• No results found

Een biologische varkenshouderij met 144 zeugen en 900 mestvarkens heeft een emissie van circa 675 ton CO2 equivalenten per hectare per jaar (Kool et al, 2009). Deze emissie is verdeeld over de volgende

onderdelen:

 Ca 430 ton CO2 eq. voer en stro (aanname 250 ton onvermijdbaar)

 Ca 45 ton CO2 eq. directe energie (aanname 20 ton onvermijdbaar)

 Ca 90 CO2 eq. N2O (aanname 40 ton onvermijdbaar)

 Ca 110 CO2 eq. CH4 (aanname 40 ton onvermijdbaar)

De aannames voor het deel onvermijdbare emissies zijn vooralsnog arbitrair en zullen verder onderbouwd moeten worden door onderzoek en praktijkervaringen.

De emissie door voer en stro is inclusief de methaan- en lachgasemissie die bij de productie van voer en stro vrijkomt. Voer en stro blijven vanzelfsprekend nodig, maar door de keuze, samenstelling en herkomst is er wel te bezuinigen op broeikasgasemissies

De emissie veroorzaakt door het door wordt beschouwd als op de lange termijn in principe geheel vermijdbaar omdat hiervoor hernieuwbare energiebronnen gebruikt kunnen worden.

Een deel van de emissie veroorzaakt door overig indirecte energie wordt beschouwd als onvermijdbaar omdat deze voortkomt uit de productie van bedrijfsmiddelen. Deze indirecte energie zit bijvoorbeeld in de bedrijfsmechanisatie, de installaties, de bedrijfsgebouwen en de inputs als mest zaden etc. Deze

productiemiddelen blijven voor een groot deel noodzakelijk. Het bedrijf kan er zuiniger mee omspringen en in zijn aankoopbeleid voor de meest zuinig geproduceerde productiemiddelen kiezen. Het bedrijf heeft echter slechts beperkte invloed op het energieverbruik voor de noodzakelijke productiemiddelen. De aanname voor de onvermijdbare methaanemissie is gebaseerd op het gegeven dat het grootste deel van de methaanemissie voortkomt uit de pensfermentatie in de koe. Dit proces is slechts beperkt te beïnvloeden. De overige methaanemissies komen voort uit het mestmanagement en zijn wel te beïnvloeden. De aanname voor vermindering van de lachgasemissie is matig onderbouwd. Het vrijkomen van lachgas kan deels beïnvloed worden. Bijvoorbeeld door de vermindering van gebruik van krachtvoer en het mest

management, waar een groot deel van de NO2 emissies door veroorzaakt worden. Het vrijkomen van lachgas zal naar verwachting echter altijd voorkomen.

 Bezuiniging direct energie verbruik met 20% = - 9 ton CO2 eq.

 Mogelijke omvang reductie N2O emissie onduidelijk (ruwe schatting 30% vermindering is relatief

eenvoudig haalbaar = - 27 ton CO2 eq.

 Mogelijke omvang reductie CH4 emissie onduidelijk (ruwe schatting 30% vermindering is relatief

eenvoudig haalbaar = - 33 ton CO2 eq.

Resterend te compenseren 606 ton (exclusief onvermijdbaar = 256 ton CO2 eq.)

 Voeder: herkomst, samenstelling en conversie (zonder grote kostprijsverhoging) = - 85 ton CO2 eq.  Mestvergisting (compensatie en emissie reductie) = - 80 ton CO2 eq.

 500 m2 zonnecellen, verlaging CO2 emissie = - 22 ton CO2 eq.

 1 windmolen 3 mW, geeft al volledige compensatie

Afgezien van het plaatsen van een windmolen, zijn deze compensatie/reductie maatregelen onvoldoende om de resterende uitstoot volledig te compenseren. Wanneer onvermijdbare emissies niet worden meegerekend dan is reductie/compensatie onvoldoende voor volledige compensatie.

Literatuur

Batjes, N.H. (1996). Total carbon and nitrogen in soil of the world. European Journal of Soil Science 47, 151-163.

Bellarby, J., Foereid, B., Hastings, A., Smith, P. (2008): Cool Farming: Climate impacts of agriculture and mitigation potential, Greenpeace International, Amsterdam (NL). 44 p.

Bos, J.F.F.P., J.J. de Haan en W. Sukkel (2007). Energieverbruik, broeikasgas emissies en koolstofopslag: de biologische en gangbare landbouw vergeleken. PPO rapport in druk.

Bos, J en S. Dekker (2010). Energieverbruik en broeikasgasemissies in fruitteelt en biologische legpluimveehouderij. (in press) Bioconnect uitgave. Pp 24

Dooren van, H.J.C., M.P.J. van der Voort, B.G.H. Timmermans (2007). Opties voor duurzame energieproductie in de biologische landbouw. Animal Science Group Rapport nr 45, 45 pp Haan, J. de, van Schooten, J. Bos, C. van der Wel, M. van der Voort (2007).Maatregelen ter beperking van

energieverbruik en broeikasgasemissies. In de melkveehouderij, Akkerbouw en

vollegrondsgroententeelt. Praktijkonderzoek Plant en Omgeving. PPO rapport 372. 45 pp

Janzen, H.H. (2004). Carbon cycling in earth systems—a soil science perspective. Agriculture, Ecosystems & Environment 104, 399-417.

Kool, a., H. Blonk, T. Ponsioen, W. Sukkel, H. Vermeer, J. de Vries en R. Hoste (2009). Carbon footprints of conventional and organic pork. Assessment of typical production systems in the Netherlands, Denmark, England and Germany. Blonk Milieu Advies. 95 pp.

Kramer, Klaas Jan, Moll, Henri C,, Nonhebel, Sanderine, Wilting, Harry C. (1999) Greenhouse gas emissions related to Dutch food consumption, Center for Energy and Environmental Studies, University of Groningen, Elsevier Energy Policy nr, 27, p, 203#216.

Lal, R., Kimble, J.M., Follett, R.F., Stewart, B.A., (Eds.) (1998). Soil Processes and the Carbon Cycle. CRC Press, Boca Raton, Boston, 609 pp.

Lal, R. (2001). World cropland soils as a source or sink for atmospheric carbon. Advances in Agronomy 71, 145-191.

Mombarg H.F.M., A, Kool, W.J. Corre, J.W.A. Langeveld en W. Sukkel. (2004). De Telen met toekomst Energie- en klimaatmeetlat, eindrapportage. CLM Onderzoek en Advies BV, Plant Research International en Praktijkonderzoek Plant en Omgeving.

Nijdam, D.S. & H.C. Wilting (2003). Milieudruk consumptie in beeld. Dataverwerking en resultaten. RIVM, Bilthoven

Raaphorst, M. (2008). Ontwikkeling in de energie-efficiëntie in de biologische glasgroententeelt 1998-2008. Wageningen UR glastuinbouw. 2008 5 pp.

Sukkel, W., Geel, W. van and J.J. de Haan (2008). Carbon sequestration in organic and conventional managed soils in the Netherlands. In: Neuhoff, D. et al.:(Eds): Cultivating the Future Based on Science. Volume 2 - Livestock, Socio-economy and Cross disciplinary Research in Organic Agriculture. Proceedings of the Second Scientific Conference of the International Society of

Organic Agriculture Research (ISOFAR), held at the 16th IFOAM Organic World Congress in Cooperation with the International Federation of Organic Agriculture Movements (IFOAM)and the Consorzio ModenaBio, 18 – 20 June 2008 in Modena, Italy.

Sukkel, W. (2010). Milieuprestaties van Nederlandse biologische landbouw op energie, broeikasgassen en klimaat. Biokennis rapport. PPO, Wageningen UR. 55 pp

Vlaar, L.N.C., P.C. Leendertse, A. Kool, B. Luske (2008.) Emissie van broeikasgassen in open teelten, ontwikkeling van een klimaatmodule in het milieukeurschema open teelten. Rapport SMK door CLM onderzoek en Advies en Blonk Milieu Advies, 96 pp.

Vringer, K., T. Gerlagh & K. Blok (1997). Het directe en indirecte energiebeslag van Nederlandse

huishoudens in 1995 en een vergelijking met huishoudens in 1990. Vakgroep Natuurwetenschap en Samenleving (NW&S) Universiteit Utrecht, Utrecht.

voor biologische agroketens

www.biokennis.nl

Energieverbruik en broeikasemissies

Het doel van Bioconnect is het verder ontwikkelen en versterken van de biologische landbouwsector door het initiëren en uitvoeren van onderzoeks- projecten. In Bioconnect werken ondernemers (van boer tot winkelvloer) samen met onderwijs- en onderzoeks- instellingen en adviesorganisaties. Dit leidt tot een vraaggestuurde aanpak die uniek is in Europa.

Het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie is financier van de onderzoeksprojecten

Wageningen UR (University & Research centre) en het Louis Bolk Instituut zijn de uitvoerders van het onderzoek. Op dit moment zijn dit voor de biologische landbouwsector ongeveer 140 onder- zoeksprojecten.

Wijnand Sukkel

Verkenning van mogelijkheden voor de Nederlandse biologische landbouw

Naar een klimaatvriendelijke

biologische Voedselketen