• No results found

Bevindingen onderdeel politieke ambtsdragers

Deel 1 De politieke ambtsdragers

6 Bevindingen onderdeel politieke ambtsdragers

In het begin van 2012 hebben alle ambtsdragers van provincies,

waterschappen en gemeenten en een steekproef van gemeenteraadsleden een enquête gehad met vragen over agressie en geweld richting politieke ambtsdragers. In de enquête zijn onder andere vragen gesteld over eventuele procedures en regels ten aanzien van ongewenst gedrag en de mate waarin ambtsdragers te maken hebben gehad met ongewenst gedrag van burgers. In dit hoofdstuk bespreken we de resultaten uit de voorgaande hoofdstukken en trekken we conclusies. We zullen daarin zien dat ambtsdragers regelmatig te maken hebben met ongewenst gedrag, maar dat niet alle incidenten als even ernstig ervaren worden. De ervaren gevolgen zijn dan ook bij de meeste ambtsdragers gering. De groep burgemeesters valt het meeste op. Zij hebben meer te maken met ongewenst gedrag, de incidenten worden als ernstiger ervaren en dat heeft gevolgen voor hun risicoperceptie. Zij zijn daarentegen wel beter op de hoogte van de mate waarin er ondersteuning geboden kan worden, de aanwezige procedures en hoe ze het uit de hand lopen van situaties kunnen beperken of voorkomen. Hoewel de gevolgen voor

slachtoffers in het algemeen beperkt blijven, is er wel degelijk invloed op de integriteit van het bestuur. Een deel van de ambtsdragers vindt het moeilijk om beslissingen te nemen als er een dreiging van agressie en geweld is en ziet dat hun organisatie niet altijd de rug recht houdt.

Meer slachtoffers

Bijna vier op de tien ambtsdragers is slachtoffer geworden van agressie of geweld (38%). Dat is meer dan in 2010, aangezien het toen om iets meer dan drie op de tien ambtsdragers ging (32%). Vooral burgemeesters worden met agressie en geweld geconfronteerd. Bij deze groep is de sterkste stijging te zien. In 2010 gaf de helft van de burgemeesters aan getroffen te zijn door agressie of geweld, dit jaar is dat gestegen tot meer dan zestig procent.

Bestuurders van waterschappen geven aan het minst getroffen te worden door ongewenst gedrag, maar ook bij deze groep is het percentage fors gestegen van 12 naar 22 procent.

Verder zijn er veel overeenkomsten te zien in vergelijking met 2010. Ook toen waren het de burgemeesters die het meest met ongewenst gedrag te maken hebben gehad en zijn ambtsdragers vooral slachtoffer geworden van verbale agressie en in iets mindere mate van bedreiging en intimidatie. De groep die na de burgemeesters het meest is getroffen, is, net zoals in 2010, de groep wethouders. In vergelijking met 2010 is het percentage ambtsdragers dat getuige is geweest van agressie en geweld wel licht gedaald (van 35% in 2010 naar 30% in 2012).

43

Beroepsgroep is het meest bepalend voor de kans op slachtofferschap Zoals hierboven al te lezen is, verschilt het per type ambtsdrager in hoeverre hij of zij slachtoffer is geweest. Er zijn meer verschillen tussen ambtsdragers.

Hoe vaker een ambtsdrager contacten heeft met burgers, hoe vaker hij of zij slachtoffer is geweest. Ook de leeftijd maakt uit: jongere ambtsdragers zijn vaker slachtoffer geworden. De plek waar de functie uitgeoefend wordt, is eveneens van belang. Ambtsdragers uit grotere gemeenten zijn vaker

slachtoffer van agressie geworden dan ambtsdragers uit kleinere gemeenten.

De beroepsgroep blijkt echter het belangrijkst en het meest bepalend.

Verbale agressie komt het meest voor en het is bij twee derde van de ambtsdragers ook het laatste incident. Over het laatste incident hebben we detailvragen gesteld en hieruit blijkt dat de helft van de incidenten face to face heeft plaatsgevonden. Over het algemeen vond het incident plaats tijdens de uitvoering van zijn of haar functie. Met name raadsleden worden ook in privésituaties met agressie en geweld geconfronteerd. De meeste incidenten werden niet als heel ernstig ervaren, maar dit hangt wel af van het type

incident. Zo werden bedreiging/intimidatie en fysieke agressie vaker als ernstig ervaren dan andere incidenten.

Incidenten burgemeesters als ernstiger ervaren

Aangezien niet alle incidenten als even ernstig ervaren worden, heeft dit ook zijn weerslag op de mate waarin het incident besproken wordt, intern gemeld wordt en de mate waarin er aangifte is gedaan. Zo’n veertig procent van de ambtsdragers heeft het incident besproken en iets meer dan één op de tien ambtsdragers heeft er aangifte van gedaan of aangifte van laten doen. Meer dan zestig procent gaf ook aan dat het incident niet ernstig genoeg was om er aangifte van te doen. Een minderheid van de incidenten is geregistreerd. Als incidenten intern worden gemeld of als er aangifte van wordt gedaan, dan betreft het met name de ernstiger incidenten. Ook gaat vooral om

bedreiging/intimidatie en fysieke agressie waarvan intern een melding en/of aangifte wordt gedaan.

De relatief ervaren geringe impact van de meeste incidenten heeft eveneens zijn weerslag op de gevolgen. Twee derde van de ambtsdragers zegt weinig last te hebben gehad van het meest recente incident en nazorg was in de meeste gevallen niet nodig.

Burgemeesters vormen de uitzondering op dit verhaal. Zij zijn niet alleen vaker getroffen, maar zij ervaren hun incident vaker als ernstig. Dit heeft als gevolg dat ze het incident vaker bespreken, vaker aangifte (laten) doen en het incident is vaker geregistreerd. Dit verschil doet zich, in mindere mate, ook bij wethouders voor.

Ambtsdragers achten risico’s op ongewenst gedrag niet groot

Ondanks dat bijna vier op de tien ambtsdragers te maken heeft gehad met een incident, voelen ze zich over het algemeen veilig op hun werk en in het contact met burgers. Opvallend is dat ze eerder bang zijn dat een collega te maken krijgt met ongewenst gedrag dan dat ze daar zelf door getroffen worden.

De risicoperceptie van burgemeesters wijkt licht af van de overige ambtsdragers, wat niet vreemd is aangezien ze vaker getroffen zijn door ongewenst gedrag. Burgemeesters beoordelen de risico’s iets minder als klein dan anderen. Ambtsdragers die slachtoffer zijn geweest, schatten het risico overigens ook minder vaak in als ‘klein’ dan ambtsdragers die geen slachtoffer zijn geweest.

Als we kijken naar de risicoperceptie, dan zien we een lichte verschuiving in vergelijking met 2010. De meeste ambtsdragers zien het risico op ongewenst gedrag nog steeds als klein tot zeer klein, maar ze hebben vaker dan in 2010 gekozen voor ‘niet klein, niet groot’ in plaats van zeer klein. Vooral

burgemeesters en wethouders, maar ook andere ambtsdragers achten het risico op verbale agressie, de meest voorkomende vorm van ongewenst gedrag, het grootst.

Ambtsdragers weinig bekend met ondersteuning en procedures

De ervaringen met en meningen over de ondersteuning vanuit de organisatie laten een wisselend beeld zien. Ambtsdragers oordelen positiever over nazorg en over het aangiftegedrag van hun organisatie, maar minder positief over de aandacht ná het incident en over het daadkrachtig optreden tegen de dader.

Vooral burgemeesters zijn bekend met de mate waarin ondersteuning door de organisatie geboden wordt. Andere ambtsdragers zijn daar veel minder bekend mee. Ditzelfde zien we terug bij voorlichting en training.

Burgemeesters zijn daar meer tevreden over, weten vaker hoe ze moeten handelen en hebben vaker voorlichting en training gehad.

Ten opzichte van 2010 vinden minder ambtsdragers dat hun organisatie voldoende doet om agressie en geweld door burgers te voorkomen.

De vertrouwenslijn is bij zeventig procent van de ambtsdragers niet bekend, dat zijn er nauwelijks minder dan twee jaar geleden. Er is ook bijna geen enkele ambtsdrager die er gebruik van heeft gemaakt.

Weinig behoefte aan herstel

Ambtsdragers voelen zich over het algemeen veilig op hun werk. Dat zien we terug in de geringe mate waarin er sprake is van vermijdingsgedrag. Er is weinig ziekteverzuim als gevolg van agressie en geweld en de herstelbehoefte is laag.

Toch is er een invloed op het werk. Bijna één op de vijf ambtsdragers vindt het moeilijk om beslissingen te nemen als er een dreiging van agressie en geweld is en de helft daarvan vindt dat beslissingen ook daadwerkelijk worden beïnvloed. Een vijfde van de ambtsdragers vindt dat het bestuur de rug niet altijd recht houdt. Ten opzichte van 2010 zeggen ambtsdragers aanmerkelijk vaker dat beslissingen moeilijk zijn door de dreiging van agressie en geweld, dat de uitkomst wordt beïnvloed en dat het bestuur te veel toegeeft.

45