• No results found

Bewegingsarmoede in Meijhorst

In document Bewegingsarmoede in Meijhorst (pagina 34-36)

5.1 Onderzoekspopulatie

In het eerste deel van dit onderzoek is een manier bedacht samen met het RadboudUMC om mensen met bewegingsarmoede te vinden. Hiervoor is de SQUASH-lijst gebruikt zoals deze in hoofdstuk 3 beschreven staat. Uiteindelijk hebben 100 mensen in de wijk Meijhorst deze enquête ingevuld. Hieruit is een groep van 22 personen gekomen die volgens de gebruikte methode onder de categorie bewegingsarmoede vallen. Om een goed beeld te krijgen van deze groep is het belangrijk in eerste instantie te kijken naar de persoonskenmerken van de 100 mensen die de SQUASH-lijst hebben ingevuld en dit te vergelijken met de statistieken van de hele wijk. Hierbij worden de overeenkomsten en grootste verschillen met de

gegevens in hoofdstuk 4.2 beschreven. Van de 100 respondenten waren er 51 vrouw en 49 man. Dit komt precies

overeen met de

bevolkingsopbouw in de hele wijk. Als er gekeken wordt naar de leeftijd van de respondenten dan zijn er wel wat verschillen waar rekening mee moet worden gehouden (zie figuur 15). Zo is allereerst de groep van 60 jaar of

ouder veel meer

vertegenwoordigd in de

onderzoekspopulatie dan in de hele wijk. Een verklaring hiervoor is dat bij mensen thuis aan de deur is geweest om de enquêtes af te nemen en ouderen vaak iets meer tijd hebben en daardoor eerder mee willen doen met een onderzoek. Verder valt op dat de leeftijdscategorie onder 29 jaar redelijk slecht is vertegenwoordigd in de onderzoekspopulatie. Er zijn ook bijna geen kinderen onder de 18 jaar meegenomen in dit onderzoek. Hieruit moet gezegd worden dat als de groep met bewegingsarmoede wordt bepaald, dit wel gaat over de groep van volwassen personen. Bij kinderen speelt

26 bewegingsarmoede ook zeker een

rol maar door de uit de uitkomsten van de enquêtes blijkt dat deze niet voorkomen in de respondenten en hierdoor worden conclusies dus enkel over volwassen personen met bewegingsarmoede in Meijhorst getrokken. Als er gekeken wordt naar de afkomst van de respondenten dan is er ook een duidelijk verschil te zien ten opzichte van de hele populatie van de wijk (zie figuur 16). Waar in de hele wijk het aandeel allochtonen en autochtonen gelijk verdeeld is,

was bij het afnemen van de enquête 81 procent autochtoon. De kans is hierdoor groter dat bij de groep met bewegingsarmoede het deel dat allochtoon is kleiner is dan dit daadwerkelijk in de wijk is. Dit kan echter alleen bewezen worden bij uitgebreider vervolgonderzoek. De samenstelling van het huishouden van de respondenten leverde geen relevante informatie op over de respondenten. Van de 100 respondenten hebben 42 respondenten hbo of wo afgerond. 28 respondenten hebben een mbo- opleiding afgerond en 20 respondenten geen vervolgopleiding afgerond. De precieze cijfers van de hele wijk over opleidingsniveau ontbreken maar de inschatting is dat binnen de respondenten van dit onderzoek relatief veel hoger opgeleide zijn. Dit maakt de kans dat de groep laagopgeleide ondervertegenwoordigd is groter. Ook hierbij is vervolgonderzoek nodig om dit te bewijzen.

5.2 Groep met bewegingsarmoede

Met de in hoofdstuk 3 beschreven methode, is er een groep van 22 geselecteerd uit de onderzoekspopulatie die bewegingsarmoede hebben. In dit hoofdstuk wordt de samenstelling van deze groep kort omgeschreven om te kijken of er bepaalde persoonskenmerken opvallen bij de groep met bewegingsarmoede. Als je naar de man/vrouw verdeling kijkt dan is te zien dat 59% van deze groep vrouw is en 41% man. Het lijkt er dus op dat vrouwen een iets hogere kans op bewegingsarmoede hebben dan mannen, maar dit verschil is met deze aantal respondenten niet overtuigend. Als er naar de leeftijd van de groep met bewegingsarmoede wordt gekeken (figuur 17), dan valt duidelijk op dat de groep 29 jaar of jonger en de groep 30 tot 39 jaar kleiner is in verhouding dan bij deze groepen bij de totale

onderzoekspopulatie. Daarentegen zijn de groepen 50 tot 59 jaar en de groep 60 jaar of ouder in verhouding groter geworden. Het lijkt er dus op dat ouderen een hogere kans op bewegingsarmoede hebben dan jongeren. Verklaringen hiervoor zijn dat ouderen minder vaak naar werk of andere activiteiten gaan en soms meer fysieke problemen hebben waardoor sporten of andere manieren van bewegen lastiger worden. Bij de afkomst van

Figuur 16: Afkomst respondenten (Eigen werk)

27 respondenten komt de groep met bewegingsarmoede zo goed als overeen met de gehele onderzoekspopulatie waarbij 82% de Nederlandse afkomst heeft en 18% een niet-westerse migratieachtergrond.

Van de 22 mogelijke respondenten voor de interviews zijn er uiteindelijk 8 bereid geweest mee te doen met het afnemen van een interview. Hierbij waren er 5 vrouwen en 3 mannen. De respondenten kommen vooral uit de groepen 50 tot 59 jaar (4 respondenten) en 60 jaar of ouder (3 respondenten). Daarnaast komt er nog 1 uit de groep 40 tot 49 jaar. Dit is gelijk een kanttekening bij de uitkomsten van de interviews waarbij de conclusies dus alleen mogen worden gegeneraliseerd op de groep met bewegingsarmoede van 40 jaar of ouder in Meijhorst. Mensen jonger dan 40 hebben helaas niet mee willen werken aan dit onderzoek en de relatie van groen op het beweeggedrag van deze mensen zal in vervolgonderzoek moeten worden gedaan. Van de 8 respondenten waren 6 respondenten autochtoon en 2 hadden een niet-westerse migratie achtergrond.

Uiteindelijk is in dit onderzoek 22% van de onderzoekspopulatie de groep mensen die last heeft van bewegingsarmoede. Dit terwijl de cijfers van het RIVM zeggen dat 57% van de wijk met bewegingsarmoede te maken heeft. Hierdoor zijn de persoonskenmerken van de respondenten niet helemaal representatief voor de gehele groep met bewegingsarmoede in de wijk Meijhorst. In de reflectie zullen mogelijke verklaringen voor dit verschil worden gegeven.

In document Bewegingsarmoede in Meijhorst (pagina 34-36)