de conversatie, zoals die er in maanden niet was

geweest. Wat hadden ze eigenlijk al lang onder een druk geleefd - de oorlog had zich

zwijgend aangekondigd, en de domme Nederlandertjes hadden het niet willen

bemerken. Dat bleek nu. In geen tijden was Toine zo ad rem geweest - Mary kon

zich dit juichende flirten van gelach en geestige antwoorden niet herinneren. Het

zette haar trouwens een beetje buitenspel. De politiek kwam ook ter sprake - en Mary

vond zichzelf dom en niet bij-de-tijd. Zeer omzichtig tastte Claire naar hun instelling

tegenover de moffen. Voelden zij zich veilig, en zo ja - waarom?...