• No results found

Betekenis voor het inpassingsplan

4.2 Water

4.2.2 Betekenis voor het inpassingsplan

PM: Mogelijk bij ontwerp specificeren a.d.h.v. het watergebiedsplan/peilbesluit voor het plangebied van Waternet d.d. XXX. (dit wordt voor het ontwerp inpassingsplan toegevoegd).

Het watergebiedsplan en het inrichtingsplan bevatten de eventuele maatregelen voor het gebied.

Op basis van een zorgvuldige afweging van bepalende factoren en beantwoording van relevante vragen zijn in het kader van het inrichtingsplan (bijlage 6) de waterpeilen in de polders van de schil voorgesteld. Deze peilen zijn bepalend voor de invulling en omvang van de inrichtingsmaatregelen.

Peilaanpassing in de polders in de schil dient functioneel een bijdrage te leveren aan:

• de primaire projectdoelstelling, namelijk herstel van de invloed van voedselarm schoon kwelwater op het Naardermeer zelf;

• een hoogwaardige inrichting en beheer waarbij in grote delen van de schil potenties ontstaan voor de ontwikkeling van elementen uit het

laagveenmoeraslandschap.

Daarnaast mag het niet ten koste gaan van te handhaven functies binnen de invloedsfeer en het kwaliteitsniveau daarvan.

Het effect van de voorgenomen peilaanpassing op het Naardermeer, de omgeving (bebouwing, infrastructuur en agrarisch) en de bestaande functie binnen de deelgebieden (natuur, nutsvoorzieningen en beheer) is in beeld gebracht. Ten aanzien van het effect op het Naardermeer is van belang of met de beoogde peilaanpassingen sprake zal zijn van een waarneembare vermindering van wegzijging en toename van kwel in het Naardermeer.

Ten aanzien van de omgeving geldt dat duidelijk moet zijn of met de beoogde

peilaanpassingen sprake zal zijn van een acceptabele situatie voor omliggende bebouwing, infrastructuur en bedrijfsvoering (voornamelijk agrarisch). Wat betreft de bestaande functies speelt de vraagt of er sprake is van een te accepteren effect op de bestaande functies (en waarden) door de beoogde peilaanpassingen in een betreffend deelgebied.

In figuur 11 zijn de beoogde toekomstige waterpeilen binnen de schil weergegeven.

Figuur 11: Peilgebieden en waterpeilen na inrichting (Bron: Inrichtingsplan Royal HaskoningDHV).

De waterpeilen uit figuur 11 zijn gebruikt voor de geohydrologische berekeningen. De uitgevoerde berekeningen zijn uitgevoerd op basis van gemiddelde waterpeilen zoals opgenomen in figuur 12.

Figuur 12: Gemiddelde praktijkpeilen t.b.v. bepaling effecten op kwel en grondwaterstanden (Bron:

Waternet).

Uit de geohydrologische berekeningen blijken de volgende te verwachten effecten.

Effecten op het Naardermeer

Met de peilaanpassingen is sprake van een beperkte afname van wegzijging in het westelijk deel van het Naardermeer en een beperkte toename van kwel in het oostelijk deel van het Naardermeer. Dit betekent dat er minder water in het Naardermeer zal behoeven te worden Ingelaten en er meer gebiedseigen water wordt vastgehouden.

Effecten op de omgeving

Uit de resultaten van de analyse die door Waternet is uitgevoerd blijkt dat de

grondwatereffecten op de omgeving als gevolg van de peilaanpassing in het voorjaar en de winter minder zijn dan 2 cm. In het algemeen wordt een grens van 5 cm aangehouden als acceptabel effect. De hier berekende grondwaterstandsveranderingen zijn derhalve te verwaarlozen. Maatregelen in de omgeving zijn dan ook niet nodig. Wel dient ter voorkoming van direct contact met peilgebieden waar geen peilaanpassing wordt doorgevoerd een functionele peilscheiding aanwezig te zijn.

Effecten op de bestaande functies binnen de deelgebieden

In het algemeen geldt dat daar waar sprake is van een substantiële peilaanpassing in de verschillende polders binnen de schil een duidelijk toename van wegzijging en daarmee deels omslag van kwel naar wegzijging plaatsvindt.

Keverijkse Overscheensche Polder

In de Keverijkse Overscheensche Polder zijn, behoudens de agrarische percelen ter plaatse waarvan het inpassingsplan voorziet in een functiewijziging, geen bestaande functies aanwezig waarbij als gevolg van een peilaanpassing onacceptabele effecten optreden.

Voormeer

In Voormeer zijn er geen bestaande functies aanwezig waarbij als gevolg van een peilaanpassing onacceptabele effecten optreden.

Naardermeest- Oost

In Naardermeest Oost is geen sprake van een voorgenomen aanpassing van het peil omdat dit reeds ingesteld is op een hoger niveau. Wel is geconstateerd dat de peilscheiding tussen het Naardermeer en deze polder in de schil niet overal op de vereiste toekomstige hoogte ligt.

Hilversumse Bovenmeent

In de Hilversumse Bovenmeent is slechts sprake van een beperkte voorgenomen peilaanpassing waarmee voor de aanwezige functies nauwelijks sprake zal zijn van een waarneembaar effect. In het verband met het vereiste droog werkgebied voor TenneT is een verdere verhoging van het maximum waterpeil ten zuiden van de Melkmeent dan ook niet mogelijk. Tevens is geconstateerd dat de peilscheiding tussen Naardermeer en deze polder in de schil niet overal op de vereiste toekomstige hoogte ligt.

Nieuwe Keverdijkse Polder Zuid

In de Nieuwe Keverdijkse Polder Zuid zijn de constructiehoogtes van de in dit deelgebied aanwezige hoogspanningsmasten beperkend voor een peilaanpassing. Bij een waterpeil hoger dan NAP-1,3 m wordt niet meer voldaan aan de droogleggingseis van 50 cm van de stalen vakwerkmasten die bovenop de betonfundatie staan. Daarnaast is het ophogen onder de hoogspanningskabels kritisch in relatie tot het vereiste profiel van vrije ruimte.

Ook is geconstateerd dat de peilscheiding tussen Naardermeer en deze polder in de schil bij de doorvoering van het vooraf bedacht maximum peil niet overal op de vereiste toekomstige hoogte ligt.

In dit deelgebied geldt met betrekking tot de natuurwaarden dat de peilaanpassing gefaseerd en gecontroleerd (gemonitord) plaats dient vinden. Een zorgvuldige monitoring van de effecten van de maatregelen op de natuurwaarden moet de vegetatie de

mogelijkheid geven zich op de veranderende situatie aan te passen.

Nieuwe Keverdijkse Polder Noord

In de Nieuwe Keverdijkse Polder Noord is de constructiehoogte van de in de uiterste westhoek van dit deelgebied aanwezige hoogspanningsmast beperkend voor een

peilaanpassing. Door het isoleren van de mastvoet op een waterpeil van NAP-1,70 m wordt ruim voldaan aan de droogleggingseis van 50 cm van de stalen vakwerkmasten die

bovenop de betonfundatie staan. Ook hier is geconstateerd dat de peilscheiding tussen Naardermeer en deze polder in de schil bij de doorvoering van het vooraf bedacht maximum peil niet overal op de vereiste toekomstige hoogte ligt.

In dit deelgebied dient er met betrekking tot de ontwikkeling van een vitale

waterrietontwikkeling een gefaseerde en gecontroleerde (gemonitorde) peilaanpassing plaats te vinden. In de praktijk zal blijken welke peilen maximaal haalbaar zijn, mede in relatie tot een beheerbare situatie. Aanpassing van waterpeilen binnen de bandbreedte vindt plaats op basis van een zorgvuldige monitoring van de effecten van de maatregelen op de natuurwaarden.

Zuidpolder beoosten Muiden

In de Zuidpolder is sprake van een ongewijzigde peilsituatie. Op voorhand is vastgesteld dat met een peilaanpassing de te handhaven natuurwaarden geweld worden aangedaan.