• No results found

Besluitvormingsproces op basis van maatschappelijk rendement

6 Analyse methode en illustratie

6.3 Besluitvormingsproces op basis van maatschappelijk rendement

6.3.1 Inleiding

Zoals hierboven reeds is aangegeven, zullen gemeenten en corporaties meer moeten gaan denken in de termen van maatschappelijk rendement; dus input, output en outcome. Te vaak worden reeds middelen, zoals de realisatie van een MFA, aangedragen en uitgevoerd alvorens er duidelijkheid is over de huidige sociale en fysieke situatie in een stad, wijk, buurt is. Dit zou als basis moeten dienen voor een outcome-gericht beleid voor gemeenten en corporaties. Op basis hiervan kan door middel van de (gecombineerde) effectenarena de investering, fysiek dan wel sociaal, vastgesteld worden. Zodra een keuze is gemaakt, kan het ‘slim’ meten beginnen waarbij indicatoren worden opgesteld door middel van de effectenkaart en worden SMART-geformuleerde doelstellingen opgesteld. Door middel van het meten van deze indicatoren, het bouwen van een monitor en het rapporteren omtrent de uitkomsten, wordt input gegenereerd voor de huidige situatie en de effectenkaart/arena. Op deze manier leren gemeenten en corporaties van het gevoerde beleid, waardoor in de toekomst op het te behalen maatschappelijke rendement beslissingen gemaakt kunnen worden. In deze paragraaf zullen de te nemen stappen uit onderstaande figuur nader toegelicht worden. Dit proces is overigens zeer abstract en zal ingepast moeten worden in de beleidsvormingsprocessen van corporaties en gemeenten. Zo lijkt de beleidsachtbaan van het RIGO (beleids8baan.nl, 2009) een instrument waarin dit proces terug gezien kan worden en welke geschikt is voor corporaties .

Figuur 9: Het besluitvormingsproces op basis van maatschappelijk rendement Huidige sociale en fysieke situatie

Opstellen van outcomegericht beleid Effectenkaart/arena Sociale en/of fysieke interventie

"Slim" meten

Opstellen Indicatoren SMART doelstellingen Meten van indicatoren

Bouwen monitor Rapporteren

Bron: eigen bewerking

6.3.2 Huidige sociale en fysieke situatie

Voordat er ook maar beleid geformuleerd kan worden, dient op stad, wijk of buurtniveau in kaart te zijn gebracht hoe de huidige sociale en fysieke situatie is. Dit dient een uitgebreide analyse te zijn op de verschillende schaalniveaus, maar vaak speelt dit op wijk en buurtniveau. In deze analyse dient de buurt of wijk in kaart gebracht te worden, met tenminste een analyse van de samenstelling van de bevolking en de beleving van de wijk of buurt door deze mensen. Wat is dus het precieze probleem zoals de bewoners van de wijk dat zien? Daarnaast dient de fysieke buurt of wijk in beeld gebracht te worden met alle voorzieningen, huur- en koopwoningen, grondgebruik, enz.. Tevens dient er een onderzoek gedaan te worden naar behoeften van de inwoners in de wijk. Deze analyse dient bijgesteld te worden na de meting van interventies. Deze paragraaf is niet onuitputtelijk, maar hier wordt getracht om gemeenten en corporaties aan te sporen om kritisch te zijn op de informatie die voorhanden is van elke wijk of buurt. Zeker alvorens grote investeringen gedaan worden, dient er goed onderbouwd te worden waar behoefte aan is of wat het probleem is in een wijk of buurt.

6.3.3 Opstellen van outcome-gericht beleid

Aan de hand van de hierboven vermelde analyse moet de corporatie of gemeente in staat gesteld worden om een op de outcome gericht beleid op te stellen. Want de maatschappij dient baat te hebben bij de interventies die zij plegen. In een beleid aangeven dat men MFA’s wil realiseren is dan ook niet acceptabel. Dit zou een middel kunnen zijn om, afhankelijk van de situatie, eventueel de saamhorigheid, de gezondheid, enz. in een wijk/buurt aan te pakken.

6.3.4 Effectenarena/kaart

Aan de hand van een goed geformuleerd beleid kan door middel van de effectenarena, met de effectenkaart als onderbouwing, gekeken worden welke interventie(s) (het meest) kan/kunnen bijdragen aan het behalen van de doelstelling, voorkomend uit het beleid. Dus die interventie met het hoogste maatschappelijke rendement. De veranderingstheorieën zullen op termijn gevoed worden vanuit ervaringen uit het verleden, die uit de ‘slim’ meten rapportages gehaald kunnen worden of reeds door andere partijen zijn getoetst. Daar waar dit niet mogelijk is zal men in de branche met elkaar overeenstemming dienen te bereiken over veranderingstheorieën.

6.3.5 Sociale en/of fysieke interventie(s)

Waar het uiteindelijk om gaat is dat er interventies, sociaal dan wel fysiek, gedaan worden om beleidsdoelstellingen te halen en hierdoor een meerwaarde voor de maatschappij zijn. Door het leren uit het verleden kan er besloten worden om interventies wel of niet te herhalen in de toekomst. Door een duidelijke evaluatie kan er geleerd worden en kunnen interventies, misschien in andere vormen, in de toekomst nog effectiever zijn in het behalen van (de grootste) effecten in de maatschappij.

6.3.6 ‘Slim’ meten

Door middel van dit instrument, welke uitvoerig in paragraaf 6.2 is besproken, is het mogelijk om te leren van ervaringen uit het verleden. Belangrijk hierbij is dat de te realiseren effecten en de daaraan gekoppelde indicatoren zoveel mogelijk gestandaardiseerd worden, waardoor uiteindelijk conclusies zijn te trekken over of de interventie, zoals een MFA, er echt toe doet. Hiervoor zou een openbare bijeenkomst met professionals op het gebied van Maatschappelijk rendement en op het gebied van MFA’s het uitgelezen middel zijn om een professionaliseringsslag te maken op dit gebied. Er zijn natuurlijk veel verschillende meningen over wat werkt en wat niet, maar veel onderbouwingen met meetresultaten kunnen er uiteindelijk voor zorgen dat men voldoende heeft aan metingen betreffende de gerealiseerde output.