• No results found

Tijdens het onderzoek werden uiteindelijk vier werkputten aangelegd. Een eerste werkput werd aangelegd achter de afgebroken huizen, parallel aan de Florent Van Cauwenberghstraat. Een tweede werkput werd haaks op de eerste aangelegd, parallel aan de Kapucijnenvest. Een laatste werkput, werkput 3, diende normaal gezien haaks op de Kapucijnenvest aangelegd te worden, maar door de aanwezigheid van enkele bomen, en om toegang tot het terrein te kunnen vrijhouden, moest deze put opgedeeld worden in twee kleinere werkputten. Daarbij is werkput 4 het dichtst tegen de straat gelegen.

Werkput 1 heeft een oppervlakte van 81 m², werkput 2 heeft een oppervlakte van 68 m², werkput 3 heeft een oppervlakte van 7 m² en werkput 4 heeft een oppervlakte van 9 m².

Om interrelatie van de verschillende lagen in de aangelegde putten mogelijk te maken en verwarring te vermijden, werden de lagen en muren doorgenummerd, ongeacht de werkput. L2 is de teelaarde. De overige lagen worden per werkput besproken.

7.2.1 Werkput 1

In de eerste plaats werden in werkput 1 een aantal verstoringen vastgesteld. Laag 1 is een puinkuil met een donkerbruine homogene vulling, die ook baksteen en mortel bevat. Laag 3 heeft een homogene bruine vulling en bevat baksteen, mortel en een randfragment industrieel wit aardewerk. Het gaat om de aanlegsleuf van een betonnen riolering (muur 1). Lagen 9 en 10 zijn vermoedelijk verstoringen die veroorzaakt zijn bij de aanleg van de woning (nummer 43). Laag 9 is donker bruingrijs gelaagd, terwijl laag 10 homogeen lichtgrijs is.

Muur 3 is een bakstenen muur, gevoegd met cementmortel. De bakstenen hebben een formaat van 13 x 9 x 4 cm en zijn opgebouwd uit afwisselende rijen kopse en strekse bakstenen. Muur 3 ligt op muur 5, eveneens een bakstenen muur, gevoegd met zavelmortel met kalkstippen. De bakstenen hebben een formaat van 16 x 6 x 5 cm en eveneens opgebouwd uit afwisselende rijen kopse en strekse bakstenen. Muur 5 ligt op zijn beurt op muur 4, een bakstenen muur, gevoegd

met kalkmortel met kalkstippen. De bakstenen hebben een formaat van 16 x 8 x 4 cm en zijn opgebouwd uit afwisselende rijen kopse en strekse bakstenen.

Naast de net besproken muren bevinden zich nog een kelder, muur 6 en een opstaande muur, muur 7. Muur 6 is een bakstenen muur, gevoegd met zavelmortel met kalkstippen. De bakstenen hebben een formaat van 16 x 7,5 x 5 cm en zijn opgebouwd uit afwisselende rijen kopse en strekse bakstenen. Muur 7 is eveneens een bakstenen muur, gevoegd met kalkmortel met kalkstippen. De bakstenen hebben een formaat van 15 x 8 x 4 cm en zijn opgebouwd uit afwisselende rijen kopse en strekse bakstenen.

Laag 4 heeft een bruingrijze gevlekte vulling en bevat baksteen. Het is de insteek van muur 2. Dit is een bakstenen muur, gevoegd met zavelmortel met kalkstippen (Fig. 86). De bakstenen hebben

Fig. 86: Kuilen in werkput 1 Fig. 85: Muur 2 (WP1 PRO)

een formaat van 15 x 9 x 5 cm en zijn opgebouwd uit afwisselende rijen kopse en strekse bakstenen.

Onder de teelaarde (L2) bevinden zich een aantal kuilen (Fig. 86). Het gaat in de eerste plaats om laag 5, een kuil met een donkerbruine homogene vulling, die baksteen bevat, en is te interpreteren als een puinkuil. Laag 6, een aanlegkuil met een bruingrijze gevlekte vulling, vormt samen met laag 7, een homogene bruingrijze vulling en rijk aan baksteen, een tweede kuil. Een laatste kuil is laag 8, met een bruingrijze gelaagde vulling, die ook mortel bevat.

Vondsten uit laag 7 omvatten twee randfragmenten van kommen in wit aardewerk (Fig. 87) en twee fragmenten groen glas van een wijnfles. De vondsten dateren de laag in de nieuwste tijd. Uit laag 8 is een randfragment van een faience bord afkomstig (Fig. 88).

Lagen 17 tot en met 23 kunnen toegeschreven worden aan de walgracht. Laag 17 is homogeen bruingrijs en bevat baksteen en mortel. Laag 18 is homogeen grijs en laag 19 is bruingeel gevlekt. Vondsten uit laag 18 omvatten drie wandfragmenten steengoed (twee Westerwald en één Raeren), een randfragment porselein van een schoteltje, drie rand-, een oor- en vier wandfragmenten rood geglazuurd aardewerk van een grape en een teil, een wandfragment ongeglazuurd rood aardewerk, en tot slot een fragment vensterglas (Fig. 90). Laag 20 is grijsgeel gelaagd en bevat organische lenzen. Laag 21 is lichtgeel gelaagd, laag 22 is grijsgeel gelaagd en laag 23 is homogeen lichtgrijs. Dit is de onderste laag van de gracht en is gelegen op de moederbodem. Uit laag 22 is nog een randfragment gedraaid grijs aardewerk van een teil afkomstig. De verschillende vondsten dateren de vulling van de gracht in de 17de tot 18de eeuw, hoewel een aantal vondsten mogelijk reeds terug gaan tot de 15de tot 16de eeuw.

Aan de oostelijke zijde van werkput 1 werd de rand van de gracht vastgesteld, evenals ongeroerde moederbodem. Meer naar het oosten werden geen resten van een eventuele wal vastgesteld.

Fig. 87: Vondsten in wit aardewerk uit laag 7 (schaal 1:3)

Fig. 88: Vondst uit laag 8 (schaal 1:3)

Mogelijk kunnen ook lagen 13 tot en met 16 toegeschreven worden aan de walgracht. Laag 13 is bruingeel gevlekt en laag 14 is homogeen donkergrijs en bevat baksteen en mortel. Vondsten uit laag 13 omvatten een wandfragment gedraaid grijs aardewerk en een rand- en twee wandfragmenten van een majolica bord (Fig. 91). Laag 15 is bruingeel gelaagd en laag 16 is tot slot een laag baksteenpuin.

Door de vullingen van de gracht gaat nog een laatste kuil. De aanlegkuil, laag 12, heeft een bruingrijze gelaagde vulling. De eigenlijke vulling van de kuil, laag 11, heeft een homogene grijze vulling en bevat baksteen en mortel.

Fig. 91: Vondsten uit laag 13 (schaal 1:2) Fig. 90: Vondsten uit laag 18 (schaal 1:2)

7.2.2 Werkput 2

Onder de teelaarde (L2) bevindt zich laag 15. Daaronder bevindt zich een gelijkaardige laag, laag 25, die op regelmatige afstand doorsneden wordt door rechthoekige (puin)kuilen, laag 24 (Fig. 93 en Fig. 97). Deze hebben een homogene geelbruine vulling die pleister en zavelmortel met kalkstippen bevat. Een fragment pleister bevatte decoratie in de vorm van een sierlijst (Fig. 94).

Fig. 92: Lagen walgracht in werkput 1

Fig. 94: Fragment pleister met sierlijst (schaal 1:1) Fig. 93: WP2 PRW

Ook in werkput 2 kon de aanwezigheid van de walgracht vastgesteld worden (Fig. 95 en Fig. 96), met de aanwezigheid van lagen 19 tot en met 22. Deze worden doorsneden door een kuil, laag 27, met een lichte grijsbruine gevlekte vulling, die op zijn beurt doorsneden wordt door een andere kuil, laag 26, met een homogene bruine vulling.

Tot slot bevindt zich in deze werkput nog een muur, muur 9 (Fig. 98 en Fig. 99). Het gaat om een bakstenen muur, gevoegd met zavelmortel met kalkstippen. De bakstenen hebben een formaat van 15 x 8 x 4 cm en zijn opgebouwd uit afwisselende rijen kopse en strekse bakstenen. Mogelijk is deze muur dezelfde als muur 4, en kan deze beschouwd worden als een scheidingsmuur. De fundering van de muur is opgebouwd uit bogen, die opgetrokken zijn bovenop een puinlaag, laag 30.

Fig. 96: Kuilen en lagen walgracht in werkput 2

7.2.3 Werkput 3

In werkput 3 kon, boven op de teelaarde (L2), een ophogingspakket (L31) geregistreerd worden (Fig. 100 en Fig. 101). Dit is homogeen bruin en is rijk aan puin. Onder L2 bevindt zich een geelbruine gevlekte laag, die beschouwd kan worden als een ophogingspakket, bestaande uit geroerde moederbodem. Daaronder bevindt zich laag 33, een homogene bruine laag. Onder laag 33 bevindt zich tot slot nog laag 25, die rechtstreeks op de moederbodem gelegen is. In werkput 3 werden geen vondsten aangetroffen.

In werkput 3 kon niet de walgracht herkend worden. Het is echter mogelijk dat de gracht hier niet herkend is om wille van de beperkte afmeting die de werkput kon hebben.

Fig. 98: Muur 9 in werkput 2

Fig. 99: WP2 PRO

7.2.4 Werkput 4

In de laatste werkput, werkput 4, is bovenaan opnieuw laag 31 te zien (Fig. 103). Daaronder bevindt zich laag 34, een homogene bruine laag die baksteen en mortel bevat. Deze is gelegen op laag 35, een homogene donkere bruinzwarte laag met baksteen en mortel. Deze laag is mogelijk te beschouwen als teelaarde. Vondsten uit laag 35 omvatten twee bodemfragmenten industrieel wit aardewerk (Fig. 104), een fragment van een tegel, een fragment vensterglas en een fragment mortel. De vondsten wijzen bijgevolg op een datering in de nieuwste tijd.

Fig. 101: Profiel Z in werkput 3

Fig. 102: Grondvlak en profiel O in werkput 4

Daaronder bevindt zich muur 12, een muur van een kamer (Fig. 102). Het gaat om een bakstenen muur, gevoegd met zavelmortel met kalkstippen. De bakstenen hebben een formaat van 16 x 7,5 x 4 cm en zijn opgebouwd uit afwisselende rijen kopse en strekse bakstenen. Tegen muur 12 is muur 11 gezet, een bakstenen muur, gevoegd met kalkmortel. De bakstenen hebben een formaat van 20 x 10 x 3 cm en zijn opgebouwd uit afwisselende rijen kopse en strekse bakstenen. De vulling van deze kamer bestaat uit laag 36, een homogene donkerbruine laag met baksteen en mortel. Daaronder bevindt zich nog laag 37, een bruinwitte gevlekte laag met mortel, die mogelijk te beschouwen is als een puinkuil. Deze is tot slot gegaan door muur 10, een bakstenen vloer.