• No results found

Bijlage A Richtlijnen voor de inrichting van GOW's

A.1. Richtlijnen voor gebiedsontsluitingswegen buiten de bebouwde kom

Belangrijke kenmerken voor een gebiedsontsluitingsweg buiten de bebouw- de kom zijn de dubbele asmarkering en de onderbroken kantmarkering. Drempels en plateaus zijn alleen toegestaan vlak voor kruisingsvlakken. Landbouwverkeer wordt voorlopig toegestaan als een parallelvoorziening ontbreekt. Fietsers en bromfietsers mogen niet op de rijbaan rijden en moeten daarom gebruik kunnen maken van een aparte voorziening of alternatieve route.

De dubbele doorgetrokken asstreep is het uitgangspunt. Indien een weg- beheerder ervoor kiest om inhalen toch toe te staan, bijvoorbeeld bij de aanwezigheid van landbouwverkeer, wordt een 9-3 dubbele asstreep toegepast die het inhalen 'toelaat maar tegelijkertijd ontmoedigt'.12 Om het onderscheid tussen een regionale stroomweg (SW100) en de gebiedsont- sluitingsweg (GOW 80) duidelijker aan te geven heeft de stroomweg naast een doorgetrokken kantmarkering tevens een groene opvulling tussen de dubbele asmarkering. Op erftoegangswegen (ETW60) wordt geen asstreep toegepast en bij voldoende wegbreedte alleen een onderbroken

kantmarkering (1-3).

Het Handboek Wegontwerp (CROW, 2002) onderscheidt buiten de bebouwde kom twee typen GOW80’s (zie Afbeelding A.1).

GOW 80 type I: 2x2 (en 2x1).

Twee rijbanen met elk twee rijstroken en een rijbaanscheiding met een middenberm. Langs de GOW liggen parallelwegen/fietspaden of parallelle routes, dus in principe geen landbouw- en (brom)fietsverkeer op de rijbaan. GOW 80 type II: 1x2.

Twee rijstroken gescheiden door een doorgetrokken dubbele asmarkering met (verharde) tussenruimte. Langs de GOW liggen parallelwegen/ fiets- paden of parallelle routes, dus in principe geen landbouw- en (brom)fiets- verkeer op de rijbaan (zie Afbeelding A.2 en Afbeelding A.3 voor een oud en nieuw voorbeeld van de inrichting van een 80-km/uur-weg).

Afbeelding A.1. Twee typen gebiedsontsluitingswegen buiten de bebouwde kom (overgenomen uit CROW, 2004b).

12

Onderbroken markering wordt veelal aangegeven met de verhouding tussen markering en de ruimte tussen twee markeringen. Een 9-3 markering geeft aan dat de markering 9 meter lang is en de tussenruimte 3 meter.

Afbeelding A.2. Oude situatie op provinciale weg (80 km/uur): enkele asmarkering en doorgetrokken kantmarkering.

Afbeelding A.3. Nieuwe situatie: GOW80 type II (1x2) met dubbele asmarkering en onderbroken kantmarkering.

In de praktijk komt het vaak voor dat er minder verhardingsbreedte beschik- baar is dan weergegeven in Afbeelding A.1. De Richtlijn Essentiële Herken- baarheidskenmerken (REHK) biedt de mogelijkheid tijdelijke faserings- oplossingen toe te passen tot aan de eisen uit het Handboek Wegontwerp kan worden voldaan. De prioritering en minimummaten die hierbij aan- gehouden moeten worden zijn als volgt (zie ook Afbeelding A.4):

1. rijstrookbreedte 2,70 m;

2. breedte asmarkering 2 x 0,10 m;

3. tussenruimte tussen dubbele asmarkering 0,20 m;

4. redresseerstrookbreedte (kantstrook; verharde weggedeelte buiten de markering) 0,15 m.

Het wordt aanbevolen om het totale dwarsprofiel niet uit alleen maar minimale maten op te bouwen.

(faseringsoplossing)

Afbeelding A.4. Overzicht dwarsprofielen GOW80, met essentiële herkenbaarheidskenmerken en faseringsoplossingen (CROW, 2004b). Bij afwezigheid van parallelwegen of alternatieve routes zal landbouwver- keer op de hoofdrijbaan moeten worden toegelaten. De faseringsoplossing bestaat uit het toestaan van inhalen (van landbouwverkeer) door onder- broken dubbele asmarkering (9-3) toe te passen of door plaatselijk inhaal- stroken aan te leggen. Het is opvallend dat volgens de REHK bij afwezigheid van parallelle fietsvoorzieningen toch fietsverkeer (tijdelijk) toegelaten kan worden als het tracé onderdeel is van een bovenlokaal fietsnetwerk. Als faseringsoplossing dienen dan in het dwarsprofiel fietsstroken aangebracht te worden. Dit is echter niet conform Duurzaam Veilig.

A.2. Richtlijnen voor gebiedsontsluitingswegen binnen de bebouwde kom

De Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom (ASVV; CROW, 2004a), onderscheidt binnen de bebouwde kom twee typen GOW's met een snelheidslimiet van 70 resp. 50 km/uur. De belangrijkste kenmerken van deze twee GOW’s zijn:

GOW70 (zie ook Afbeelding A.5)

− geen bromfietsers, fietsers en voetgangers op de rijbaan; − geen parkeervoorzieningen als stroken, havens en vakken; − fysieke rijbaanscheiding, met een rijbaan indeling van 2x1 of 2x2; − rijstrookbreedte 3,25 m - 3,50 m (bij 2x2 3,25 m);

− middenberm met een maat van 0,50 m - 1,00 m; − geen trottoirs direct langs de rijbaan;

− onderbroken kantmarkering (3-3), breed 0,10 m.

Bij het gebruik van opsluitbanden kan zowel de as- als kantmarkering plus bijbehorende redresseerstrook weggelaten worden.13

13

Afbeelding A.5. Gebiedsontsluitingsweg binnen de bebouwde kom met snelheidslimiet van 70 km/uur (overgenomen uit CROW, 2004b). GOW 50 (zie ook Afbeelding A.6)

− geen fietsers en voetgangers op de rijbaan (bij rijbaanindeling 2x2 ook geen bromfietsers op de rijbaan);

− geen parkeervoorzieningen als stroken, havens en vakken;

− rijbaanscheiding, met een rijbaanindeling van 1x2 of 2x2 een dubbele doorgetrokken asstreep (0,10 m – 0,18 m – 0,10 m);

− rijstrookbreedte 2,75 m - 3,50 m;

− onderbroken kantmarkering (3-3), breed 0,10 m.

Bij het gebruik van opsluitbanden kan zowel de as- als kantmarkering plus bijbehorende redresseerstrook weggelaten worden (zie Afbeelding A.7 voor een nieuw voorbeeld van de inrichting van een 50-km/uur-weg).

Afbeelding A.6. Gebiedsontsluitingsweg binnen de bebouwde kom met snelheidslimiet van 50 km/uur (overgenomen uit CROW, 2004b).

Afbeelding A.7. Nieuwe situatie: GOW 50 type II (1x2) met dubbele asmarkering en trottoirbanden.

Voor beide GOW’s geldt dat onderbroken asstrepen alleen mogen als inhalen om een of andere reden toegestaan moet worden.

Ook binnen de bebouwde kom komt het vaak voor dat er minder verhar- dingsbreedte beschikbaar is dan nodig voor de eisen in de ASVV. De Richtlijn Essentiële Herkenbaarheidskenmerken REHK biedt ook hier de mogelijkheid voor tijdelijke faseringsoplossingen. Volgens de REHK mag er echter niet gevarieerd worden in de maten van de kantmarkering en de redresseerstrook. De nodige speelruimte dient gevonden te worden in de breedte van de rijstroken zelf en de tussenruimte. De prioritering en minimummaten die hierbij aangehouden moeten worden zijn als volgt (zie ook Afbeelding A.8):

1. breedte rijstroken;

2. breedte asmarkering 2 x 0,10 m;

3. tussenruimte tussen dubbele asmarkering 0,10 m.

(faseringsoplossing)

(faseringsoplossing)

Afbeelding A.8. Overzicht dwarsprofielen GOW70/50, met essentiële herkenbaarheidskenmerken en faseringsoplossingen (CROW, 2004b).

Bijlage B

Implementatie essentiële herkenbaarheids-