• No results found

gedaan zoals in paragraaf 5.1.4 is beschreven met formule (5.5) voor de minimaal benodigde toplaagdikte voor een toetsresultaat “goed” voor stroming (Dmin,stroom). De overdikte wordt berekend met Dover,stroom = D  Dmin,stroom. De maatgevende waarde voor Dover wordt bepaald met het minimum van Dover,golven en Dmin,stroom.

5.15 Black box voor overige typen steenzettingen

Als het type steenzetting anders is dan type 3 of 6, dan kan de stabiliteit slechts bepaald worden met het Black box model. Daartoe wordt eerst het volgende berekend:

 = max((s  )/ ; 0,01)

1209832-006-HYE-0006, 6 november 2015, definitief

Documentatie Steentoets2015 111 van 155

/

In onderstaande paragrafen zijn formules opgenomen met een beperkte geldigheid, namelijk 0,6 < op < 5. De formules worden in het programma echter ook buiten dit geldigheidsgebied toegepast.

5.15.1 Type 1: Toetsing van steenzetting op geotextiel op zand of klei

De onder- en bovengrens van het twijfelachtige gebied wordt als volgt berekend:

Onder:

overige gevallen: score = “geavanceerd”

Voor de overdikte m.b.t. het toetsresultaat “goed” voor golfbelasting geldt:

, gedaan zoals in paragraaf 5.1.4 is beschreven met formule (5.5) voor de minimaal benodigde toplaagdikte voor een toetsresultaat “goed” voor stroming (Dmin,stroom). De overdikte wordt berekend met Dover,stroom = D  Dmin,stroom. De maatgevende waarde voor Dover wordt bepaald met het minimum van Dover,golven en Dmin,stroom.

Als de ervaring stroming = “onvoldoende” is, dan wordt de Dover = 99 gezet, omdat de waarde niet bepaald kan worden.

1209832-006-HYE-0006, 6 november 2015, definitief

5.15.2 Type 2: Toetsing van steenzetting op goede klei

De onder- en bovengrens van het twijfelachtige gebied wordt als volgt berekend:

Onder:

op < 2,4:

H

s/D onder,

 3, 75  

op1 (5.438)

op > 2,4:

H

s/D onder,

  8 

op4

 0, 02  

op

 1, 25

(5.439) Boven:

op < 2,1:

H

s/D boven,

 6.1  

op0,75 (5.440)

op > 2,1:

H

s/D boven,

  11 

op2

 0,98  

op

 1, 0

(5.441) Toetsresultaat:

• fg/t = Hs/D,onder/Hs/D

• ft/o = Hs/D,boven/Hs/D

• als fg/t > 1, dan score = “goed”

als ft/o < Conv, dan score = “onvoldoende”

overige gevallen: score = “geavanceerd”

Voor de overdikte m.b.t. het toetsresultaat “goed” voor golfbelasting geldt:

,

/

1 1

berm havemdam diep

over golven

g t bovenbeloop

f C f C

D D

f C

 

       

(5.442)

Zoals bij typen 3 en 6, moet de overdikte ook worden getoetst op langsstroming. Dit wordt gedaan zoals in paragraaf 5.1.4 is beschreven met formule (5.5) voor de minimaal benodigde toplaagdikte voor een toetsresultaat “goed” voor stroming (Dmin,stroom). De overdikte wordt berekend met Dover,stroom = D  Dmin,stroom. De maatgevende waarde voor Dover wordt bepaald met het minimum van Dover,golven en Dmin,stroom.

Als de ervaring stroming = “onvoldoende” is, dan wordt de Dover = 99 gezet, omdat de waarde niet bepaald kan worden.

5.15.3 Type 4: Toetsing van geschakelde blokken op geotextiel op zand of klei

De onder- en bovengrens van het twijfelachtige gebied wordt als volgt berekend:

Onder:

op < 2,3:

H

s/D onder,

 5,19  

op0.82 (5.443)

op > 2,3:

H

s/D onder,

  21 

op4

 0,33  

op

 1,18

(5.444) Boven:

op < 1,8:

H

s/D boven,

 8,1  

op0,47 (5.445)

op > 1,8:

H

s/D boven,

 26  

op0,5

 3,8  

op

 20, 03

(5.446)

1209832-006-HYE-0006, 6 november 2015, definitief

Documentatie Steentoets2015 113 van 155

Toetsresultaat:

• fg/t = Hs/D,onder/Hs/D

• ft/o = Hs/D,boven/Hs/D

• als fg/t > 1, dan score = “goed”

als ft/o < Conv, dan score = “onvoldoende”

overige gevallen: score = “geavanceerd”

Voor de overdikte m.b.t. het toetsresultaat “goed” voor golfbelasting geldt:

, gedaan zoals in paragraaf 5.1.4 is beschreven met formule (5.5) voor de minimaal benodigde toplaagdikte voor een toetsresultaat “goed” voor stroming (Dmin,stroom). De overdikte wordt berekend met Dover,stroom = D  Dmin,stroom. De maatgevende waarde voor Dover wordt bepaald met het minimum van Dover,golven en Dmin,stroom.

Als de ervaring stroming = “onvoldoende” is, dan wordt de Dover = 99 gezet, omdat de waarde niet bepaald kan worden.

5.15.4 Type 5: Toetsing van geschakelde blokken op goede klei

De onder- en bovengrens van het twijfelachtige gebied wordt als volgt berekend:

Onder:

overige gevallen: score = “geavanceerd”

Voor de overdikte m.b.t. het toetsresultaat “goed” voor golfbelasting geldt:

,

1209832-006-HYE-0006, 6 november 2015, definitief

Zoals bij typen 3 en 6, moet de overdikte ook worden getoetst op langsstroming. Dit wordt gedaan zoals in paragraaf 5.1.4 is beschreven met formule (5.5) voor de minimaal benodigde toplaagdikte voor een toetsresultaat “goed” voor stroming (Dmin,stroom). De overdikte wordt berekend met Dover,stroom = D  Dmin,stroom. De maatgevende waarde voor Dover wordt bepaald met het minimum van Dover,golven en Dmin,stroom.

Als de ervaring stroming = “onvoldoende” is, dan wordt de Dover = 99 gezet, omdat de waarde niet bepaald kan worden.

5.15.5 Type 7: Noorse steen

Als er sprake is van Noorse steen dan moet de Dn50 worden ingevuld in plaats van de toplaagdikte. Onderstaand wordt de Dn50 gewoon D genoemd.

Ook Vilvoordse en Lessinische steen wordt doorgerekend als Noorse steen, als ze niet ingegoten zijn.

De stabiliteit van Noorse steen wordt beoordeeld met de methode van Wouters e.a. (2006):

op < 2,9:

H

s/D onder,

  4 f

s klap,

 

op0,9 (5.453)

overige gevallen: score = “geavanceerd”

Voor ingegoten Noorse steen kan de stabiliteit niet worden berekend met Steentoets. Daarom wordt de stabiliteit berekend zoals bij niet ingegoten Noorse steen, met de volgende waarschuwing: “Ingegoten Noorse steen kan niet worden berekend met Steentoets, gerekend zonder ingieting.”. Als het toetsresultaat dan “goed” is, blijft het “goed”. Anders wordt het resultaat “geavanceerd”.

Voor de overdikte m.b.t. het toetsresultaat “goed” voor golfbelasting geldt:

, gedaan zoals in paragraaf 5.1.4 is beschreven met formule (5.5) voor de minimaal benodigde toplaagdikte voor een toetsresultaat “goed” voor stroming (Dmin,stroom). De overdikte wordt berekend met Dover,stroom = D  Dmin,stroom. De maatgevende waarde voor Dover wordt bepaald met het minimum van Dover,golven en Dmin,stroom.

1209832-006-HYE-0006, 6 november 2015, definitief

Documentatie Steentoets2015 115 van 155

Als de ervaring stroming = “onvoldoende” is, dan wordt de Dover = 99 gezet, omdat de waarde niet bepaald kan worden.

Als de toplaag bestaat uit Noorse steen (type 7) moet de volgende waarschuwing gegeven worden: “Niet toplaagdikte, maar Dn50 invullen in kolom W.”.

5.15.6 Type 8: Doorgroeistenen

Voor doorgroeistenen (toplaagtype 17, steenzetting type 8) wordt eerst gecontroleerd of ze zijn aangelegd in het normale toepassingsgebied. Als geldt dat Zo < h èn Hs > 0,5 m, dan is het toetsresultaat “onvoldoende” en wordt fgt = fto = 0. Anders wordt bij het toetsresultaat vermeld dat een ‘grastoets nodig’ is en wordt fgt = fto = 0.

Steeds wordt bij de overdikte (Dover) en bij de minimaal benodigde toplaagdikte (Dmin) de waarde 1030 vermeld.

5.15.7 Type 9: blokken op een kant met slecht functionerende afstandhouders

De onder- en bovengrens van het twijfelachtige gebied wordt als volgt berekend:

Onder:

overige gevallen: score = “geavanceerd”

Voor de overdikte m.b.t. het toetsresultaat “goed” voor golfbelasting geldt:

, gedaan zoals in paragraaf 5.1.4 is beschreven met formule (5.5) voor de minimaal benodigde toplaagdikte voor een toetsresultaat “goed” voor stroming (Dmin,stroom). De overdikte wordt berekend met Dover,stroom = D  Dmin,stroom. De maatgevende waarde voor Dover wordt bepaald met het minimum van Dover,golven en Dmin,stroom.

Als de ervaring stroming = “onvoldoende” is, dan wordt de Dover = 99 gezet, omdat de waarde niet bepaald kan worden.

1209832-006-HYE-0006, 6 november 2015, definitief

5.15.8 Type 11: Toplaag en overlaging van polyurethaan gebonden breuksteen

Steentoets is in staat om 2 hoofdtypen van bekledingen met polyurethaan gebonden breuksteen (PBA) te toetsen:

• Steenzetting met overlaging van PBA (derde decimaal = 3)

• Toplaag van PBA op granulair filter of geotextiel en zand of klei (toplaagtype = 11) Onderstaand is de toetsmethode voor de toplaagstabiliteit beschreven, zoals opgesteld van Arcadis (2015). De andere bezwijkmechanismen komen in hoofdstuk 7 aan bod.

Als er een steenzetting met PBA-overlaging wordt doorgerekend, wordt eerst de stabiliteit van de steenzetting berekend en vervolgens de stabiliteit van de PBA-overlaging.

De stabiliteit van PBA-lagen (niet de overlagingen) wordt bepaald voor een belasting door golfklappen. Dit is tot een bepaalde waterstand boven de bovengrens van de bekleding Zb het geval (niveau van bovenste overgangsconstructie van het segment). Daarbij is uitgegaan van de locatie van de golfklappen zoals gekwantificeerd in Klein Breteler (2009). Daar wordt de gemiddelde locatie van de maximale stijghoogte door golfklappen type 1 en 2 gegeven met de volgende formule:

xmax = horizontale afstand van de snijlijn van de stilwaterlijn en het talud tot de locatie met de grootste stijghoogte in de golfklap [m]

Hs = significante golfhoogte [m]

sop = golfsteilheid [-]

De bovenstaande formule is gebaseerd op de gemiddelde locaties van de grote golfklappen.

Omdat bij een PBA-laag één golfklap voldoende kan zijn om de laag te breken, zijn de extreme waarden belangrijk. Daarom zijn de boven- en ondergrens van het 95%-interval van xmax bekeken, die ook in de analyse van Klein Breteler (2009) zijn gegeven. De bovengrens ligt gemiddeld een factor 1,7 hoger dan de berekende waarde. Dat niveau wordt gekozen als benadering voor de maatgevende locatie van de golfklappen op het talud.

Hiermee wordt dus het volgende criterium afgeleid of de PBA toplaag belast wordt (h = actuele waterstand in de berekening):

• als toplaagtype = 11 EN 

0, 42

OF beschouwd taluddeel ligt op kruin of binnentalud

dan: fgt = 99, score = “n.v.t.” (geen belasting door golfklappen op het beschouwde taluddeel).

• Voor alle andere waterstanden wordt de methode zoals hieronder beschreven gebruikt om de stabiliteit van de PBA-laag te bepalen.

Bovenstaand criterium is alleen geldig voor PBA lagen, niet voor overlagingen. Bij overlagingen wordt de sterkte van de onderliggende steenzetting ook bepaald en is het