• No results found

6. Conclusies en aanbevelingen

6.1 Bevindingen

In hoofdstuk twee is het begrip gebiedsontwikkeling uitgewerkt. Om inzicht te krijgen of een ESCo kan bijdragen aan gebiedsontwikkeling in de Kanaalzone is het van essentieel belang om eerst het containerbegrip gebiedsontwikkeling te concretiseren en antwoord te geven op de vraag wat gebiedsontwikkeling daadwerkelijk kan inhouden. Het onderzoek heeft uitgewezen dat veel verschillende definities voor gebiedsontwikkeling bestaan. Gebiedsontwikkeling kent geen vast, algemeen aanvaarde omschrijving. In het onderzoek zijn een drietal definities samengevoegd tot een eigen, voor dit onderzoek relevantie definitie van gebiedsontwikkeling:

“gebiedsontwikkeling is het proces waarin publieke en private partijen samenwerken en wat leidt tot het (her)-ontwikkelen of opnieuw inrichten van landelijk of stedelijk gebied, waarbij verschillende functies, zoals ondergrondse en bovengrondse infrastructuur, worden gecombineerd en verbonden”.

Het proces van gebiedsontwikkeling bestaat uit vier fasen: initiatieffase, haalbaarheidsfase, realisatiefase en exploitatie- en beheerfase. Iedere fase heeft een duidelijke bijdrage aan de uiteindelijke gebiedsontwikkeling. Binnen het proces van gebiedsontwikkeling zijn veel verschillende actoren actief. Gebiedsontwikkeling wordt gekenmerkt door de veelheid van betrokken partijen en belanghebbenden, waarbij iedere partij zijn eigen belangen, doelstellingen en visie heeft. In de literatuur worden de actoren ingedeeld in drie groepen: publieke partijen, private partijen en overige actoren. Onder publieke partijen worden alle overheidslagen en het waterschap verstaan, bij private partijen moet gedacht worden aan onder andere projectontwikkelaars en beleggers en onder overige actoren worden de gebruikers en belangenorganisaties geschaard. De actoren kunnen in verschillende samenwerkingsvormen met elkaar samenwerken. In dit onderzoek zijn drie vormen van publiek-private samenwerking beschreven: publiek, publiek-privaat en privaat. Iedere vorm van samenwerking kent daarnaast nog bepaalde modellen, waarbij de rol van de markt/overheid per model kan verschillen.

Om het succes van een gebiedsontwikkeling te kunnen bepalen is in het onderzoek gekeken naar verschillende literatuurbronnen die ingaan op het succes van een gebiedontwikkeling. Uit het onderzoek blijkt dat auteurs verschillende manieren hanteren om het succes van een gebiedsontwikkeling te beschrijven. Franzen et al. (2011) gaan specifiek in op binnenstedelijke herstructurering. Aan de hand van contextvariabelen, noodzakelijke voorwaarden en kritische succesfactoren wordt het succes van een binnenstedelijke herstructurering bepaald. In Franzen et al. (2011) worden de contextvariabelen, noodzakelijke voorwaarden en kritische succesfactoren uiteengezet middels succesfactoren. Contextvariabelen bepalen mede het succes van een project, maar kunnen niet worden gestuurd door (individuele) actoren. Bij contextvariabelen moet gedacht worden aan economisch klimaat, politieke klimaat, culturele achtergrond, demografische achtergrond en wijzigingen in wet- en regelgeving. De noodzakelijke voorwaarden zijn in tegenstelling tot contextvariabelen beïnvloedbaar door een individuele actor. Het zijn kaders die

71

moeten worden afgesproken om de doelstelling van een gebiedontwikkeling te kunnen verwezenlijken. Er bestaat echter geen blauwdruk voor noodzakelijke voorwaarden, iedere ontwikkeling is verschillend. De kritische succesfactoren hebben een grote invloed op het succes van een project, maar zijn relatief moeilijk door actoren te beïnvloeden. Hierbij moet gedacht worden aan vertrouwen, leiderschap, imagoverandering, reductie van complexiteit, proactieve beleidsmakers en ‘moderne’ ontwerpers.

De basis voor hoofdstuk drie is een lijst met 32 constructies voor gebiedsontwikkeling, gebaseerd op de binnen- en buitenlandse gebiedsontwikkelingspraktijk. Middels een prioritering is die lijst teruggebracht naar twee constructies, die in het vervolg van het onderzoek zijn uitgewerkt. Om te bepalen welke constructies het meest kansrijk zijn voor de Kanaalzone, is de situatie in de Kanaalzone kort besproken. De Kanaalzone is getypeerd als een transformatiegebied. Een transformatiegebied wordt in de literatuur op verschillende manieren gedefinieerd. De situatie in de Kanaalzone sluit volledig aan op de definities. Met inachtneming dat gebiedsontwikkeling in de Kanaalzone wordt getypeerd als transformatiegebied, wordt in dit onderzoek onder gebiedsontwikkeling in de Kanaalzone verstaan:

“Gebiedsontwikkeling in de Kanaalzone is het proces waarin publieke en private partijen samenwerken en wat leidt tot de transformatie van de Kanaalzone waarbij verschillende functies, zoals ondergrondse en bovengrondse infrastructuur, worden gecombineerd en verbonden”.

Middels een prioritering is de lijst met 32 constructies terug gebracht naar de twee meest kansrijke constructies. De prioritering is uitgevoerd aan de hand van drie criteria, die in samenspraak met Marleen Bijker(programmamanager Kanaalzone) zijn opgesteld:

 Constructie moet voldoen aan de ‘kenmerken van de nieuwe overheid’;

 Constructie moet een zo laag mogelijk financieel risico voor de overheid hebben bij gebiedsontwikkeling;

 Constructie moet kunnen dealen met versnipperd eigendom.

De prioritering aan de hand van bovenstaande criteria heeft een ESCo en stedelijke herverkaveling – Het Valenciaans model- als meest kansrijk aangewezen. Daarom is in dit onderzoek een ESCo nader uitgewerkt.

In hoofdstuk vier is ESCo verder uitgewerkt. Bij het opstellen van de lijst met constructies voor gebiedsontwikkeling zijn ESCo en MUSCo nog gecombineerd. Echter, gedurende het onderzoek bleek dat de literatuur over ESCo’s vele malen uitgebreider en concreter was. Aangezien ESCo en MUSCo volgens hetzelfde principe werken, namelijk het opstellen van een prestatiecontract, is ervoor gekozen om voor het vervolg van het onderzoek enkel ESCo uit te werken.

Middels een literatuuronderzoek en het interviewen van twee experts zijn de succesfactoren, zoals Franzen et al. (2011) ze onderscheiden, van een ESCo uitgewerkt. Uit het onderzoek bleek dat een tweetal succesfactoren, demografische achtergrond en ‘moderne’ ontwerpers geen directe invloed uitoefenen op het succes van een ESCo. Deze zijn bij de uitwerking van de succesfactoren uitgesloten voor verder onderzoek. Verder zijn alle andere contextvariabelen en kritische succesfactoren meegenomen. De noodzakelijke voorwaarden die in Franzen et al. (2011) als kaders worden neergezet zijn middels een literatuuronderzoek opgesteld:

 Initiatief voor een ESCo

 Vaststellen welke gebouwen in aanmerking komen voor verduurzaming

 ESCo brengt huidige energieverbruik van de geselecteerde panden uitgebreid in kaart en onderzoekt welke besparingen er mogelijk zijn.

 Opstellen energiebesparingsplan

 Afsluiten prestatiecontract

 Terugbrengen energieverbruik

72

Daarnaast is de onderzoeker gedurende het onderzoek tot een drietal extra kritische succesfactoren gekomen, te weten: meer duidelijkheid over kosten/opbrengsten, gemeente hoeft geen grondpositie in te nemen en ESCo leidt tot grote kwaliteitsimpuls voor (bestaande) gebouwen. Dit hoofdstuk leidt uiteindelijk tot een definitieve lijst met succesfactoren, die de basis biedt voor de verkenning van de mogelijkheden van een ESCo voor gebiedsontwikkeling in de Kanaalzone.

In hoofdstuk vijf is een verkenning uitgevoerd van de mogelijkheden van de succesfactoren van een Energy Service Company voor de Kanaalzone in Apeldoorn. Bij de noodzakelijke voorwaarden zijn alle stappen die genomen moeten worden om tot een succesvolle ESCo te komen op de Kanaalzone gelegd. Hierbij is gekeken wat de rol van de gemeente Apeldoorn en de marktpartijen zouden kunnen zijn per succesfactor. In vergelijking met het actieve grondbeleid wat de gemeente jarenlang heeft gevoerd, betekent het bij iedere stap een passieve rol. Bij het opzetten van een ESCo in de Kanaalzone zal de gemeente faciliterend optreden. In iedere stap komt dit naar voren. De verantwoording voor het financieren en uitvoeren van de ESCo is volledig bij de marktpartijen.

Dat de succesfactoren van invloed zijn op het succes van een ESCo is in hoofdstuk vier bewezen. Echter, uit de verkenning blijkt niet iedere succesfactor van even grote invloed te zijn op de mogelijkheden van een ESCo voor de Kanaalzone. Zo is het economisch klimaat van invloed op het succes van een ESCo, maar hoeft het niet te betekenen dat een ESCo geen doorgang kan vinden. De rol van de politiek kan daarentegen groter zijn. Wanneer door de politiek wordt besloten dat geen ESCo opgezet kan en mag worden voor de Kanaalzone, heeft dit vanzelfsprekende invloed. Daarnaast zijn een aantal kansen voor het opzetten van een ESCo. Zo profileert Apeldoorn zich bijvoorbeeld als groene stad en probeert vooruitstrevend te zijn op het gebied van duurzaamheid. Met het faciliterend beleid wat men in de Kanaalzone wil voeren kan dit een uitstekende combinatie zijn en sluit het aan bij de doelstelling van een ESCo. Tevens kan een ESCo bijvoorbeeld een leidersrol vervullen om duurzaamheiddoelstellingen te behalen.

Daarnaast is uit het onderzoek gekomen dat zowel een ESCo voor de verduurzaming van bestaand vastgoed als een ESCo voor het opzetten van een lokaal energiebedrijf mogelijk is in Apeldoorn. Het onderzoek heeft niet tot factoren geleid die het opzetten van een ESCo onmogelijk maken.