Bij deze Bomen Effect Analyse behoren de volgende bijlagen:
Beleid algemeen:
1. Algemene beleidsregels
2. Boombescherming op bouwlocaties
3. Graafprotocol (procedure werken bij bomen)
4. Inventarisatielijst (d.d. 16-7-2020)
Tekening (incl. boomnummering, kroondiameters):
5. Kaart boominventarisatie en houtopstanden
Boombescherming
6. Kaart boombescherming
Onderzoek alternatieven
7. Notitie Kaan Architecten
Compensatie
8. Compensatiemaatregelen flora en fauna onderwijsgebouw (Groenplan Felixx
1. Algemene beleidsregels
1. Beleid en Regelgeving algemeen
Op deze Bomen Effect Analyse zijn de volgende vastgestelde documenten van toepassing:
De Algemeen Plaatselijke Verordening Groningen (APVG)
Beleidsregels vellen van een houtopstand
Groenstructuurvisie voor Groningen “Groene Pepers”
Boomstructuurvisie “Sterke Stammen” (zie ook hoofdstuk 7)
1.1. De Algemeen Plaatselijke Verordening Groningen (APVG)
Om houtopstanden in de stad te bewaren heeft de gemeente een aantal beleidsregels vastgesteld in de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen, de APVG. In de APVG is vastgelegd hoe houtopstanden bewaard moeten worden en welke regels er gelden als een houtopstand geveld moet worden. In artikel 2 staat dat het college een omgevingsvergunning toetst op het belang voor het behoud van de houtopstand en op het belang voor het verwijderen van de houtopstand. De APVG, afdeling 3, het bewaren van houtopstanden bestaat uit 11 artikelen. Eén daarvan, de belangrijkste, is: Artikel 4:9 Velverbod Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag een houtopstand te vellen of te doen vellen.
1.2. APVG en beleidsregels APVG vellen van een houtopstand
In deze beleidsregels zijn opgenomen:
Artikel 1: Definities,
Artikel 2: Toetsing aanvraag omgevingsvergunning,
Artikel 3: Eisen aan een Boom Effect Analyse,
Artikel 4: Herplantplicht
Artikel 5: Handhaving Bomen met een stamdoorsnede dikker dan 20 cm en houtopstanden
worden door de APVG beschermd. Voor deze bomen en houtopstanden geldt: “er wordt niet geveld tenzij………..
Uit de motivering van de verleende omgevingsvergunning moet blijken dat er een zorgvuldige belangenafweging is gemaakt. Dat betekent dat in de aanvraag en BEA “vellen” moet worden gemotiveerd en dat aangegeven moet worden dat er geen alternatieven mogelijk zijn, waarmee de houtopstanden gepaard kunnen worden. In de Beleidsregels zijn toetsingscriteria opgenomen waaraan een aanvraag omgevingsvergunning en een BEA moet voldoen. Eén daarvan is dat de aanvraag bij ruimtelijke ontwikkelingen moet worden ingediend met een Boom Effect Analyse. In deze beleidsregels APVG vellen van een houtopstand is in artikel 6 de financiële compensatieregeling uiteengezet.
Artikel 4: Herplantplicht
Het college legt voor iedere gevelde houtopstand een herplantplicht op voor een nieuwe houtopstand tenzij de standplaats van de houtopstand vanwege een ruimtelijke ontwikkeling verdwijnt en er binnen het projectgebied geen geschikte ruimte voor een nieuwe houtopstand is.
1.3. Groenstructuurvisie voor Groningen “Groene Pepers”
In de groenstructuurvisie wordt een overkoepelende visie op het groen gegeven. Deze visie begint met een samenvatting. “Deze groenstructuurvisie Groene Pepers doet uitspraken over de kwaliteit, kwantiteit en de betekenis van het groen in de stad; het gaat om een waardeoordeel ten aanzien van functioneel gebruik, biodiversiteit, volksgezondheid, beleving en economie. Op basis van dat oordeel onderscheiden wij als college van burgemeester en wethouders een kwalitatief hoogwaardige basisgroenstructuur voor de hele stad als onderdeel van het groenblauwe netwerk waar de gemeente zich in eerste instantie verantwoordelijk voor weet”. Uitgangspunt van de groenstructuurvisie is dat de intensivering van het stedelijk gebied die is voorzien in de structuurvisie “Stad op scherp” niet zal leiden tot een substantiële afname van het groen areaal. Wanneer als gevolg van planvorming de basisgroenstructuur op een locatie wordt aangetast, wordt het groen kwalitatief en waar mogelijk in oppervlakte (fysiek) gecompenseerd in of nabij het plangebied.
1.4. Bomenstructuurvisie “Sterke Stammen”
Aan de hand van een viertal structuurelementen is de bomenhoofdstructuurvisie tot stand gekomen. Deze structuurelementen zijn:
cultuurhistorie,
water,
hoofdwegen,
parken en pleinen.
Alle vier structuurelementen gecombineerd in één tekening geven als eind resultaat de tekening “Bomenstructuurvisie Groningen Hoofstructuur 2014”. Er wordt gestreefd naar een zo’n compleet mogelijke boomstructuur. Bomen moeten wel op de juiste plek worden aangeplant en de kans krijgen oud te worden. De bomenstructuurvisie vormt zowel een inspirerende leidraad als een toetsingskader bij het ontwikkelen van ruimtelijke plannen in de stad.
De uitgangspunten zijn:
1. Behoud en compleet maken van de hoofdbomenstructuur 2. Duurzame aanplant
Omschrijving van de begrippen
In deze BEA worden begrippen gebruikt die hieronder omschreven worden:
Bomen Effect Analyse: Een rapportage waarin beschreven is welke effecten een ruimtelijke ontwikkeling op de bomen en houtopstanden heeft, op welke wijze de te verwijderen bomen en houtopstanden gecompenseerd worden en of er alternatieven zijn die duurzaam behoud van bomen en houtopstanden mogelijk maken.
Ruimtelijke ontwikkeling: Een ruimtelijke ontwikkeling veroorzaakt een ingrijpende functionele verandering in een gebied. Bij ruimtelijke ontwikkelingen (zowel gemeentelijke, andere overheden, als dat van een projectontwikkelaar) is een vastgestelde BEA het toetsingskader. Het college stelt zelf een BEA vast als het groenbestand door een ruimtelijke ontwikkeling afneemt, en/of als er groen geveld wordt uit de Stedelijke Ecologische Structuur (SES) en/of als er sprake is van het vellen van monumentaal houtopstand. Het college maakt zelf een zorgvuldige afweging tussen behoud, herplant of financiële compensatie. Een neutrale of positieve groenbalans wordt niet meer in het college vastgesteld, tenzij er sprake is van bovenstaande uitzonderingen. De afdeling VTH stelt de overige BEA’s vast. Alle door het college vastgestelde BEA’s worden ter kennisname aan de raad aangeboden. Een vastgestelde BEA geldt als motivatie voor het verlenen van een omgevingsvergunning.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen (door overheden of projectontwikkelaars) komt het voor dat binnen een plangebied alle houtopstand moet wijken. Het gaat hierbij om (bos)percelen waar veel bomen en struiken staan waarbij het erg lastig is om iedere individuele houtopstand in te meten. In een dergelijk geval is het mogelijk om een omgevingsvergunning aan te vragen voor het betreffende gebied waarbinnen de houtopstand geveld moeten worden. Het totaal aantal m2 te verwijderen houtopstand wordt in beeld gebracht. Door middel van een omkadering zal duidelijk gemaakt moeten worden wat de begrenzing van het gebied is zodat geen verwarring kan ontstaan welke houtopstand wel of niet onder de omgevingsvergunning valt. Een inventarisatie van het aanwezige groen maakt deel uit van het projectvoorstel van de betreffende ruimtelijke ontwikkeling. Wanneer (potentieel) monumentale boom binnen het omkaderde gebied aanwezig is, moet deze apart worden vermeld.
Boom: Een houtig gewas, overblijvend gewas met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 20 centimeter op 1,30 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam.
Grootte van Boom
Boomsoorten zijn gerangschikt in grootte. De uiteindelijk verschijningsvorm, het eindbeeld, bepaald deze rangschikking.
1ste grootte: ˃ 12,00 m.
2de grootte: 6,00-12,00 m.
Houtopstand
Eén of meer bomen, hakhout, bosplantsoen, (lint) begroeiing (een mix van bomen en / heesters) met een minimale aaneengesloten oppervlakte van 100 m² en een natuurlijke groeihoogte van > 2,00 m. Als verdere uitwerking van het gemeentelijk beleid is de volgende interpretatie gekozen voor een houtopstand:
Een aaneengesloten houtopstand is een houtopstand dat niet wordt onderbroken door
bijvoorbeeld gras of wegen uit de wegenlegger (openbare wegen in het kader van de wegenverkeerswet geen uitritten zijn),
Indien een plantvak tussen de 0-25% bedekking van beplanting heeft met een natuurlijke
groeihoogte van meer dan 2,00 m. dit plantvak niet op te nemen als houtopstand (is niet vergunningplichtig).
Bij de leeftijdsbepaling wordt uitgegaan van het kiemjaar en niet van het plantjaar. Bij het determineren van de boomsoorten is in aantal gevallen het boek Nederlandse Dendrologie van Dr. B.K. Boom geraadpleegd. Voor het helder en transparant toepassen van de natuurlijke groeihoogte van soorten houtopstanden worden de genoemde hoogtes uit het Darthuizer Vademecum (van 2005, 5de herziene uitgave, uitgever Darthuizer Boomkwekerijen B.V. Leersum aangehouden.
Monumentale boom
Een monumentale boom moet voldoen aan de volgende basisvoorwaarden:
leeftijd: 50 jaar of ouder;
conditie: goed tot voldoende, minimale levensverwachting van 10 à 15 jaar;
habitus: karakteristiek en voldoen aan één van de volgende specifieke voorwaarden:
onderdeel van de ecologische infrastructuur;
onderdeel van karakteristieke bomen groep/laanbeplanting;
onderdeel zeldzaam biotoop;
zeldzaam, gedenkboom;
bepalend voor de omgeving;
herkenningspunt.
Potentieel monumentale boom
Een potentieel monumentale boom moet voldoen aan de volgende basisvoorwaarden:
leeftijd tussen 35 en 50 jaar oud;
goede of voldoende conditie, minimaal 10-15 jaar nog te leven;
karakteristiek (moet er uitzien zoals door natuurlijke groei- en snoeiwijze is ontstaan en voldoen
aan één van de volgende specifieke voorwaarden: o onderdeel ecologische infrastructuur
o onderdeel karakteristieke boom groep/laanbeplanting o onderdeel zeldzaam biotoop
o zeldzaam, gedenkboom o bepalend voor de omgeving o herkenningspunt.
Boombescherming
op bouwlocaties
Let op!
Voordat bouwwerkzaamheden beginnen, aandacht voor de volgende
voorschriften:
Algemeen
De voorschriften voor de bescherming van bomen dienen op de
bouwlocatie aanwezig te zijn.
De te treffen maatregelen dienen voor de uitvoering van de
werk-zaamheden in overleg met de boombeheerder en vervolgens met de
directie te worden vastgesteld (zie: Standaard R.A.W. bepalingen).
De aannemer is verplicht zijn medewerkers op deze voorschriften te
wijzen en zorg te dragen voor de inachtneming daarvan.
Schade
Bij beschadiging van wortels, takken en/of stam is de aannemer
ver-plicht dit onmiddellijk aan de boombeheerder en de directie te
mel-den. Vakkundig ingrijpen kan grotere schade en vervolgschade
be-perken danwel voorkomen.
Toegebrachte schade dient de veroorzaker te vergoeden.
De hoogte van het schadebedrag wordt bepaald door de aard en
omvang van de toegebrachte schade en de boomwaarde volgens de
“Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen” (NVTB) voor
de waardebepaling van bomen.
Beschermingscode:
1. Vooruitlopend op bouw-/sloopactiviteiten moeten de te handhaven bomen met de werkelijke
kroonprojectie op tekening staan aangegeven.
2. Neem voor de start van de werkzaamheden contact op met de boombeheerder over de te nemen
beschermingsmaatregelen.
3. Machinaal graafwerk binnen de kroonprojectie is verboden!
4. Voorkom bodemverdichting onder de kroonprojectie door transport, opslag van materialen e.d.
5. Snoeien van takken en wortels dikker dan 5 cm doorsnede uitsluitend na overleg met de
beheerder en vervolgens laten uitvoeren door vakbekwame boomverzorgers (European Treeworkers).
Boombescherming
afbeelding 1-2-3
Bomen op een werkterrein dienen
zo-danig met geschikte materialen
be-schermd te worden (niet-
verplaats-bare bouwhekken, palissaden, houten
schuttingen, steigeronderdelen etc.)
zodat beschadigingen aan de
wortel-zone, stam en kroon uitgesloten zijn.
Bij beperkte ruimte moet bescherming
van de boomspiegel of minimaal een
stambescherming aangebracht worden
om zoveel mogelijk beschadigingen te
voorkomen.
Indien de voorgeschreven maatregelen
niet toereikend zijn, meldt de aannemer
dit onmiddellijk aan de boombeheerder
en de directie.
Bouwplaats/Bouwverkeer
afbeelding 4-5
Binnen de kroonprojectie mogen
geen bouw- en directieketen
staan.
Tijdelijke bouwwegen binnen de
kroonprojectie zijn uitsluitend
toegestaan indien deze zijn
voor-geschreven (bestek) in overleg
met de boombeheerder en de
daarop volgende toestemming
van de directie.
Gebruik van rijplaten (beton,
staal, hout of kunststof) en/of
andere voorzieningen zijn dan
noodzakelijk.
Graafwerkzaamheden
afbeelding 6-7
In de wortelzone is (machinaal) graven niet toegestaan.
Slechts bij hoge uitzondering en dan uitsluitend indien voorgeschreven (bestek) en
in overleg met de boombeheerder zijn ontgravingen, in handkracht uit te voeren,
binnen de wortelzone mogelijk. Uitsluitend in overleg met de boombeheerder en de
daarop volgende toestemming van de directie kunnen incidenteel wortels tot een
doorsnede van 5 cm recht worden doorgezaagd. Dit moet wel vakkundig gebeuren,
dus knippen en zagen en niet trekken en scheuren. Doorzagen van dikkere wortels
mag nooit. Het in handkracht ondergraven en/of onderboren is wel toegestaan. Het
gestuurd onderboren van kabels en leidingen verdient de voorkeur. Een bouwput
of –sleuf tegen de kroonprojectie van bomen mag niet langer dan drie weken open
liggen. Blootliggende wortels moeten in alle gevallen beschermd worden tegen
uitdroging en vorst (m.b.v. vochtige doeken of zwarte folie) en in ieder geval zo snel
mogelijk worden toegedekt met grond. Bij vorst open sleuven aan de boomzijde
direct afschermen.
Terreinaanpassingen
afbeelding 8-9
Terreinophogingen en -afgravingen
binnen de kroonprojectie zijn alleen
bij uitzondering toegestaan, en dan
uitsluitend indien voorgeschreven
(bestek) in overleg met de
boombe-heerder en de daarop volgende
toe-stemming van de directie. Ophoging
of afgraving leidt tot afsterving van
boomwortels door schade of
zuur-stofgebrek.
Bodemverdichting
afbeelding 10-11
Verdichting van de bodem d.m.v.
verdichtingmachines (trillingen) leidt tot
verdichting van de grond en verstikking
van de boom en is niet toegestaan
binnen de kroonprojectie. Bouwverkeer
binnen de kroonprojectie is evenmin
toegestaan.
Opslagplaats
afbeelding 12
Bouwmaterialen opslaan en/of zand-
en gronddepots inrichten binnen de
kroonprojectie is niet toegestaan. Opslag
van olie, brandstoffen en chemicaliën
moet aan de wettelijke eisen voldoen;
deze stoffen echter nooit binnen de
kroonprojectie opslaag.
Cementresten, spoelwater en andere
reststoffen (verpakkingen etc.) dienen
zorgvuldig afgevoerd te worden; lozingen
in bodem en/of oppervlaktewater en
begraven is nooit toegestaan.
Vakgroep
Boomverzorging
Uitgave:
Vereniging Stadswerk Nederland
vakgroep Groen, Natuur en Landschap
copyright 2007
Te bestellen bij secretariaat Stadswerk:
0318 – 69 27 21 of info@stadswerk.nl
Wordt buiten
kroonprojectie van
een boom + zone van
2 meter gewerkt?
Zijn werkzaamheden
handmatig of met
boom-beschermende technieken
zonder groeibeperking/schade
uit te voeren?
ETT-er (of vergelijkbaar) geeft
aanvullende eisen/adviezen)
Werkzaamheden
kunnen starten.
K&L-graafwerkzaamhedenS
tadsbeheer :
Instem-mingsbesluit door SB.
Graafwerkzaam-heden
melden via gramma
MOOR
K&l-graafwerkzaamheden
in project: toestelling
SI
ja
nee LOCALISEREN BOMEN/BOOMKRONEN EN
BOOMBESCHERMING
De initiatiefnemer
1. Laat bomen/boomkronen inmeten
2. Laat een
inventarisatie/boombeschermingsplan
opstellen door externebomenspecialist.
Moeten er op basis van inmeting/
inventarisatie/ boombeschermingsplan,
alternatieve graaflocaties komen voor het
behoud van de bomen?*
ja
nee
Initiatiefnemer en externe/gemeentelijke boomspecialist / onderzoeken alternatieven a. met behoud van de bomen b. Verplantenc. Kappen
(eventueel kunnen graafwerkzaamheden niet plaatsvinden tbv behoud bomen)
Initiatiefnemer met externe/gemeentelijke bomenspecialist:
1. afstemmen werkzaamheden/werkwijze met de groeiplaatsen van de bomen.
2. stellen BEA/boombeschermingsplan op inclusief plan voor behoud/herplant, verplant, kap van bomen
---3. (facultatief) stelt aanvraag kapvergunning op
Kapvergunning aanvragen door
initiatiefnemer
Akkoord gemeentelijke
bomenspecialist
Eventueel uitvoering onder
begeleiding door gemeente
aangewezen
boomspecialist:(ETT-er/vergelijkbaar of ETW-er
onder verantwoordlijkheid
ETT-er/vergelijkbaar.
Zie leeswijzer ETT=European Tree Technician ETW= European Tree Worker
versie 20-3-2020
Na werkzaamheden
bij bomen, indienen
standaard- formulier
Licht Middel Zwaar
nee
ja
nee
ja
ja
nee
bomen/groen moeten andere functies voldoende ruimte krijgen zoals kabels en leidingen (k&l) en verkeer. Om
werkzaamheden simpel in een vroeg stadium af te stemmen met de groeiplaats van bomen, is de bijgevoegde
‘Procedure werken bij bomen’ opgesteld.
De CROW publicatie (280) ‘Combineren van onder- en bovengrondse infrastructuur met bomen’ kan goed worden
gebruikt voor het oplossen van knelpunten en hoe schade kan worden voorkomen.
Voor het begrijpen van de ‘Procedure werken bij bomen’ is het belangrijk te weten dat boomwortels meestal
groeien tot 2 meter uit de boomkroonprojectie. Dat is het uitgangspunt voor de procedure zoals in bijgaand schema
weergegeven. De boomkroonprojectie is de zone even groot als de boomkroon.
Na het afronden van de werkzaamheden bij bomen moet er bij de gemeentelijke bomenspecialist een standaard
formulier worden ingeleverd waaruit blijkt wat er bij de boom is uitgevoerd.
Alleen van toepassing voor graven voor kabels en leidingen
• Een instemmingsbesluit (formele toestemming van gemeente voor het leggen van k&l) is niet nodig als het
een project betreft van de afdeling stadsingenieurs van de Gemeente Groningen (SI). Dan toestemming van
SI vereist.
• Als het geen SI project betreft, melden de nutsbedrijven alle graafwerkzaamheden voor het verkrijgen van
een instemmingsbesluit in het registratiesysteem MOOR.
Toelichting op schema graafprocedure bij bomenLichte
procedure
De procedure begint links boven (groen blokje) om te bepalen
of er ‘boomsparend’ wordt gewerkt. Als er buiten de
boomkroonprojectie + 2 meter (wortelzone) wordt
gewerkt/van invloed zijn, kunnen de werkzaamheden starten
zonder nader onderzoek.
Middel procedure
Werkzaamheden binnen de genoemde/ die van invloed zijn
op de wortelzone moeten zo mogelijk worden aangepast aan
de bomen met een ontwerpwijziging (werkzaamheden buiten
de wortelzone uitvoeren) of door beschermende technieken.
Een ETT-er (of vergelijkbaar) dient de werkzaamheden voor te
bereiden en te begeleiden. Voor aanvang werkzaamheden,
plan van aanpak laten goedkeuren door gemeentelijke
bomenspecialist. Als aanvullend onderzoek nodig blijkt of er
bomen gekapt moeten worden, is de zware procedure van
toepassing.
Zware procedure
Om de werkzaamheden goed op de bomen af te stemmen en
om mogelijke alternatieven in beeld te brengen om kap te
voorkomen, moeten de bomen worden geïnventariseerd en
een boombeschermingsplan worden opgesteld. In de meeste
gevallen is voor het kappen van bomen een
BoomEffectAnalyse verplicht, op te stellen conform de APV.
Te compenseren bomen (voor gekapte bomen) moeten
worden geplant zoals voorgeschreven in de gemeentelijke
civiel- en cultuurtechnische randvoorwaarden.
Werken onder de kroon + 2 m geschiedt onder
verantwoordelijkheid van een ETT-er, mogelijk begeleid
door een ETW-er.
# Weten scha ppel Dia met er (c m) Boom hoog tekl as Kroo ndia met er (m 1ste , 2de of 3 de Aanl egja ar Kiem jaar Pote ntie el M on Mon umen taal Eige ndom Risic okla sse Cond itie (cla ssifi Toek omst verw ac Bijzo nder hede n Ond erde el v an h Doo d ho ut Gebr eken / aan ta Maa treg elen VTA Maa treg elen BEA Com pens atie Maa t Fact or aant al
1 Castanea sativa Tamme kastanje 43 9-12 9 x 10 1 1975 1970 M RUG 1 10-15 jaar X Terugtrekkende kroon Snoeien
2 Tilia platyphyllos Zomerlinde 41 9-12 11 x 11 1 1975 1970 M RUG 0 > 15 jaar Verplanten
3 Fraxinus excelsior Gewone es 44 12-15 12 x 13 1 1975 1970 M RUG 1 10-15 jaar X ETS 1 Vellen 6 36-45 0,25 1,5
4 Fraxinus excelsior Gewone es 51 12-15 16 x 17 1 1975 1970 M UMCG 1 10-15 jaar Vellen 6 36-45 0,25 1,5
5 Pinus nigra Zwarte den 51 12-15 11 x 9 1 1990 1985 P RUG 0 > 15 jaar Vellen 4 46-55 0,1 0,4
6 Pinus nigra Zwarte den 40 12-15 10 x 7 1 1990 1985 P RUG 0 > 15 jaar Vellen 4 46-55 0,1 0,4
7 Prunus serrulata Japanse kers 26 < 6 7 x 10 3 1990 1985 P UMCG 0 > 15 jaar meerstammig Vellen 4 46-55 0,1 0,4
8 Acer platanoides Noorse esdoorn 63 12-15 15 x 15 1 1960 1955 M UMCG 1 10-15 jaar X Oude snoeiwond Vellen 9 46-55 0,1 0,9
9 Laburnum anagyroides Goudenregen 21 6-9 9 x 15 3 1960 1955 M UMCG 0 > 15 jaar tweestammig Vellen 9 46-55 0,1 0,9
10 Acer platanoides Noorse esdoorn 31 9-12 10 x 12 1 1960 1955 M UMCG 1 10-15 jaar tweestammig X X Vellen 9 46-55 0,1 0,9
11 Acer platanoides Noorse esdoorn 46 12-15 12 x 12 1 1960 1955 M UMCG 1 10-15 jaar X Vellen 9 46-55 0,1 0,9
12 Prunus ceracifera 'Nigra' Zwarte kerspruim 22 6-9 6 x 6 2 1998 1994 UMCG Hoog 0 > 15 jaar Holte in stam Vellen Vellen 3 46-55 0,1 0,3
13 Acer pseudoplatanus 'Leopoldii' Bonte esdoorn 38 12-15 12 x 7 1 1960 1955 UMCG 2 5-10 jaar onderstandig X Sterk terugtrekkende kroon Vellen 9 46-55 0,1 0,9
14 Acer platanoides Noorse esdoorn 57 12-15 16 x 12 1 1960 1955 M UMCG 1 10-15 jaar X Terugtrekkende kroon Snoeien
Vrydemalaan Antonius Deusinglaan 2 1 15 1 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
Antonius Deusinglaan
Oppervlakte: 159.4m² Oppervlakte: 82.9m² B A Onderdeel: Opdrachtgever: Project: Formaat: Projectnummer: Schaal: Tekeningnummer:Wijz. Get. Gec. Omschrijving Datum
0 Eerste uitgave Zernikelaan 8 9351 VA LEEK Postbus 136 9350 AC LEEK 0594 55 24 20 info@mug.nl www.mug.nl Blad: van
Bomen UMCG
Groningen
Stedelijk Groen
Bomen inclusief Kruindiameter
Antonius Deusinglaan, Groningen
20300820 1:500 A2 001
DEF
MWe JdJ 21-07-2020 1 16 7 8 9 10 11 12
5
4
3
2
1
D
C
B
A
E
F
G
H
A
B
C
D
E
F
G
H
0 5 10 15 20mMaten in meters en materiaalmaten in milimeters, tenzij anders vermeld.
Peilmaten in meters t.o.v. N.A.P.
RD stelsel Ingepast in RD stelsel Lokaal stelsel Positie T.o.v. N.A.P. Kenmerk bout: T.o.v. lokaal peil
Hoogte Meetploeg: Datum meting: X KENMERKBOUT DvdM 20200716
Legenda
Geometrie OmschrijvingGroenstrook
Kantverharding
Kruindiameter
Contouren Bouw
Symbool OmschrijvingBoom
6. Kaart Boombescherming
BOOMPJES 255 3011 XZ ROTTERDAM THE NETHERLANDS T: +31 (0)10 206 00 00 info@kaanarchitecten.com www.kaanarchitecten.com 1
Ten behoeve van de BomenEffectAnalyse (BEA) heeft de Rijksuniversiteit Groningen KAAN Architecten gevraagd om het ontwerp van het nieuwe onderwijscentrum (momenteel in DO-fase) toe te lichten en inzichtelijk te maken waarom een deel van de bestaande bomen geveld moeten worden. Deze notitie geldt ter ondersteuning van punt 9 in de conceptversie d.d. 20-07-2020 waarin het volgende werd gesteld: “Bij de analyse is gekeken naar alternatieven en na ruggenspraak met de bouwcoördinator van het UMCG is gebleken dat er qua nieuwbouw geen wijzigingen mogelijk zijn. De contouren
van de nieuwbouw liggen vast volgens het ‘Bestemmingsplan Bodenterrein’ dat is vastgesteld op 26 mei 2010. ”
Het ontwerp voor het onderwijscentrum is een voortzetting van de visies vastgelegd in het
Beeldkwaliteitsplan 2007 en het Masterplan en de Architectonische richtlijnen voor Researchgebouwen Bodenterrein Rijksuniversiteit Groningen 2009 door KuiperCompagnons. Het uitgangspunt voor het