• No results found

Bestrijding van de illegaliteit

In document Naschokken van de vuurwerkramp (pagina 46-48)

Hoofdstuk 3: Vuurwerkbeleid en praktijk

3.4 Handel in illegaal vuurwerk

3.4.2 Bestrijding van de illegaliteit

Omdat Vlaanderen geen binnenlands probleem heeft met illegaal vuurwerk, bestaat er geen speciaal beleid waarmee deze handel wordt bestreden. Wel houden de gemeenten toezicht op de verkoop van vuurwerk aan consumenten door kleinhandelaren te controleren. Naast de controles op verkooppunten, vinden er grensoverschrijdende handhavingsacties plaats, vooral aan het einde van het jaar. Jaarlijks gaat er een rechtshulpverzoek van Nederland uit naar België, waarin wordt verzocht om samenwerking in het grensgebied. Deze samenwerking wordt geïnitieerd door Nederland. Daarnaast vindt er sinds 1998 structureel overleg plaats tussen België en Nederland. Hierbij zijn onder andere verschillende politiediensten, de douane en de betreffende overheidsdiensten betrokken. Het overleg draait voornamelijk om het uitwisselen van informatie, zowel grensoverschrijdend als tussen diensten. Deze grensoverschrijdende samenwerking werd overigens geïnitieerd door de Belgische Rijkswacht (nu federale politie), nadat de Nederlandse politie zich erover had beklaagd dat België de illegale vuurwerkhandel ongestraft liet.

De Nederlandse overheid erkent dat illegaal vuurwerk grote gevaren op kan leveren en dat de illegale handel een halt moet worden toegeroepen. De handel in illegaal vuurwerk is in 2005 benoemd tot een landelijke handhavingsprioriteit (BLOM, 2005a).

Jaarlijks wordt er veel vuurwerk illegaal van Vlaanderen naar Nederland vervoerd, waarvan slechts een klein percentage onderschept wordt: naar schatting niet meer dan 5 tot 10 procent (Lulofs, Bressers & Boeren, 2005, p. 54). In 2002 werd er 131.000 kilo vuurwerk in beslag genomen aan de Nederlandse grens en deze hoeveelheid was in 2003 nog groter (www.om.nl/…/23034). Op 10 januari 2007 was er in totaal ruim van 150.000 kilo illegaal vuurwerk onderschept (www.om.nl/…/30654).

Het houden van toezicht op de illegale handel is erg lastig. Wie de eindejaarscontroles wil ontwijken, kan eerder in het jaar al op pad gaan om Vlaams vuurwerk in te kopen (vuurwerk wordt in Vlaanderen immers gedurende het hele jaar verkocht). Ook wordt er vaak een ‘handlanger’ vooruit gestuurd, die via zijn mobiele telefoon doorgeeft waar de controleposten staan, zodat de eigenlijke koper kan omrijden.

In Vlaanderen wordt er incidenteel illegaal vuurwerk onderschept. Meestal gebeurt dat wanneer de politie drugs op het spoor is en toevallig ook vuurwerk vindt dat niet via de reguliere weg is ingevoerd. Vaak is er sprake van georganiseerde misdaad die op meerdere terreinen actief is.

Het gebeurt vaak dat Nederlandse consumenten in Vlaanderen feestvuurwerk aanschaffen, maar het komt ook veelvuldig voor dat Nederlandse consumenten in Vlaanderen spektakelvuurwerk kopen. In Vlaanderen mag spektakelvuurwerk of een grote hoeveelheid feestvuurwerk alleen worden verkocht aan degene die daarvoor een vergunning bezit. Een uitzondering op deze regel betreft echter vuurwerk dat bestemd is voor ‘verzenden naar het buitenland’ (artikel 257 van het Koninklijk Besluit van 23 september 1958). Hiervoor is geen vergunning nodig, maar, sinds het Koninklijk Besluit van 1 februari 2000, moet er in het geval van spektakelvuurwerk wel gedurende twee jaar een vrachtbrief worden bewaard in de opslagplaats van de leverancier (artikel 4).

Het ‘verzenden naar het buitenland’ werd in eerste instantie door de Franstalige administratie van de Dienst der Springstoffen geoperationaliseerd als ál het vuurwerk dat voor het buitenland bestemd was. Hierdoor konden alle Nederlandse consumenten in Vlaanderen spektakelvuurwerk kopen. De Dienst der Springstoffen meent dat de Franstalige administratie aanvankelijk ‘verzenden’ gelijkstelde met ‘verkopen’, omdat er in Wallonië geen Nederlanders vuurwerk kopen. De verkoop van vuurwerk aan Nederlanders betreft een Vlaamse kwestie, waardoor de Franstalige administratie het niet noodzakelijk achtte om een strengere regel op te stellen.

Later werd er in de uitvoering van deze ‘verzenden naar het buitenland’-regel voor gekozen om spektakelvuurwerk te verkopen aan degenen die een Nederlands inschrijvingsbewijs van de Kamer van Koophandel bezitten (Lulofs, Bressers & Boeren, 2005, p. 53). Hierdoor zou worden gewaarborgd, dat spektakelvuurwerk alleen door bedrijven wordt gekocht. In de praktijk blijkt echter, dat er met een Kamer van Koophandel-inschrijving van een bedrijf dat niets met vuurwerk te maken heeft spektakelvuurwerk kan worden gekocht. In praktische zin is er zodoende weinig veranderd. De Nederlandse overheid voelt zich tegen de schenen getrapt en probeert de Vlaamse overheid ertoe te bewegen haar regelgeving aan te scherpen. De Vlaamse vuurwerkhandelaren zijn niet zo happig op strengere regelgeving, omdat deze hun omzet niet ten goede zou komen. Uit verschillende krantenartikelen blijkt, dat verschillende kleinhandelaren zo in hun sas zijn met hun grote afzet aan de Nederlandse consumenten, dat zij hun klanten waarschuwen wanneer er controleacties worden gehouden (www.gva.be/).

De Dienst der Springstoffen is zelf ook weinig gelukkig met de gekozen uitvoering van het ‘verzenden naar het buitenland’, maar meent dat het ingewikkeld is om de uitvoering te veranderen. Een mogelijke verbetering is het laten zien van een Nederlandse vergunning voor zwaar vuurwerk aan de Vlaamse toonbank, maar Nederlandse vergunningen hebben geen juridische waarde in België (Belgische Senaat, 2000). Er werd gewerkt aan een bilateraal akkoord dat een dergelijke oplossing mogelijk maakt, maar zo’n overeenkomst is niet langer noodzakelijk als de bepalingen uit de EU-richtlijn over vuurwerk in werking zijn getreden. Hierin is opgenomen dat vuurwerk uit de zwaarste klassen alleen mag worden verkocht aan personen die zijn opgeleid tot professionele vuurwerkafstekers (artikel 7 van Richtlijn 2007/23/EG). Anno 2007 lijkt de praktijk echter nog niet veranderd te zijn (Tweede Kamer, 2007).

Deze paragraaf wordt afgesloten met de conclusie dat de handel in illegaal vuurwerk vooral in Nederland een probleem vormt. De grote vraag naar Vlaams vuurwerk van Nederlanders wordt door de respondenten verklaard door de strengere Nederlandse regels en verschillen tussen de Vlaamse en Nederlandse vuurwerkcultuur.

Het bestrijden van de illegale handel is lastig. Nederlanders die illegaal vuurwerk uit Vlaanderen willen invoeren, verzinnen allerlei trucs om er achter te komen waar en wanneer er gecontroleerd wordt en hoe zij die controles kunnen omzeilen. Soms krijgen ze hierbij de hulp van Vlaamse vuurwerkverkopers, die maar wat blij zijn met hun grote Nederlandse klantenkring. Ondanks deze

handigheid wordt er jaarlijks ongeveer 120.000 kilo vuurwerk door de Nederlandse autoriteiten in beslag genomen.

Overigens dringt in Vlaanderen het besef door dat de verkoop van vuurwerk aan Nederlanders risico’s met zich meebrengt. Illegale opslag van vuurwerk brengt de volksgezondheid en de openbare veiligheid in gevaar.

In document Naschokken van de vuurwerkramp (pagina 46-48)