• No results found

BIJLAGEN DEEL I BIJLAGEN DEEL I

Bijlage 1: Tabel A1: Resultaten vragenlijst en stellingen (frequenties) Bijlage 1: Tabel A1: Resultaten vragenlijst en stellingen (frequenties) Bijlage 1: Tabel A1: Resultaten vragenlijst en stellingen (frequenties) Bijlage 1: Tabel A1: Resultaten vragenlijst en stellingen (frequenties) Bijlage 1: Tabel A1: Resultaten vragenlijst en stellingen (frequenties) Bijlage 1: Tabel A1: Resultaten vragenlijst en stellingen (frequenties) Bijlage 2: Focusgroep interview handleiding

Bijlage 2: Focusgroep interview handleiding Bijlage 2: Focusgroep interview handleiding Bijlage 2: Focusgroep interview handleiding Bijlage 2: Focusgroep interview handleiding Bijlage 2: Focusgroep interview handleiding Bijlage 2: Focusgroep interview handleiding Bijlage 2: Focusgroep interview handleiding Bijlage 3: Kader voor analyse sociale innovatie Bijlage 3: Kader voor analyse sociale innovatie Bijlage 3: Kader voor analyse sociale innovatie Bijlage 3: Kader voor analyse sociale innovatie Bijlage 3: Kader voor analyse sociale innovatie Bijlage 3: Kader voor analyse sociale innovatie Bijlage 3: Kader voor analyse sociale innovatie

Bijlage 1: Tabel A I.1. Resultaten vragenlijst Vragen en stellingen

Mind-labs 4, 6 VNO-NCW NCW

Mind-lab 5.

lab 5.

(WZW) (WZW)

Mindlab Mindlab 9. 9. (SBI-Formaat) Formaat)

Totaal Totaal

Vraag 1. Grootste uitdagingen in verband met de inzet van personeel (N Vraag 1. Grootste uitdagingen in verband met de inzet van personeel (N Vraag 1. Grootste uitdagingen in verband met de inzet van personeel (N Vraag 1. Grootste uitdagingen in verband met de inzet van personeel (N Vraag 1. Grootste uitdagingen in verband met de inzet van personeel (N Vraag 1. Grootste uitdagingen in verband met de inzet van personeel (N aantal deelnemers=14)

A. Tekort aan goed geschoold personeel

35%

35% 39%39%39% 50%50% 38%38%

B. Lage mobiliteit 18%18% 0%0% -- 4%

C. Lage productiviteit door verouderde kennis

0%

0% 6%6% - 4%

D. Slechte aansluiting tussen D. Slechte aansluiting tussen werk en mens

26%

26% 22% 50% 27%

E. Boventalligheid personeel

E. Boventalligheid personeel 9%9% 6%6% - 8%

F. Opneming kwetsbare F. Opneming kwetsbare groe-pen (baanafspraak)

3%

3% 28%28% 19%

G. Weet niet/Geen antwoord G. Weet niet/Geen antwoord

G. Weet niet/Geen antwoord 9% 0%0% - 0%

N (aantal antwoorden) =

N (aantal antwoorden) = 66 1818 2 26

Vraag 2. Belemmeringen bij het inschakelen van kwetsbare groepen (N Vraag 2. Belemmeringen bij het inschakelen van kwetsbare groepen (N Vraag 2. Belemmeringen bij het inschakelen van kwetsbare groepen (N Vraag 2. Belemmeringen bij het inschakelen van kwetsbare groepen (N Vraag 2. Belemmeringen bij het inschakelen van kwetsbare groepen (N Vraag 2. Belemmeringen bij het inschakelen van kwetsbare groepen (N aantal deelnemers=34)

aantal deelnemers=34)

A. Gebrekkige motivatie van de A. Gebrekkige motivatie van de collega’s

9%

9% 36%36% - 14%

B. Te weinig ondersteuning B. Te weinig ondersteuning door direct leidinggevende

21%

21% 7%7% 20%20% 16%

C. Te weinig begeleiding/coa-ching van werknemer

24%

24% 27%27% 40%40% 28%

D. Werk wordt onvoldoende aangepast

27%

27% 27%27% 20%20% 26%26%

E. Te kostbaar (betaal liever boete)

6% - - 4%4%

F. Geen beleid rond MVO 12% 7%7% 20%20% 12%12%

G. Weet niet/Geen antwoord - - -

-N (aantal antwoorden) = 33 1414 1010 5757

Vraag 3. Mogelijke sociale innovaties die tot een betere aansluiten tussen Vraag 3. Mogelijke sociale innovaties die tot een betere aansluiten tussen Vraag 3. Mogelijke sociale innovaties die tot een betere aansluiten tussen werk en mens leiden (N aantal deelnemers=26)

werk en mens leiden (N aantal deelnemers=26) werk en mens leiden (N aantal deelnemers=26) A. Talentontwikkeling

A. Talentontwikkeling A. Talentontwikkeling

A. Talentontwikkeling 19% 25% 40% 22%

B. Sociaal plan (omscholing) B. Sociaal plan (omscholing) B. Sociaal plan (omscholing)

B. Sociaal plan (omscholing) 6% 6% - 5%

C. Van werk naar werk trajecten C. Van werk naar werk trajecten C. Van werk naar werk trajecten

C. Van werk naar werk trajecten 9% 6% 20% 9%

D. Loopbaan coaching D. Loopbaan coaching D. Loopbaan coaching

D. Loopbaan coaching 8%8% 19% - 9%

E. Taak (her)ontwerp (job E. Taak (her)ontwerp (job E. Taak (her)ontwerp (job E. Taak (her)ontwerp (job E. Taak (her)ontwerp (job car-ving)

ving)

17%

17% 19% 20% 18%

F. Meer autonomie in F. Meer autonomie in F. Meer autonomie in F. Meer autonomie in F. Meer autonomie in taakuitoe-fening (job crafting)

fening (job crafting) fening (job crafting)

15%

15% 12% 20% 15%

G. Functiecreatie

G. Functiecreatie 8%8% 6%6% - 7%

H. Werk organiseren in teams H. Werk organiseren in teams H. Werk organiseren in teams

H. Werk organiseren in teams 19%19% 6% - 15%

I. Weet niet/Geen antwoord I. Weet niet/Geen antwoord

I. Weet niet/Geen antwoord - - -

-N (aantal antwoorden) = N (aantal antwoorden) =

N (aantal antwoorden) = 53 1616 5 74

Vraag 4. Belemmeringen voor sociale innovatie binnen de organisatie (N Vraag 4. Belemmeringen voor sociale innovatie binnen de organisatie (N Vraag 4. Belemmeringen voor sociale innovatie binnen de organisatie (N Vraag 4. Belemmeringen voor sociale innovatie binnen de organisatie (N Vraag 4. Belemmeringen voor sociale innovatie binnen de organisatie (N Vraag 4. Belemmeringen voor sociale innovatie binnen de organisatie (N aantal deelnemers=39)

aantal deelnemers=39)

A. Geringe fl exibiliteit in A. Geringe fl exibiliteit in A. Geringe fl exibiliteit in A. Geringe fl exibiliteit in organi-satievormen

18%

18% 29%29% 31% 23%

B. Geringe autonomie en B. Geringe autonomie en B. Geringe autonomie en regel-ruimte werknemer

10%

10% 17%17% 15% 13%

C. Gering vertrouwen tussen C. Gering vertrouwen tussen C. Gering vertrouwen tussen C. Gering vertrouwen tussen werkgever en werknemer werkgever en werknemer werkgever en werknemer

10%

10% 4%4% 8% 8%

D. Geringe mate van D. Geringe mate van D. Geringe mate van D. Geringe mate van facilite-rend leiderschap

rend leiderschap

14%

14% 17%17% 15% 15%

E. Geringe samenwerking met E. Geringe samenwerking met E. Geringe samenwerking met E. Geringe samenwerking met anderen in de regio

anderen in de regio anderen in de regio anderen in de regio

14%

14% 4%4% - 9%

F. Bedrijfscultuur niet gericht op F. Bedrijfscultuur niet gericht op F. Bedrijfscultuur niet gericht op F. Bedrijfscultuur niet gericht op sociale innovatie

sociale innovatie sociale innovatie

27%

27% 29% 15% 26%

G. Weet niet/Geen antwoord G. Weet niet/Geen antwoord G. Weet niet/Geen antwoord G. Weet niet/Geen antwoord

G. Weet niet/Geen antwoord 6%6% 0% 15% 6%

N (aantal antwoorden) = N (aantal antwoorden) = N (aantal antwoorden) =

N (aantal antwoorden) = 4949 24 13 86

Vraag 5. Mogelijke sociale innovaties in de regio (N aantal Vraag 5. Mogelijke sociale innovaties in de regio (N aantal deelne-mers=33)

VNO/

NCW

WZW- Werk-geverij geverij

SBI

SBI TotTot

A. Gezamenlijk scholing organi-seren

10%

10% 2222 14%14% 14%14%

B. Afspraken over inclusie kwetsbare groepen (baanaf-spraak)

10%

10% 17%17% 14%14% 12%12%

C. Inrichten van arbeidspool 10%10% 6%6% - 9%

D. Uitwisseling van personeel

D. Uitwisseling van personeel 7%7% 22%22% 28%28% 14%

E. Regio aanpak fl exicurity - 6%6% - 1%

F. Gezamenlijk werkgeverschap

F. Gezamenlijk werkgeverschap 15%15% 6% 14% 12%

G. Opzetten transitiebedrijf

G. Opzetten transitiebedrijf 10%10% -- - 6%

H. Sociale onderneming 10%10% - - 6%

I. Gezamenlijk experimenteren I. Gezamenlijk experimenteren in regio

24%

24% 22%22% 28% 24%

J. Weet niet/Geen antwoord J. Weet niet/Geen antwoord

J. Weet niet/Geen antwoord 2%2% -- - 1%

N (aantal antwoorden) =

N (aantal antwoorden) = 4141 1818 7 66

Vraag 6. Belemmeringen voor sociale innovatie in de regio (N aantal Vraag 6. Belemmeringen voor sociale innovatie in de regio (N aantal Vraag 6. Belemmeringen voor sociale innovatie in de regio (N aantal Vraag 6. Belemmeringen voor sociale innovatie in de regio (N aantal Vraag 6. Belemmeringen voor sociale innovatie in de regio (N aantal Vraag 6. Belemmeringen voor sociale innovatie in de regio (N aantal deel-nemers=38)

A. Gebrek aan vertrouwen A. Gebrek aan vertrouwen tus-sen partijen

15%

15% 12%12% 24% 16%

B. Geen ‘sense of urgency’ B. Geen ‘sense of urgency’ aan-wezig bij partijen

18%

18% 19% 6%6% 16%

C. Geen ervaring met samen-werking

5%

5% 6%6% 12%12%12% 7%7%

D. Anderen niet in eigen keuken laten kijken

13%

13% 12%12% 18%18% 14%14%

E. Ziet nut er niet van in (geen win-win)

13% 12%12%12% 12%12% 12%12%

F. Eigen organisatie/bedrijf heeft prioriteit

33% 38%38% 24% 32%32%

69

G. Weet niet/Geen antwoord G. Weet niet/Geen antwoord

G. Weet niet/Geen antwoord 4% - 6% 3%

N (aantal antwoorden)=

N (aantal antwoorden)=

N (aantal antwoorden)= 55 16 17 88

Stelling 1. Het werk anders inrichten en aanpassen aan mens is niet Stelling 1. Het werk anders inrichten en aanpassen aan mens is niet Stelling 1. Het werk anders inrichten en aanpassen aan mens is niet Stelling 1. Het werk anders inrichten en aanpassen aan mens is niet haal-baar (N=43)

baar (N=43) baar (N=43)

1. Volledig mee oneens 1. Volledig mee oneens

1. Volledig mee oneens 36% - 57% 33%

2. Oneens 2. Oneens

2. Oneens 43%43% 88% 43% 51%

3. Neutraal

3. Neutraal 11%11% - - 7%

4. Eens

4. Eens 7%7% 12% - 7%

5. Volledig eens

5. Volledig eens 4%4% - 2%

N = 28 88 7 43

Stelling 2. Organisaties zijn vooral betrokken bij de eigen organisatie Stelling 2. Organisaties zijn vooral betrokken bij de eigen organisatie Stelling 2. Organisaties zijn vooral betrokken bij de eigen organisatie Stelling 2. Organisaties zijn vooral betrokken bij de eigen organisatie Stelling 2. Organisaties zijn vooral betrokken bij de eigen organisatie Stelling 2. Organisaties zijn vooral betrokken bij de eigen organisatie Stelling 2. Organisaties zijn vooral betrokken bij de eigen organisatie waardoor samenwerking in de regio

waardoor samenwerking in de regio waardoor samenwerking in de regio waardoor samenwerking in de regio waardoor samenwerking in de regio waardoor samenwerking in de regio geen prioriteit heeft (N=43)

geen prioriteit heeft (N=43) geen prioriteit heeft (N=43) 1. Volledig mee oneens

1. Volledig mee oneens - - -

-2. Oneens 14%14% - - 9%

3. Neutraal 14% 25%25% - 14%

4. Eens 62%62% 50%50% - 7%

5. Volledig eens 10%10% - 100% 70%

N = 2929 8 6 43

Stelling 3. De bedrijfscultuur is niet gericht op ontwikkeling van talent Stelling 3. De bedrijfscultuur is niet gericht op ontwikkeling van talent Stelling 3. De bedrijfscultuur is niet gericht op ontwikkeling van talent Stelling 3. De bedrijfscultuur is niet gericht op ontwikkeling van talent Stelling 3. De bedrijfscultuur is niet gericht op ontwikkeling van talent Stelling 3. De bedrijfscultuur is niet gericht op ontwikkeling van talent Stelling 3. De bedrijfscultuur is niet gericht op ontwikkeling van talent uitgaande van een leven lang leren (N=35)

uitgaande van een leven lang leren (N=35) uitgaande van een leven lang leren (N=35) uitgaande van een leven lang leren (N=35) uitgaande van een leven lang leren (N=35) 1. Volledig mee oneens

1. Volledig mee oneens

1. Volledig mee oneens 30%30% -- 14% 20%

2. Oneens 10%10% 25%25% 14% 14%

3. Neutraal 25%25% 50%50% 14% 29%

4. Eens

4. Eens 25%25% 25% 57% 31%

5. Volledig eens 5. Volledig eens 5. Volledig eens

5. Volledig eens 10%10%10% - - 6%

N =

N = 2020 8 7 35

Bijlage 2: Handleiding mindlab bijeenkomsten