• No results found

Bijzondere waardeverminderingen van immateriële en materiële vaste activa (met uitzondering van goodwill)

In document 1 GECONSOLIDEERDE JAARREKENING (pagina 65-68)

B. Rentevoetrisico en sensitiviteitsanalyse

1.3.7 Grondslag boekhoudkundige principes

1.3.7.8 Bijzondere waardeverminderingen van immateriële en materiële vaste activa (met uitzondering van goodwill)

Operationele leasings

Leasebetalingen op grond van operationele leasings moeten op lineaire basis als last worden opgenomen gedurende de leasingperiode. Ontvangen voordelen en vorderingen als aansporing om een operationele leasing-overeenkomst af te sluiten worden ook op lineaire basis gespreid over de leasingperiode.

1.3.7.7 Financieringskosten

Financieringskosten die rechtstreeks zijn toe te rekenen aan de verwerving, bouw of productie van een in aanmerking komend actief (zijnde activa die noodzakelijk een aanzienlijke periode nodig hebben om afgewerkt te geraken voor hun beoogde gebruik of verkoop) worden opgenomen in de kostprijs van dat actief tot op het moment dat de activa wezenlijk klaar zijn voor het voorziene gebruik of verkoop.

Alle andere financieringskosten worden opgenomen in de winst- en verliesrekening in de periode waarin ze zijn gemaakt.

1.3.7.8 Bijzondere waardeverminderingen van immateriële en materiële vaste activa (met uitzondering van goodwill)

Op elke rapporteringsdatum onderzoekt de groep de boekwaarden van haar materiële en immateriële vaste activa ten einde te bepalen of er een indicatie is van een mogelijke bijzondere waardevermindering van een actief. Indien een dergelijke indicatie bestaat, wordt de realiseerbare waarde van het actief geschat ten einde het (eventueel) bijzonder waardeverminderingsverlies te kunnen bepalen. Indien het echter niet mogelijk is om de realiseerbare waarde van een individueel actief te bepalen, schat de groep de realiseerbare waarde voor de kasstroomgenererende eenheid waartoe het actief behoort.

De realiseerbare waarde is de hoogste waarde van de reële waarde minus de verkoopkosten en de gebruikswaarde. Voor het bepalen van de gebruikswaarde worden de geschatte toekomstige kasstromen verdisconteerd naar de huidige reële waarde door het gebruik van een vóór belastings-disconteringsvoet welke de tijdswaarde van het geld en de aan het actief verbonden risico’s weerspiegelt.

Jaarverslag 2017 Connect Group 66 Indien de realiseerbare waarde van een actief (of een kasstroomgenererende eenheid) lager wordt geschat dan de boekwaarde van het actief, wordt de boekwaarde van het actief (kasstroomgenererende eenheid) verminderd tot zijn realiseerbare waarde. Een bijzonder waardeverminderingsverlies wordt onmiddellijk als last opgenomen in de winst- en verliesrekening.

1.3.7.9 Voorraden

Voorraden worden gewaardeerd tegen de laagste waarde van de kostprijs of de opbrengstwaarde.

Grondstoffen, verbruiksgoederen en goederen bestemd voor verkoop worden gewaardeerd tegen de laagste waarde van de kostprijs of de opbrengstwaarde. De kostprijs wordt bepaald volgens de voorschrijdend gewogen gemiddelde kostprijsmethode. De kostprijs voor goederen in bewerking en afgewerkte producten omvat alle conversiekosten en andere kosten om de voorraden op hun huidige locatie en in hun huidige staat te brengen. De conversiekosten omvatten de productiekosten en de toegewezen vaste en variabele productie-overheadkosten. De opbrengstwaarde is de geschatte verkoop-prijs, verminderd met de geschatte kosten van voltooiing van het product en de geschatte kosten die nodig zijn om de verkoop (marketing-, verkoop- en distributiekosten) te realiseren.

1.3.7.10 Financiële instrumenten Handelsvorderingen

Handelsvorderingen worden initieel geboekt aan reële waarde. Bijzondere waardeverminderingsverliezen worden opgenomen in de winst- en verliesrekening voor geschatte niet realiseerbare bedragen indien er objectieve aanwijzingen zijn dat er een bijzonder waardeverminderingsverlies is opgetreden. Op elke rapporteringsdatum worden niet realiseerbare bedragen afgeboekt ten opzichte van de waardeverminderingen voor handelsvorderingen. Het verliesbedrag wordt bepaald als het verschil tussen de boekwaarde van het actief en de contante waarde van toekomstige, geschatte kasstromen verdisconteerd tegen de oorspronkelijk effectieve rentevoet bij de eerste opname.

Connect Group maakt gebruik van een factoringmaatschappij voor de préfinanciering van haar handelsvorderingen. De factoringovereenkomsten zijn met financiering en zonder insolventiedekking. Bij deze factoringvariant draagt Connect Group zijn vordering over aan de factoringmaatschappij die hiervoor een % van het bedrag van de ingediende vorderingen zal financieren. Connect Group blijft ten aanzien van de factor verantwoordelijk voor de goede uitvoering van de betalingsverbintenissen van haar klanten. In deze factoringvorm waarbij geen risico overdracht gebeurt, blijven de klantenvorderingen op het activa van de balans en worden de voorschotten ontvangen van de factoringmaatschappij als schuld naar de factoringmaatschappij geboekt.

Geldmiddelen en kasequivalenten

Geldmiddelen en kasequivalenten omvatten contanten, direct opvraagbare deposito’s en andere kortlopende, uiterst liquide beleggingen die onmiddellijk kunnen worden omgezet in geldmiddelen waarvan het bedrag gekend is en die geen materieel risico van waardevermindering in zich dragen.

Financiële verplichtingen

Financiële verplichtingen worden gerubriceerd op basis van de economische realiteit van de contractuele afspraken en de definities van een financiële verplichting. De grondslagen voor financiële verslaggeving met betrekking tot specifieke financiële verplichtingen worden hieronder beschreven.

Bankleningen

Bankleningen worden initieel gewaardeerd aan reële waarde (netto transanctiekosten). Vervolgens worden zij gewaardeerd aan de geamortiseerde kostprijs berekend op basis van de effectieve-rentemethode, waarbij de intrestkost geboekt wordt aan de hand van het effectieve rendement.

De effectieve-rentemethode is een methode voor het berekenen van de geamortiseerde kostprijs van een schuldinstrument en voor het toerekenen van rentebaten aan de desbetreffende periode. De effectieve rentevoet is de rentevoet die de verwachte stroom van toekomstige geldontvangsten tijdens de verwachte looptijd van het schuldinstrument of, indien relevant, een kortere periode, exact disconteert tot de netto-boekwaarde bij initiële opname.

Handelsschulden

Handelsschulden worden initieel gewaardeerd aan reële waarde en worden vervolgens gewaardeerd volgens de geamortiseerde kostprijs berekend op basis van de effectieve-rentemethode.

Derivaten - Afgeleide producten

De groep gebruikt soms derivaten teneinde risico’s te beperken met betrekking tot de US Dollar. De groep gebruikt deze instrumenten niet voor speculatieve doeleinden en houdt geen derivaten aan / geeft geen derivaten uit voor handelsdoeleinden (trading).

Derivaten worden initieel gewaardeerd aan kostprijs en worden hergewaardeerd bij volgende rapporterings-datums.

Derivaten die niet geclassificeerd kunnen worden als afdekkingen

Wijzigingen in de reële waarde van derivaten die risico’s beperken onder het risicomanagement beleid van de groep en welke niet kwalificeert als een afdekkingtransactie (volgens IAS 39) wordt onmiddellijk opgenomen in de winst- en verlies rekening.

Financieel risico management

Schommelingen in wisselkoersverschillen op verkopen en aankopen en intercompany leningen zijn risico’s inherent aan de activiteit van de onderneming. Iedere groepsonderneming tracht steeds de financiële risico’s van de financiële prestaties van de lokale activiteiten te minimaliseren.

 Wisselkoersrisico:

Door het internationale karakter van de groep is de groep onderhevig aan wisselkoersrisico’s die voortvloeien uit de verschillende koersverschillen, voornamelijk in USD. De groep maakt soms gebruik van derivaten om het wisselkoersrisico van de USD af te dekken (zie toelichting 1.3.6.29).

 Kredietrisico:

De groep maakt gebruik van richtlijnen om kredietrisico’s van klanten op te volgen. Eén klant vertegenwoordigt 13,80 % van de omzet in 2017 (10,64 % in 2016 en 10,78 % in 2015). Tien klanten vertegenwoordigen in 2017 52,6 % van de omzet (50,7 % in 2016 en 49,4 % in 2015). Klanten worden nauwgezet opgevolgd (zie toelichting 1.3.6.29 en toelichting 1.3.6.12).

 Liquiditeitsrisico:

Liquiditeitsrisico’s zijn gelinkt aan de evolutie van het werkkapitaal. De groep volgt wijzigingen in het werkkapitaal op met behulp van specifieke acties. Voor meer informatie zie toelichting 1.3.6.20.

Jaarverslag 2017 Connect Group 68

 Rentevoetrisico:

Historisch gezien, maakt de groep geen gebruik van significante afgeleide financiële producten om de risico’s van rentevoetschommelingen op haar korte termijn leningen af te dekken. Alle leningen zijn afgesloten bij commerciële Belgische banken op basis van EURIBOR plus een marge afhankelijk van de bank.

De marge van de bank is gebaseerd op financiële schuld / EBITDA (*) ratio en fluctueert tussen 2 en 3,50 % interest.

(*) EBITDA = Earnings Before Interest, Taxes, Depreciation and Amortization = Bedrijfsresultaat + waardeverminderingen op voorraad, bestellingen in uitvoering & handelsvorderingen + voorzieningen voor risico’s en kosten + afschrijvingen.

Per 31 december 2017 heeft de groep geen “interest rate cap” overeenkomsten afgesloten om haar blootstelling ten opzichte van het rentevoetrisico in te dekken. We verwijzen hiervoor naar toelichting 1.3.6.29.B.

In document 1 GECONSOLIDEERDE JAARREKENING (pagina 65-68)