• No results found

De Raad van Bestuur van het CVZ heeft, gehoord het advies dat de ACP op 4 oktober 2013 heeft uitgebracht, en gelet op het advies van de WAR op 9 december 2013 het conceptrapport besproken.

De adviezen van de ACP en de WAR en de van belanghebbende partijen ontvangen reacties, zijn voor de Raad van Bestuur aanleiding geweest het conceptadvies op onderdelen te verduidelijken.

De ACP constateert dat de functiegerichte omschrijving ‘Hulpmiddelen gerelateerd aan stoornissen in de mate van bewustzijn’ in potentie een grote reikwijdte heeft dan de huidige te verzekeren prestatie (kappen ter bescherming van de schedel). Vanuit het oogpunt van consistent beleid, is ook bij deze functiegerichte

omschrijving de ICF-classificatie als uitgangspunt genomen. Een verdere

verfijning/verdieping als ‘stoornissen in de mate van bewustzijn’ is binnen de ICF- classificatie niet aanwezig.

Met de functiegerichte omschrijving is juist beoogd, de te verzekeren prestatie te flexibiliseren en een stap te zetten van de huidige strakke (starre)

aanbodgeoriënteerde regelgeving naar een regeling die meer vraagsturing mogelijk maakt.

De Raad van Bestuur van het CVZ realiseert zich dat er meer aandoeningen zijn die tot bewustzijnsstoornissen kunnen leiden. Naast epilepsie kan het bijvoorbeeld ook gaan om de gevolgen van hersenaandoeningen, de gevolgen van een stoornis in de bloedvoorziening in de hersenen of om metabole stoornissen.

Bij de hulpmiddelenzorg gaat het om de preventie van gevolgen van terugkerende niet behandelbare acute bewustzijnsstoornissen. Het gaat om stoornissen van het van het primaire bewustzijn en niet om stoornissen in de cognitive en affectieve verwerking van prikkels.

Het moet gaan om hulpmiddelen die een niet behandelbare acute

bewustzijnsstoornis signaleren door het afgeven van een alarmsignaal, zodat de verzekerde bijvoorbeeld tijdig kan gaan zitten en dus niet valt, of om hulpmiddelen die de gevolgen van een val als gevolg van de niet behandelbare acute

bewustzijnsstoornis verminderen (preventieve inzet).

Vanuit dit hulpmiddelenperspectief is nagegaan welke andere hupmiddelen (dan kappen ter bescherming van de schedel) onder de reikwijdte van de voorgestelde functiegerichte omschrijving zouden vallen.

Dit betrof alleen alarmerings- en detectieapparatuur en epilepsiehonden. Deze hulpmiddelen hebben wij in het conceptrapport beoordeeld.

Een ander hulpmiddel dat preventief kan worden ingezet is de heupbeschermer. Daarvan hebben wij eerder geoordeeld dat de inzet in de thuissituatie niet voldoet aan de stand van de wetenschap en praktijk (zie Signaleringsrapport hulpmiddelen 2006, uitgave CVZ 242).

DEFINITIEF | Hulpmiddelen gerelateerd aan stoornissen in de mate van bewustzijn | 20 januari 2014

Pagina 38 van 39 domein van de zorgverzekering behoren en die passen binnen het hierboven

geschetste hulpmiddelenperspectief

Als er op termijn nieuwe hulpmiddelen op de markt komen, zullen wij die beoordelen op basis van de stand van de wetenschap en praktijk. Ook gaan wij, indien nodig, na of bij die hulpmiddelen sprake is van noodzakelijk te verzekeren zorg. Als die beoordeling positief is, behoren die nieuwe hulpmiddelen tot de verzekerde prestatie. Een wetswijziging is hiervoor niet nodig.

De Raad van Bestuur van het CVZ is van oordeel dat de voorgestelde functiegerichte omschrijving beantwoordt aan zijn doel, namelijk minder belemmering door centrale regelgeving, meer mogelijkheid tot innovatie en meer vraagsturing. De impact van de gekozen functiegerichte omschrijving is daarmee niet groter (of kleiner) dan die van eerdere functiegerichte omschrijvingen.

De vraag van de ACP welke bewijslast minimaal haalbaar is voor de beoordeling van de epilepsiehond op basis van de stand van de wetenschap en praktijk, is besproken in de vergadering van de WAR van 9 december 2013.

De Raad van Bestuur van het CVZ volgt het advies van de WAR over de minimaal haalbare bewijslast voor het aantonen van de effectiviteit (voldoen aan de stand van de wetenschap en praktijk) van de epilepsiehonden. Dit betekent dat voor een positief oordeel over de stand van de wetenschap en praktijk de volgende bewijslast minimaal haalbaar is:

 onderzoeken van goede kwaliteit met voldoende aantallen patiënten, die in ieder geval een adequate beschrijving bevatten van de situatie van de patiënt voor en na de inzet van de epilepsiehond;

 een goede beschrijving van de in- en exclusiecriteria voor deelname;

 een goede omschrijving van de klinisch relevante uitkomstenmaten kwaliteit van leven en het aantal ziekenhuisbezoeken/-opnames. Een uitkomstmaat

gerelateerd aan de kwaliteit van leven is het aantal bedreigende situaties (verwondingen, dood) dat door adequate signalering wordt voorkomen;  overtuigende, grote effecten op deze uitkomstmaten;

 het hanteren van gevalideerde meetinstrumenten.

De Raad van Bestuur van het CVZ stelt vast dat de beschikbare literatuur en de overig beschikbare informatie niet aan deze minimaal haalbare vereisten voldoen en concludeert dat de epilepsiehond niet voldoet aan het wettelijk criterium stand van de wetenschap en praktijk. Dit betekent dat de epilepsiehond ook onder de

voorgestelde functiegerichte omschrijving geen te verzekeren prestatie is. Op het moment dat onderzoeken beschikbaar komen die aan de hierboven geformuleerde minimaal haalbare vereisten voldoen, kunnen wij een nieuwe beoordeling doen. Desgewenst zijn wij bereid om met zorgaanbieders en patiëntenorganisaties in overleg te treden over de verdere invulling van de minimaal haalbare vereisten. De Raad van Bestuur van het CVZ besluit het begrip ‘functiegericht oplossing’ te verwijderen uit het rapport. De wettelijke regeling kent immers al het uitgangspunt dat de verzekerde beschikt over een te allen tijde adequaat functionerend

hulpmiddel. Het begrip ‘functionele oplossing’ heeft daarom geen toegevoegde waarde.

Tot slot besluit de Raad van Bestuur van het CVZ de reikwijdte van de regeling voor voorwaardelijke toelating nogmaals onder de aandacht van de minister van VWS te brengen.

De Raad van Bestuur van het CVZ heeft dit rapport vastgesteld op 20 januari 2014. College voor zorgverzekeringen

Voorzitter Raad van Bestuur