• No results found

In mijn afscheidsrede pleit ik naast een stimulerend overheidsbeleid ook voor werk voor iedereen tegen het minimumloon. De achterliggende notie van een baangaran-tie is ontwikkeld door een groep Amerikaanse institutionele economen als Cope-land, Gordon, Minsky en Wray, en door Mitchell in de Australische context (Mit-chell en Muysken 2008; 2010). In Muysken en Klosse (2011) werken wij deze gedachte verder uit voor de Nederlandse situatie. Wat de betaalbaarheid van de baangarantie betreft, vat ik de redenering van Mitchell en Muysken (2008, Deel III) heel kort samen. Werkloosheid wijst op onderbezetting, het niet volledig benutten van de productiecapaciteit. Bij onderbezetting leidt stimulering van de economie met monetaire financiering niet tot inflatie, zeker niet door de gegarandeerde banen tegen het minimumloon te vergoeden. Als de economie aantrekt, vinden mensen banen tegen een hoger loon dan het minimumloon en is monetaire financiering niet meer nodig. Nu moge deze gedachte wat wild overkomen, maar om Keynes te citeren: “Words ought to be a little wild, for they are the assaults of thoughts on the unthinking.”34 Vanuit een meer pragmatisch gezichtspunt wijzen medeauteur en ik in Muysken en Klosse (2011) op de gigantische bedragen die thans omgaan in de sociale zekerheid en stellen wij voor om deze geleidelijk aan ook in te zetten voor experimenten met een baangarantie. Ik wil tot besluit het belang van dat voorstel benadrukken.

Auteur

Joan Muysken (e-mail: j.muysken@maastrichtuniversity.nl) is emeritus hoogleraar Algemene economie bij de vakgroep Economics, School of Business and Econo-mics, Universiteit Maastricht.

34 New Statesman and Nation, 15 juli 1933. Dit citaat is overigens ontleend aan de bespreking van Blyth (2013) door Larry Summers in de Financial Times van 12 April 2013.

Literatuur

Akerlof,G.A., 2002, Behavioral macroeconomics and macroeconomic behavior, The

Amer-ican Economic Review, vol. 92(3): 411-33.

Akerlof, G.A. en R.J. Shiller, 2009, Animal Spirits, How human psychology drives the

economy, and why it matters for global capitalism, Princeton University Press.

Bezemer, D., S. Brakman en H. Garretsen, 2013, De crisis en het slechte geheugen van economen, Me Judice, 30 mei 2013.

Bibow, J., 2013, The Euroland Crisis and Germany’s Euro Trilemma, International Review

of Applied Economics, vol. 27(3): 360-85.

Blau, B., T.J. Brough en D.W. Thomas, 2013, Corporate lobbying, political connections, and the bailout of banks, Journal of Banking and Finance, vol. 37(8): 3007-17. Blyth, M., 2013, Austerity, the history of a dangerous idea, Oxford University Press, USA. Bonin, H., 2012, The Two German Labour Market Miracles: Blueprints for Tackling the

Unemployment Crisis?, Comparative Economic Studies, vol. 54 (4): 787-807.

Boonstra, W., 2008, De betalingsbalans en de extreme vermogenspositie: over zwarte

ga-ten, zwarte materie en goede statistieken, VU Uitgeverij.

Bossone, B., 2013a, Unconventional monetary policies revisited (Part I), gedownload van www.voxeu.org.

Bossone, B., 2013b, Time for the Eurozone to shift gear: Issuing euros to finance new

spending, gedownload van www.voxeu.org.

Buiter, W., 2009, The unfortunate uselessness of most ’state of the art’ academic monetary economics, Blog Financial Times, gedownload van

http://blogs.ft.com/maverecon/2009/03/the-unfortunate-uselessness-of-most-state-of-the-art-academic-monetary-economics/#axzz2l5rgAmGq.

CBS, 2012, Beleggingen institutionele beleggers stijgen naar 1,7 biljoen euro halverwege 2012, Den Haag / Heerlen.

CPB, 2012, Risicorapportage Financiële Markten, Notitie 30 mei 2012, Centraal Planbu-reau, Den Haag.

Dauderstädt, M., 2012, Germany’s Economy Domestic Laggard and Export Miracle, Inter-national Policy Analysis, Friedrich Ebert Stiftung.

DNB, 2010, Een eeuw financiële leverage van Nederlandse banken, Kwartaalbericht juni

2010, De Nederlandsche Bank, Amsterdam, pp. 39-44.

Europese Commissie, 2012, Labour Market Developments in Europe, European Economy, vol. 5, pp. 1-175.

Etzel, D., A. Hauptmann en H.J. Schmererz, 2012, Wage moderation and the German ex-port miracle: plant-level evidence, Economic Systems, vol. 37(3): 387-403.

Friedman, M., 1957, Macroeconomics "A Two-Period Model: The Consumption-Savings

Decision and Credit Markets", Pearson, Canada.

Godley, W. en M. Lavoie, 2007, Monetary Economics: An Integrated Approach to Credit,

Money, Income, Production and Wealth, Palgrave Macmillan, London.

Grauwe, P. de, 2012, Lectures on behavioral macroeconomics, Princeton University Press, New Jersey, USA.

Grauwe, P. de, en Y. Ji, 2013, Panic-driven austerity in the Eurozone and its implications, gedownload van www.voxeu.org.

Guerrierri, P. en P. Esposito, 2012, Intra-European Imbalances, Adjustment, and Growth in the Eurozone, Oxford Review of Economic Policy, vol. 28(3): 532-50.

TPEdigitaal 8(3)

Holinski, N., C.J.M. Kool en J. Muysken, 2012, Persistent Macroeconomic imbalances in the Euro area: Causes and Consequences, Federal Reserve Bank of St. Louis Review, januari/februari 2012, vol. 94(1): 1-20.

Igan, D. en P. Mishra, 2011, Making Friends, Finance & Development, pp. 28-29.

Jacobs, B., 2013a, Macro-economische politiek voor een uitweg uit de crisis (deel I), ESB, vol. 98(4669): 576-78.

Jacobs, B., 2013b, Macro-economische politiek voor een uitweg uit de crisis (deel II), ESB, vol. 98(4671): 636-39.

Konczal, M., 2012, How Mortgage Debt is Holding Back the Recovery, The Roosevelt In-stitute, gedownload van

http://rooseveltinstitute.org/sites/all/files/HowMortgageDebtisHoldingBacktheRecover y.pdf.

Koo, R., 2008, The Holy Grail of Macroeconomics, John Wiley & Sons.

Kool, C.J.M., J. Muysken en L.L.G. Soete, 1998, Gebrekkige economische onderbouwing van een politiek project, in: G. Reuten, K. Vendrik en R, Went (eds), De prijs van de

euro, De gevaren van de Europese monetaire unie, Van Gennep, Amsterdam, pp.

29-36.

Korteweg, S. en F.A.G. Keesing, 1974, Het Moderne Geldwezen deel III, De Geldtheorie, Noord-Hollandse Uitgevers Maatschappij.

Kühn, S., J. Muysken en T. van Veen, 2010, The adverse effect of government spending on private consumption in new Keynesian models, Metroeconomica, vol. 61(4).

Leijonhufvud, A., 2009, Out of the corridor: Keynes and the crisis, Cambridge Journal of

Economics, vol. 33: 741-57.

Lukkezen, J. en C. Teulings, 2013, Stabiliserend begrotingsbeleid Conjunctureel tegenstu-ren / structureel meevetegenstu-ren, CPB, pp. 1-23.

Meijers, H., J. Muysken en O. Sleijpen, 2013, The Deposit Financing Gap: Another Dutch disease, Working Paper 13-01, Center of Full Employment and Equity (CofFEE Eu-rope), University of Maastricht.

Mellens, M. en H. Noordman, 2009, Het zwarte gat: reëel probleem of fata morgana, CPB, Document 184, Den Haag.

MEV, 2013, Macro Economische Verkenning 2013, Centraal Planbureau, Den Haag, sep-tember 2012.

MEV, 2014, Macro Economische Verkenning 2014, Centraal Planbureau, Den Haag, sep-tember 2013.

Miller, M. en J. Stiglitz, 2010, Leverage and Asset Bubbles: Averting Armageddon with chapter 11?, The Economic Journal, vol. 120: 500-18.

Ministerie van Financiën, Dijsselbloem, J.R.V.A., 2013, Kabinetsvisie Nederlandse

ban-kensector, Den Haag, pp.1-21.

Mitchell, W.F. en J. Muysken, 2008, Full employment abandoned: shifting sands and

poli-cy failures, Edward Elgar Publishing Ltd., Cheltenham.

Mitchell, W.F. en J. Muysken, 2010, Full employment abandoned: shifting sands and poli-cy failures, International Journal of Public Polipoli-cy, vol. 5(4): 295-313.

Moons, S., J.-H. Chrisstoffels, 2009, Geen winstmaximalisatie, maar schuldminimalisatie,

Kwartaalschrift Economie, vol.6(2): 211-18.

Muysken, J., 2001, The Dutch Polder Model: Will the Dykes hold?, in: E. Carlson en W.F. Mitchell (eds), Achieving Full Employment, The Economics and Labour Relations

Re-view, Supplement to 12, pp. 149-165.

Muysken, J., 2003, Job Growth and Social Harmony: a Dutch Miracle?, in: H. Hageman en S. Seiter (eds), Growth Theory and Growth Policy, Routledge, pp. 226-247.

Muysken, J. en S. Klosse, 2011, De noodzaak van een baangarantie, Working Paper No. 11-02, Center of Full Employment and Equity (CofFEE Europe), Maastricht Univer-sity.

Muysken, J., 2014, Macroeconomics beyond General Equilibrium, in: Max Merbis en Lia van Wesenbeek (ed.), Real and Integer: Thirty Essays on Economics, Development and

Michiel Keyzer, SOW-VU, Amsterdam, pp. 9 -29.

Naastepad, C.W.M., 2006, Technology, Demand and Distribution: A Cumulative Growth Model with an Application to the Dutch Productivity Growth Slowdown, Cambridge

Journal of Economics, 30 (3), pp. 403-434.

OECD, 2013, NAIRU - Structural unemployment, forecasts, vol. 93 - Juni 2013 - OECD

Annual Projections, gedownload van http://stats.oecd.org/Index.aspx?QueryId=48230. Onaran, O. en G. Galanis, 2012, Is aggregate demand wage-led or profit-led? National and

global effects, Conditions of work and employment series, 40, International Labour Of-fice, Geneva.

Pâris, P. en C. Wyplosz, 2013, To end the Eurozone crisis, bury the debt forever, AMECO-on-line, European Commission.

Priemus, H., 2010, The credit crunch: impacts on the housing market and policy responses in the Netherlands, Journal of Housing and the Built Environment, vol. 25: 95-116. Reichlin, L., A. Turner en M. Woodford, 2013, Helicopter money as a policy option,

gedownload van www.voxeu.org.

Rinne, U. en K.F. Zimmermann, 2012, Another Economic Miracle? The German Labor Market and the Great Recession, IZA Journal of Labor Policy, 1.

Skidelsky, R., 2009, Keynes, The Return of the Master, Penguin Group.

Storm, S. en C.W.M. Naastepad, 2012, Macroeconomics Beyond the NAIRU, Harvard Uni-versity Press.

Xu-Doeve, W.L.J., 2010, The Overvalued Housing Market in the Netherlands: A

Conspira-cy of Silence, voorbereid voor de 5de Conferentie van de IFC, gehouden op 25 en 26 augustus 2010.

TPEdigitaal 2014 jaargang 8(3) 47-63

inkomensverdeling

Theo van de Klundert1

De arbeidsinkomensquote (AIQ) is na 1980 structureel gedaald in de rijke landen. De verklaring hiervoor verschilt. De neoklassieke theorie en de heterodoxe opvattingen van de economie schetsen verschillende wereldbeelden. In de neoklassieke theorie staat de relatieve schaarste van productiefactoren centraal. De daling van de AIQ wordt toegeschreven aan de technologische ontwikkeling en, in mindere mate, aan de globalisering. De heterodoxe theorie benadrukt financialisering als oorzaak van de gedaalde AIQ. Na de liberaliseringsgolf van de jaren tachtig van de vorige eeuw zijn financiële motieven doorslaggevend geworden bij beslissingen in het bedrijfsleven. Dit heeft consequenties gehad voor de functionele inkomensverdeling. Econometrisch onderzoek met betrekking tot de verklaring van de functionele inkomensverdeling heeft vooralsnog niet onomstotelijk kunnen aantonen welke visie het bij het rechte eind heeft.

1 Inleiding

Sinds de deregulering van de economie in de jaren tachtig van de 20e eeuw, ingezet in de VS onder president Reagan en in Engeland onder premier Thatcher, is de inkomensongelijkheid in rijke landen groter geworden. Een dergelijke scheefgroei kan op verschillende manieren worden vastgesteld. Zo heeft de functionele inkomensverdeling betrekking op de aandelen van het totale inkomen, die toevallen aan de productiefactoren arbeid en kapitaal. Daarbij wordt meestal gekeken naar de loonquote, waarbij tevens rekening wordt gehouden met een toegerekend loon voor zelfstandigen in de beroepsbevolking (adjusted wage share). Tijdreeksen voor het loonaandeel in het nationaal inkomen illustreren de trendmatige daling vanaf ruwweg 1980. Figuur 1 illustreert dit voor een vijftal landen. De fluctuaties hebben te maken met conjuncturele invloeden.

1 Met dank aan Ad van de Gevel, Jasper de Jong, Ton van Schaik, Sjak Smulders en twee anonieme referenten voor hun opbouwend commentaar bij een eerdere versie van dit artikel.

Figuur 1: Ontwikkeling loonquoten

Bron: Stockhammer (2012).

Men kan de inkomensverdeling ook bezien vanuit het perspectief van personen of gezinnen. Inkomens van personen omvatten verschillende componenten. Naast beloningen uit arbeid wordt inkomen uit het bezit van kapitaal verkregen. Hein (2013) laat met behulp van Gini-coëfficiënten zien dat ook de personele verdeling ongelijker is sinds het midden van de jaren tachtig van de vorige eeuw. Van Reenen (2011) relateert deze ontwikkeling aan de toenemende vraag naar geschoolde arbeid en de polarisatie op de arbeidsmarkt onder invloed van de technologische ontwikkeling. Atkinson (2003) heeft daarnaast oog voor ‘sources of income apart from work’. Een daling van de arbeidsinkomensquote impliceert dat de stijging van het reële loon achterblijft bij de groei van de arbeidsproductiviteit. Dit schept ruimte voor een stijging van het inkomen uit andere bronnen dan werk. De waargenomen veranderingen in de functionele inkomensverdeling zijn aldus ‘part of a broader trend towards greater social inequality’ (Stockhammer 2013, p. viii).

Bij de verklaring van de functionele inkomensverdeling moet aandacht worden geschonken aan de relatieve schaarste van productiefactoren in het kader van de neoklassieke theorie. Daarmee is echter niet alles gezegd. Conflicten over de verdeling spelen van oudsher een rol. Vakbonden onderhandelen met ondernemers om een zo aantrekkelijk mogelijk loon te bedingen. Managers en aandeelhouders van ondernemingen moeten het eens worden over de te volgen strategie.

In een aantal recente studies op basis van het post-Keynesiaanse gedachtegoed wordt deze problematiek in een nieuw licht geplaatst. Men spreekt van financialisering van de economie, die na 1980 in de ontwikkelde landen zijn beslag krijgt. Financialisering houdt in dat financiële motieven doorslaggevend zijn bij belangrijke economische beslissingen in het bedrijfsleven. Bovendien drukt de financiële sector door zijn toegenomen omvang zwaar op de rest van de economie. Een en ander heeft belangrijke consequenties voor de functionele

TPEdigitaal 8(3)

inkomensverdeling. De tegenstelling tussen orthodoxe en heterodoxe visies op de problematiek is ideologisch geladen. De intentie van het onderhavige artikel is om vanuit analytisch perspectief een brug te slaan tussen beide benaderingswijzen.

Post-Keynesiaanse auteurs beroepen zich op de theorie van Kalecki ter verklaring van de functionele verdeling met de bedoeling “to identify potential channels of influence of financialization on pricing and distribution in a stylized way” (Hein 2013, p. 17). De economisch-sociologische richting, vertegenwoordigd door Lin en Tomaskovic-Devey (2011), sluit hierbij aan door de inkomensverdeling te plaatsen in het kader van sociale relaties binnen de onderneming en naar buiten. Financialisering is ook van belang in het kader van de relatie tussen managers en aandeelhouders. Lazonick (2010) argumenteert dat winstmaximalisatie op korte termijn de loonquote zowel op korte als op lange termijn onder druk zet. Kortom, er is alle reden om het begrip financialisering serieus te nemen.

De indeling van het artikel is als volgt. Paragraaf 2 presenteert een beknopte bespreking van de neoklassieke theorie. Tevens wordt aangegeven op welke manier de onderhandelingen over de lonen tussen werkgevers en werknemers in deze theorie kunnen worden geïncorporeerd. De bespreking mondt uit in een scenario ter verklaring van de structurele daling van de arbeidsinkomensquote. Het begrip financialisering staat centraal in paragraaf 3. Daarbij is ruimschoots aandacht voor de heterodoxe literatuur. Aansluitend bij de beschouwingen in de paragrafen 2 en 3 bespreken we in paragraaf 4 de uitkomsten van een tweetal empirische studies. Het onderzoek van de Europese Commissie (EC 2007) is opgezet langs de neoklassieke lijn. Het onderzoek van Stockhammer (2013), gepubliceerd door de International Labour Organization (ILO), besteedt ruim aandacht aan het verschijnsel financialisering. We ronden af met conclusies in paragraaf 5.