• No results found

De betreffende wetten en rogeringsverordëningen ge- ge-ven voorschriften omtrent de .openbaarmaking van zodanige

op verordeningen omschreven onderwerpen

2. De betreffende wetten en rogeringsverordëningen ge- ge-ven voorschriften omtrent de .openbaarmaking van zodanige

regelingen, '•—••'

--•••'-—-Artikel 100. •

1.

1. DG wot stolt regelen omtrent de uitvaardiging, af-kondiging in inwerkingtreding van wetten en regeringsver-ordeningen i

2* Afkondiging, in wettelijke vorm geschied, is de enige voorwaarde voor de verbindbaarheid*

Afdeling III

van de-Rechtspraak Artikel 101

lp Burgerlijke zaken, burgerlijke strafzaken en mili-taire strafzaken, behoren bi j __uitsluiting tot de kennis-neming van de bij of krachtens de wet ingestelde of er-kende rechtbanken en gerechten.

2. Benoeming in een bij of krachtens de wet ingesteld rechterlijk ambt geschiedt uitsluitend op grond van vol-doening, aan bij de wet gestelde eisen van bekwaamheid, geschiktheid en onkreukbaarheid.

Ontslag, schorsing en ontzetting uit zodanig ambt kan alleen geschieden in bij de wet aangegeven gevallen.

Artikel 102

Het burgerlijk recht en hot handelsrecht, zowel het bur-gerlijk strafrecht als het militaire strafrecht, het burgerlijk procesrecht en he G strafprocesrecht, de samen-en gerech- stelling samen-en be bevoegdhedsamen-en van de rechtbanksamen-en/wordsamen-en bij

ten de wet geregeld in wetboeken, behalve ndion de~wetgever het nodig acht om enige gevallen in afzonderlijke wetten te regelen.

Artikel 103

Alle niet bij de wet toegestane tussenkomst in zaken van Justitie van andere dan rechterlijke organen is verboden.

Artikel 104

1. Alle vonnissen moeten de gronden, waarop zij rusten, inhouden en in strafzaken de wettelijke voorschriften en

— - adatrechtelijke regels, waarop de veroordeling berust, aangeven.

2. Behoudens de uitzonderingen door de wet bepaald, zijn de terechtzittingen openbaar.De rechter kan in het belang dor openbare orde en zedelijkheid van deze regel afwijken.

3. De uitspraak geschiedt steeds met open deuren.

Artikel 103

1, De Hoge Raad is de hoogste rechtbank van de Staat.

2=, De Hoge Raad oefent, volgens bij de wet te stellen regelen

19

-regelen, liet oppertoezicht uit op de handelingen van de andere rechtbanken en gerechten.

3. In bij de wet aan te wijzen gevallen staat tegen uit-spraken in hoogste ressort van andere rechtbanken en ge-rechten dan de Hoge Raad, beroep in cassatie open bij de Hoge Raad.

Artikel 106

1. De President, de Vice-President, de Ministers, de Voorzitter, de Vice-Voorzitter en de leden van de Volks-vertegenwoordiging, de Voorzitter, de Vice-Voorzitter "on

de leden van de Hoge Raad, de Procureur-G-eneraal bij de Hoge Raad, de Voorzitter, de Vice-Voorzitter en de leden van de Raad, de Voorzitter, do Vice-Voorzitter en de leden van de Algemene Rekenkamer, de President van de Circulatie-bank, alsmede de bij de wet aan te wijzen ambtenaren, le-den van hoge colleges en andere ambtsdragers staan, tenzij bij de wet anders wordt bepaald, ook na hun aftreden,

terzake van ambtsmisdrijven en ambtsovertredingen, alsmede van andere bij de wet aangewezen misdrijven on

overtre-dingen, gedurende de tijd hunner function begaan, in eerste aanleg en tevens in hoogste ressort terecht voor de Hoge Raad.

2» Bij de wet 'can de kennismaking van burgerlijke zaken en burgerlijke strafzaken tegen bepaalde categorieën van personen en lichamen worden voorbehouden aan daarbij aangewezen rechtbanken en gerechten.

3. De kennisneming' van burgerlijke zaken betreffende bij of krachtons de wet getroffen regelingen kan bij de wet worden voorbehouden aan daarbij, aangewezen rechtbanken of gerechten.

Artikel 107

1. De President heeft het recht van gratie van straffen bij rechterlijk vonnis opgelegd. Hij oefent dat recht uit na advies .te hebben ingewonnen van de Hoge Raad, voor zo-ver niet bij de wet een andere rechtbank of gerecht tot het geven van advies is aangewezen.

2. Indien de doodstraf is opgelegd, wordt het. vonnis niet ten uitvoer gelegd, dan nadat de President, volgens daar-omtrent bij de wet te stellen regelen, in de gelegenheid is

geweest gratie te verlenen. . ' / 3. Amnestie en aboutie worden slechts verleend bi-j de

wet of wel krachtens ..e wet door de President na advies te hebben ingewonnen van de Hoge Raad.

Artikel' 108

De beslissing van administratiefrechtelijke geschillen wordt aan de burgerlijke zaken rechtsprekende rechtbanken of gorechten opgedragen of wel aan andere organen en dan zoveel mogelijk met gelijksoortige waarborgen voor onpar-tijdigheid

tijdigheid on deugdolijkhoid omringd.

Afdeling IV van de Financiën

Paragraaf 1«

van hot G-cIdwezen Artikel 109

1. In het gehele gebied van de Republiek Indonesië wor-den slechts betaalmiddelenj omtrent welker uitgifte bij de Wet regels zijn gesteld, als wettig erkend«

2. De rekeneenheid j waarin de wettige betaalmiddelen luiden, wordt bij de .,'et vastgesteld.

3. De Wet erkent betaalmiddelen hetzij als wettig tot onbeperkt bedrag, hetzij als wettig tot' een daarvoor aange-wezen beperkt bedrag.

4. De uitgifte v-an wettige betaalmiddelen geschiedt door of namens de Regering van de Republiek Indonesië of wel door de Oirculatiebank.

Artikel 110

1. Er is een Oirculatiebank voor Indonesië.

2. De aanwijzing als Oirculatiebank en de regeling van haar inrichting en bevocgiioden geschieden bij de Wet.

Paragraaf 2

van het bestuur der Financiën - de Begroting Verantwoording - Bezoldiging

Artikel 111

*

1. De Regering heeft het algemeen bestuur van de finan-ciën.

2. Do geldmiddelen van de Staat worden behoord en ver-antwoord naar regelen bij de wet te stellen.

Artikel 112.

1. Het toezicht op en het onderzoek , ,

* naar de

verantwoor-ding van de staatsfinanciën worden door de Algemene Reken-kamer uitgeoefend.

2, Het resultaat van het toezicht on het onderzoek wordt ter kennis van de Volksvertegenwoordiging gebrp.cht.

Artikel 113.

Bij de Wet worden de begrotingen van alle uitgaven van de Republiek Indonesië vastgesteld en de middelen tot

dekking-dier

21 -dier uitgaven aangewezen.

Artikel 11£

1. - De voorstellen van wot tot vaststelling-der algemene begroting worden door do Regering bij de Volksvertegenwoor-diging ingediend voor de aanvang van het tijdperk, waarvoor de begroting moet dienen« Dat tijdperk mag niet langer

zijn dan twee jaren.

2. De voorstellen van wet, strekkende tot wijziging van de algemene begroting, worden door de Regering, telkenmale als de noodzaak hiertoe aanwezig is, bij do Volksvertegen-woordiging ingediend.

Artikel 115

1. 'De begroting bestaat uit afdelingen, elk voor zoveel nodig gesplitst in twee hoofdstukken, onderscheidenlijk tot regeling van de uitgaven en tot aanwijzing van de mid-delen. De hoofdstukken worden gesplitst in posten;

2. De begroting bohelst voor elk ministerieel departe-ment tenminste éen afdeling.

3. De wetten tot vaststelling van de begroting omvatten elk niet meer dan é*é*h afdeling.

4. Bij de wet kan overschrijving worden toegestaan.

Artikel 116

De verantwoording van do uitgaven en ontvangsten van de Republiek Indonesië wordt, onder overlegging van de door de Algemene Rekenkamer goedgekeurde rekening, aan de Volks-vertegenwoordiging gedaan naar bij de wet te geven

voor-schriften.

Artikel 117

Geon belastingen kunnen ten behoove van de staatskas worden geheven dan bij of krachtens een wet.

Artikel 118

1. Geldleningen ten laste van de Republoik Indonesië

kunnen niet worden aangegaan, gewaarborgd of goedgekeurd dan bij of krachtens een wet.

2. Do Regering heeft, met inachtneming van bij de wet te stellen regelen,, het recht tot het uitgeven van schatkist-biljetten en schatkistpromessen.

Artikel 119

1. Onverminderd de voorzieningen bij bijzondere bepa-lingen getroffen,, worden'de bezoldigingen en andere inkom-sten van de leden van colleges en van; de ambtenaren van de Republiek Indonesië dopr de Regering bepaald, met

in-achtneming

achtneming van bij cle wet te stellen regelen en naar het beginsel, dat geen andere dan do uitdrukkelijk toegestane voordelen uit do bediening mogen worden genoten.

2. De Wet kan overdracht van de in lid 1 omschreven be-voegdheden aan andere gezaghebbende toestaan.

3. De toekenning van pensioenen aan dienaren van de Re-publiek Indonesië wordt bij de wet geregeld.

Afdeling V

van de Buitenlandse betrekkingen Artikel 120

1. De President sluit en bekrachtigt alle verdragen en andere overeenkomsten met andere mogendheden. Tenzij bij de wet anders is bepaald, wordt een verdrag'of andere over-eenkomst niet bekrachtigd dan na goedkeuring bij de wet.

2. Toetreding tot en opzegging van verdragen en andere overeenkomsten geschiedt door de President alleen krach-tens de wet.

Artikel 121

Op voet van de in artikek 120 genoemde verdragen en over-eenkomsten doet de Regering de Republiek Indonesië toetre-den tot internationale organisaties.

Artikel 122.

De Regering tracht geschillen met andere mogendheden op vreedzame wijze op te lossen un beslist daarbij over de

inroeping, of wel toelating van internationale rechtspraak of arbitrage.

Artikel 123

De President benoemt vertegenwoordigers van de Republiek Indonesië bij andere mogendheden en aanvaardt de vertegen-woordigers van andere mogendheden bij de Republiek Indo-nesië.

Afdeling VI

van de Staatsdefensiu en de Openbare Veiligheid.

Artikel 124

De wet stelt regelen omtrent het recht en dè plicht der staatsburgers tot handhaving van de onafhankelijkheid van de Republiek Inoonesië om tot verdediging van Haar grond-gebied. Zij regelt de uitoefening van dat recht en die

plicht

- 23.

r-plicht en bepaalt de uitzonder . jn daarop.

Artikel 123

1. De strijdkrachten van de Republiek Indonesië hebben tot taak de bescherming van de belangen van de"Republiek Indonesië Zij worden gevormd door vrijwillig dienenden on dienstplichtigen.

2, De wet.regelt hetgeen in betrekking etaat tot de vaste strijdkrachten en de dienstplichtigen.

Artikel 126

1. De Regering heeft het bestuur der defensie.

2. Do wet regelt de grondslagen van de samenstelling en taak van het orgaan, dat in- het algemeen belast is met uitvoering tan de defensie.

Artikel 127 •

1. De President heeft het oppergezag over do strijd-krachten van de Republiek Indonesië*»

2, In staat van-oorlog stolt de Regering de strijdkrach-ten onder bevel van een opperbevelhebber.

.%' De officieren worden benoemd, bevorderd en ontslagen 'door- of namens de President, volgens regelen bij de Wet

te stellen.

Artikel 128

De President verklaart geen oorlog dan na voorafgaand toe-stemming van de Volksvertegenwoordiging.

Artikel 129

1. Op de wijze en in de gevallen bij de Wet te bepalen kan de President het gebied van de Republiek Indonesië of gedeelten daarvan in staat van gevaar ) verklaren,

indien hij zulks ter verzekeringen van de in- en uitwendige veiligheid nodig acht.

2, De Wet regelt de vormen van de staat van gevaar en de gevolgen van een zodanige verklaring en bepaalt tevens wanneer de:-constitutionele bevoegdheden van de organen van het burgerlijk gezag ton opzichte van de openbare orde en de politie, geheel of ten dele overgaan aan het

mili-taire gezag en dat de burgerlijke overheden aan de milimili-taire ondergeschikt worden..

: • Artikel 13Ó •

Ter handhaving van de openbare orde en veiligheid wordt een bij de wet te regelen politieapparaat ingesteld..

Hoofdstuk IV

•+) "Staat van Oorlog on Beleg".

HOOFDSTUK IV

van het Daerahbcstuur en do zelfbesturen, Artike 131

1. De verdeling van liet gebied van Indonesië in hogere en lagere autonome gebieden, zomede da vorm en de samen-stelling van die besturen geschiedt bij de wot, met inacht-neming, van -de beginselen van beraadslaging en vertegen-woordiding in het regeringsstelsel van de Staat.

2. Aan de gebieden wordt een zo ruim mogelijk autonomie toegekend.

3. Aan gebieden kan bij de wet de zorg van taken worden opgedragen niet behorende tot eigen huishouding.

Artikel 132

1. De positie der Zelfbesturen wordt bij de wet geregeld, met dien verstande, dat in de vorm en samenstelling van hun bestuur eveneens moet worden in achtgenomen het bepaal-de in artikel 131,' bepaal-de beginselen van beraadslaging en ver-tegenwoordiging in het regeringsstelsel van de Staat.

2. De bestaande Zelfbesturen kunnen niet in strijd met hun wensen worden opgeheven of verkleind, behalve in het algemeen belang en nadat de wet, welke verklaart, dat het algemeen belang de opheffing of verkleining vordert, zo-danige bevoegdheid daartoe van de Regering toekent.

3. Jurisdictiegcschillen omtrent de in lid 1 bedoelde regelingen en nopens hun uitvoering, worden berecht door het in artikel 108 bedoelde rechtscollege.

Artikel 133

In afwachting van de totstandkoming van de bepalingen als bedoeld in artikel 132, blijven de bestaande regelingen van kracht, met dien verstande, dat voor de functionarissen van het voormalige deelgebied, genoemd in die regelingen,

in de plaats treden de overeenkomstige functionarissen bij de Republiek Indonesië.

HOOFDSTUK V

van de Constituante.

Artikel 134.

De Constituante stelt, tezamen mot de Regering, zo spoedig mogelijk de Grondwet van de Republiek Indonesië vast, wel-ke in de plaats zal treden van deze Voorlopige G-rondwet.

Artikel 135

1.

25

-1. De Constituante bestaat uit leden, wier aantal wordt vastgesteld op de voet van de berekeningen, dat elke 150.000 Indonesische Staatsburgers-ingezetenen een

verte-genwoordiger hebben.

2. De leden van de Constituante worden door de Indone-sische Staatsburgers krachtens algemene kiesrecht gekozen op vrije en geheime wijze volgens regels bij de wet vast te stellen.

3. Het in artikel 58 bepaalde is ook. van toepassing op de Constituante, met dien verstande :dat het aantal ver-tegenwoordigers wordt verdubbeld.

Artikel 156

Het bepaalde in de artikelen 60,62,65,64,67,68,71,73,74, 75 lid 3 en 4 en artikel 76 zijn eveneens van toepassing op de Constituante.

Artikel 137

1. De Constituante kan torzake van het ontwerp van de nieuwe Grondwet niet beraadslagen noch besluiten zo niet tenminste twee-derde der zitting hebbende leden ter ver-gadering aanwezig zijn.

2. De nieuwe Grondwet is eerst van kracht, wanneer het ontwerp daarvan met tenminste twee-derde van het aantal

stemmen der aanwezige leden is aangenomen en vervolgens door de Regering is bekrachtigd.

3. Wanneer de Constituante hot ontwerp van de Grondwet heeft aangenomen, zendt zij het, ter bekrachtiging door de..Regering, aan de President. De Regering "is gehouden het ontwerp onverwijld te bekrachtigen. De Regering kondigt de Grondwet plechtig af.

Artikel 138

1. Wanneer bij.de instelling van de Constituante nog geen verkiezingen van de leden van de Volksvertegenwoordiging volgens wettelijk voorschrift zijn gehouden, zoals be-doeld in artikel 57, fungeert de Constituante tevens als Volksvertegenwoordiging samengesteld volgens de in genoemd artikel bedoelde voorschriften.

2. De dagelijkse werkzaamheden van de Volksvertegenwoordi-ging, die uit .hoofde van het. bepaalde, in lid 1 van dit ar-tikel de taak van de Constituante uitmaakt, wordt uitge-oefend door,een Werkcomitd, dat door de Constituante uit haar leden wordt gekozen en dat verantwoording verschul-digd is aan de Constituante,

Artikel 139

1. Het Werkcomitc" bestaat uit de Voorzitter van de Con-stituante als lid Levens Voorzitter en een aantal leden, waarvan het getal wordt vastgesteld op de voet van de

bere-kening

koning van eon vertegenwoordiger op elke IQ leden van de Constituante.

2. De verkiezing van de loden van hot Werkcomitd volgens goon voorzitter zijnde wordt gehouden bij de Wet

vast-gestelde voorschriften.

3. Het Werkcomitd kiest uit zijn midden een of meerdere plaatsvervangende Voorzitter, Het voorschrift in artikel 62 is van toepassing op deze verkiezing.

4. De leden van het Werkcomitd leggen voor het aan-vaarden van hun ambt op de wijze hunner godsdienstige gezindheid in handen van do Voorzitter van de Constituante de eed (verklaring en belofte) af, waarvan de inhoud ge-lijkluidend is aan het bepaalde in artikel 63.

HOOFDSTUK I

van de veranderingen ArtikoJ. 140

1. Alle voorstellen tot verandering van deze Grondwet wijzon uitdrukkelijk de voorgestelde veranderingen aan.

Bij de wet wordt verklaard, dat gronden aanwezi' zijn om de voorgestelde wijzigingen aan to brengen.

2. Het voorstel tot wijziging van do Grondwet, zoals dat bij de wet is verklaard wordt door de Regering bij.

boodschap van de President aangeboden aan een lichaam, ge-naamd Assemblde voor'de wijziging der Grondwet, bestaande uit leden van de Voorlopige Volksvertegenwoordiging en leden van het Komitd Nasinal Pusat, die geen leden zijn van de Voorlopige Volksvertegenwoordiging,

De Voorzitter- en Vice-Voorzitter van de Voorlopige Volks-vertegenwoordiging worden Voorzitter en Vice-Voorzitter van de Assemblee voor de wijziging der Grondwet.

3. Het bepaalde in artikel 66,72,74,75,91,92 en 94 zijn van overeenkomstige toepassing op de Assemblde voor

de wijziging der Grondwet.

4. De Regering is gehouden onverwijld hot door de Assem-blde voor de wijziging dor Grondwet aangenomen Ontwerp-wijzigiiig der Grondwet te bekrachtigen.

Artikel 141

1. Onverminderd de algemene voorschriften omtrent het tot stand brengen en afkondigen van wetten, worden veran-deringen in de Grondwet door de Regering plechtig bekend gemaakt.

2. De tekst der herziene Grondwet wordt door de Regering opnieuw bekend gemaakt, nadat, voor zoveel nodig, de hoofd-stukken, de afdelingen van elk hoofdstuk en de artikelen doorlopend zijn genummerd on de verwijzingen zijn veran-derd.

3. De op het tijdstip van het in werking treden van een verandering in de Grondwet bestaande gezaghebbende en gel-dende

27

-elende regelingen on besluiten blijven gehandhaafd, totdat zij door andere, volgens de Grondwet zijn vervangen, tenzij handhaving in strijd is met nieuwe constitutionele voor-schriften, die geen verdere wettelijke regeling of

uit-voerende maatregelen vereisen« ..-...,..

Afdeling II Overgangsbepalingen.

Artikel 142

De op 17 Augustus 1950 bestaande wettelijke regelingen en administratieve voorschriften blijven ongewijzigd van kracht, als eigen regelingen on voorschriften van de Re-publiek Indonesië, zolang en voor zover gij niet door de wettelijke en administratieve voorschriften krachtens deze Grondwet zijn ingetrokken, aangevuld of gewijzigd.

Artikel 143

•li' Voor. zover zulks niet reeds uit de bepalingen dezer Grondwet blijkt, bepaalt de wet welke organen van de Repu-bliek' Indonesië treden in do taak en bevoegdheden van de organen, die deze vóór 17 Augustus 1950 op voet van de in-,gevolge artikel 142 gehandhaafde wetgeving uitoefenden.

Artikel 144

In afwachting van de regeling van het staatsburgerschap

bij de in lid 1'van artikel 5 genoemde vet' zijn reeds staats burgers van de Republiek Indonesië zij, die volgens of

krachtens, de overeenkomst betreffende' de tooschciding van staatsburgers gevoegd bij de Overgangsovcreenkömst het Indonesisch Staatsburgerschap hebben verx^orven, en zij wier nationaliteit door genoemde Overeenkomst niet werd

bepaald, die op 27 December 1949 reeds Indonesisch Staatsbur-ger waren volgens de op die datum geldende wetgeving van de Republiek Indonesië.

Afdeling III Slotbepalingen.«

Artikel 145

Onverwijld na hot in werking treden van deze Grondwet belast de Regering één of moor door Haar te benoemen com-missies met de taak om overeenkomstig Haar aanwijzingen, werkzaam te zijn tot bevordering in het algemeen van de aanpassing van do op genoemd tijdstip bestaande wetgeving aan de Grondwet.

Artikel 146

Artikel 146

Onverwijld na het inwerking treden van de Grondwet ver-wezenlijkt de Regering de vervolmaking van de Staatsappa-ratuur ter uitvoering van die onderwerpen van de G-rond-wet, die de ziel uitmaken van do nationale strijd door

een herschikking van de aanwezige krachten»

Artikel II

1. Deze Voorlopige Grondwet treedt in werking op 17 Augustus 1950.

2. Indien en voor zover reeds vóór het in lid 1 genoem-de tijdstip, op genoem-de voet van bepalingen van genoem-de Grondwet, handelingen zijn verricht tot vorming van organen van de Republiek Indonesië, werken die bepalingen terug tot op de dag waarop de betreffende handelingen werden verricht,

Opdat een ieder enz

Afgekondigd te Djakarta,.

op 1950 De Minister van Justitie,

Soepomo.

Vastgesteld te Djakarta

op ....1950 De President van de R.V.S.I

SOEKARNO De Minister-President

Mohammad Hatta De Minister van Justitie

Soepomo.

IPB^HBHBBHHB