• No results found

Bijlage A Naar welke scholen gaan jongeren met een lvb vooral?

In document Meer meedoen (pagina 89-92)

Jongeren zijn leerplichtig en maken dus vrijwel allemaal gebruik van een vorm van onder-wijs.63 Dit geldt ook voor jongeren met een lvb. Na de basisschool kunnen leerlingen met een lvb naar het voortgezet onderwijs gaan. Dat zal meestal voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) met leerwegondersteuning (lwoo) of praktijkonderwijs (pro) zijn, of voortgezet speciaal onderwijs (vso). Leerlingen stromen vanuit het voorgezet onderwijs door naar het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Het mbo bestaat uit vier niveaus, waarbij niveau 1 de entreekaderopleiding is.

Leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) is bedoeld voor leerlingen die extra hulp nodig hebben bij het behalen van hun vmbo-diploma. Er is veel begeleiding en structuur en de klassen zijn klein. Het lwoo is geen aparte leerweg, maar vormt een integraal onderdeel van het vmbo. Het vmbo bereidt leerlingen voor op het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Binnen het vmbo zijn vier leerwegen: basisberoepsgerichte leerweg (bl), kader-beroepsgerichte leerweg (kl), gemengde leerweg (gl) en theoretische leerweg (tl). De basis-beroepsgerichte leerweg (vmbo basis of vmbo-bb) bereidt leerlingen voor op de basisberoeps-opleidingen (niveau 2) van het mbo. Het leerwerktraject is een aangepaste leerwijze binnen de basisberoepsgerichte leerweg met veel ruimte voor stage of werk. Met het leerwerk-traject kunnen leerlingen een mbo-opleiding op niveau 2 volgen, zolang deze in het ver-lengde ligt van de vmbo-leerweg. De kaderberoepsgerichte leerweg (vmbo-kl) bereidt leerlin-gen voor op de vak- en middenkaderopleidinleerlin-gen niveau 3 en 4 van het mbo. De gemengde leerweg (vmbo-gl) ligt qua niveau dicht bij de theoretische leerweg. Deze leerweg bereidt leer-lingen voor op de vak- en middenkaderopleidingen op niveau 3 of 4 van het mbo. De theo-retische leerweg (vmbo-tl) is het beste te vergelijken met de oude mavo. Een leerling kan vmbo-bb met lwoo, vmbo-kb met lwoo, of vmbo-gl/tl met lwoo doen.

Een leerling wordt toegelaten tot het leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) als:

– zijn/haar iq tussen de 75 tot en met 90 ligt;

– hij/zij een leerachterstand heeft op minimaal twee van de volgende vier gebieden:

inzichtelijk rekenen, begrijpend lezen, technisch lezen en spellen.

of

– zijn/haar iq tussen de waarden 91 tot en met 120 ligt;

– hij/zij een leerachterstand heeft op minimaal twee van de volgende vier gebieden:

inzichtelijk rekenen, begrijpend lezen, technisch lezen en spellen;

– er sprake is van sociaal-emotionele problematiek.

Deze onderwijsvorm is dus bedoeld voor leerlingen met een iq tussen de 75 en 120

(Poortstra 2015). Leerlingen met een iq tussen 70 en 85 met leerachterstanden, maar ook

63 Uitgezonderd kinderen met een zeer ernstige verstandelijk beperking.

8 8 b i j l a g e a

leerlingen met een hoger iq en bijkomende problematiek kunnen dus lwoo volgen. Indica-tiestellingen voor leerwegondersteunend onderwijs of praktijkonderwijs worden onafhan-kelijk van het schooladvies van de basisschool gegeven, al zijn ze natuurlijk wel aan elkaar gerelateerd. De basisschool kan dus niet via het schooladvies bepalen of een leerling in aanmerking komt voor lwoo of praktijkonderwijs.

Moeilijklerende kinderen volgen meestal het praktijkonderwijs of het leerwegondersteu-nend onderwijs en hebben moeite met een voortgezette opleiding (vmbo of hoger) omdat ze vooral leren door iets te doen en moeite hebben met de theoretische vakken.

Praktijkonderwijs (pro) is bedoeld voor leerlingen die niet in staat zijn een vmbo-diploma te behalen, ook niet via leerwegondersteundend onderwijs (lwoo). De leerling wordt gericht voorbereid op de arbeidsmarkt door middel van praktijklessen. Via stages leren ze de vaardigheden die ze later in hun beroep nodig hebben. Een leerling wordt toe-gelaten tot het praktijkonderwijs als:

– zijn/haar iq tussen de 60 tot en met 80 ligt;

– hij/zij een leerachterstand op minimaal twee van de volgende vier gebieden heeft:

inzichtelijk rekenen, begrijpend lezen, technisch lezen en spellen.

Het praktijkonderwijs is in principe eindonderwijs, al stromen er wel steeds meer leerlingen door naar het vervolgonderwijs. Voorheen werd er geen diploma behaald maar nu is er een wetswijziging in de maak waardoor ook leerlingen in het praktijkonderwijs een

eind-diploma krijgen. De opleiding eindigt als de leerling 18 jaar wordt. In het praktijkonderwijs zijn de aspecten sociale redzaamheid, emotionele ontwikkeling en begeleiding naar arbeid zeer belangrijk. Er wordt aandacht besteed aan sociale vaardigheden, emotionele ontwik-keling en discipline in zaken zoals op tijd komen. Jongeren worden begeleid in het hanteren van hun beperkingen.

Het voortgezet speciaal onderwijs (vso) is het voortgezet onderwijs aan leerlingen die op grond van een stoornis, ziekte of beperking niet in staat zijn regulier onderwijs te volgen.

Door de ernst of aard van hun beperking komen deze leerlingen niet in aanmerking voor leerwegondersteunend onderwijs of praktijkonderwijs. Leerlingen in het voorgezet speci-aal onderwijs kunnen onderwijs volgen tot ze 20 jaar worden. Voor dit type onderwijs heb-ben leerlingen een indicatie nodig. Het voortgezet speciaal onderwijs is onderverdeeld in vier clusters. De clusters zijn ingedeeld op basis van de problematiek van de leerlingen.

Voor de leerlingen met een lvb zijn met name cluster 3 en 4 van belang64. Onder cluster 3 vallen de scholen voor zeer moeilijk lerende kinderen, scholen voor leerlingen met licha-melijke en/of verstandelijke beperkingen, langdurig zieke kinderen en scholen voor leerlin-gen met epilepsie. Onder cluster 4 vallen scholen voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen, kinderen met psychiatrische stoornissen of ernstige gedragsproblemen, langdurig zieke

64 Cluster 1 en 2 zijn bedoeld voor kinderen met een visuele respectievelijk auditieve beperking.

8 9 b i j l a g e a

kinderen zonder een lichamelijke beperking en scholen die verbonden zijn aan pedologi-sche instituten (po-Raad 2019)

De entreeopleiding is een opleiding binnen het middelbaar beroepsonderwijs (mbo).

Jongeren zonder een diploma van een vooropleiding, zoals het vmbo, kunnen een entree-opleiding volgen. Deze entreeentree-opleiding bereidt jongeren voor op de arbeidsmarkt of op doorstroming naar een mbo-2-opleiding. Met de entreeopleiding kunnen studenten de belangrijkste vaardigheden ontwikkelen die zij nodig hebben voor een baan. Leerlingen met een vmbo-diploma kunnen rechtsreeks naar de mbo-2-opleiding gaan.

9 0 b i j l a g e a

Bijlage B Berekening van aantal jongeren met een lvb voor een

In document Meer meedoen (pagina 89-92)