• No results found

Beschrijving van de belangrijkste onzekerheden

Kosten voorkeursstrategie per dijkring (nominaal)

2. Beschrijving van de belangrijkste onzekerheden

2.1 Deltascenario’s: onzekerheden in klimaatverandering en socio-economische ontwikkelingen

Robuustheid heeft een duidelijke plek gekregen in het Deltaprogramma door te wer- ken met de deltascenario’s [27]. Effecten van de maatregelen zijn uitgerekend in alle vier de scenario’s. Daardoor is de mogelijkheid van over- of onderinvesteringen ook in te schatten. Hoe moet worden omgegaan met onzekerheden in klimaat en sociaaleconomische ontwikkelingen voor beleidsanalytische studies met het Delta- model is beschreven in (Walker & Haasnoot, 2011) [149].

Pagina 119 van 144 De vier deltascenario’s bestaan uit goed gekozen combinaties van twee gefixeerde klimaatontwikkelingen en twee gefixeerde sociaaleconomische ontwikkelingen. De klimaatontwikkeling is vertaald naar hogere gemiddelde zeestanden en hogere maatgevende rivierafvoeren, de sociaaleconomische ontwikkelingen naar aantallen inwoners en geïnvesteerd vermogen (op niveau deelgebieden). Het eerste is vooral van invloed op de belasting van waterkeringen, het tweede op de aantallen slachtof- fers en schade bij een overstroming.

Voor Rijnmond-Drechtsteden zijn zowel zee als rivier van invloed op de MHW’s in het gebied. Wat betreft de hogere maatgevende rivierafvoeren (bij Lobith) zijn er twijfels of deze (in de komende eeuw) fysisch kunnen bestaan [100]. De fysische maxima zijn vastgelegd in het Delta-instrumentarium [96] en zijn voor 2015 en 2100 gelijk aan de piekafvoeren volgens de PKB Ruimte voor de Rivier (16000 m3/s resp. 18000 m3/s), maar voor 2050 lager (16.500 m3/s). Deze gehanteerde fysi- sche maxima zijn echter hoger dan Ter Linde [100] aanbeveelt, hier zit een onze- kerheid van 1500 m3/s (2015) tot 500 m3/s (2100).

Een hogere zeespiegel leidt tot hogere maatgevende zeestanden. De onzekerheden zijn groot maar dit wordt afgevangen door te werken met twee (Del-

ta)klimaatscenario’s die de bandbreedte van de ontwikkeling redelijk afdekken. Zeer grote toenames van rivierafvoer of zeespiegel (zogenaamde high-end scenario’s) zitten hier niet in. Ook wordt er niet in het windklimaat gevarieerd omdat dit vol- gens KNMI niet relevant lijkt. Er wordt aangenomen dat het windklimaat onder ex- treme condities op onze breedtegraad niet verandert [101, 102].

Het Planbureau voor de Leefomgeving is mogelijk voornemens om nieuwe sociaal- economische scenario’s te definiëren die uitgaan van minder hoge economische groei. Belangrijk is dat dit voor de veiligheidsrisico’s maar beperkte gevolgen heeft, de dijken zullen toch op normhoogte moeten worden gebracht en aan de nieuwe pipinginzichten moeten voldoen. De beperkte verschillen tussen Rust en Stoom ge- ven aan dat dit geen grote invloed gaat hebben. Op de zeer lange termijn kan een afname van het belang van de haveneconomie (bij sterke klimaatverandering) wel invloed hebben op wel/niet afsluiten van de Nieuwe Waterweg.

Binnen de randvoorwaarden van de deltascenario’s is besloten de Nieuwe Waterweg voorlopig niet af te sluiten. Op langere termijn kan zo’n besluit echter altijd worden herzien mochten scenario’s zich (sterk) anders ontwikkelen. Dat komt doordat de nu gekozen strategieën flexibel zijn (volgens het concept van Adaptief Deltamanage- ment) en deze stap op een later moment niet uitsluiten.

2.2 Onzekerheden in de feitelijke situatie

De onzekerheden in de feitelijke situatie laten zich niet gemakkelijk met een scena- rioanalyse beschrijven. Zij vragen echter ook om een analyse van hun invloed op de “robuustheid” van keuzes, en hoe daarmee is omgegaan. Een belangrijk aankno- pingspunt voor sommige van deze onzekerheden is dat er heldere beleidsmatige keuzes over zijn gemaakt (in de wet, in Leidraden en addenda etc., of voor het Del- ta-instrumentarium). Dat maakt dat gegeven de randvoorwaarden uit het beleid onzekerheden worden geaccepteerd. Voorbeelden zijn de normhoogte, de disconto- voet of het gebruik van de verwachtingswaarde voor maatgevende belastingen van dijken.

In andere gevallen wordt beredeneerd of de onzekerheid een conclusie of beslissing kan doen veranderen. Indien dit niet zo is volgt dat de conclusie, gegeven de aan- genomen onzekerheden en uitgangspunten, voldoende is onderbouwd en dus ro-

Pagina 120 van 144

buust is. In dit hoofdstuk komen deze 2e categorie onzekerheden uitgebreid aan de orde.

Onder deze categorie worden de volgende onzekerheden besproken:

1. De onzekerheden van belastingparameters voor de waterveiligheid (maat- gevende waterstanden en golfbelastingen). Het gaat hierbij om statistische onzekerheden en modelonzekerheden. Zij kunnen soms in absolute waarde significant zijn. In het Delta-instrumentarium is (conform het vigerende be- leid) gekozen hoe hiermee om te gaan (§3).

2. Onzekerheden in schadeberekeningen. Met name beslissingen over grote in- grepen in het hoofdwatersysteem (zie §4) worden beïnvloed door scheep- vaartschade, zoetwaterschade en lastig kwantificeerbare maatschappelijke schade (natuur, leefbaarheid, cultuurhistorie, …). Ook zijn er onzekerheden in de kosten van grote nieuwe infrastructuur of rivierverruimende maatrege- len (ECKB) en hoe de grote ingrepen precies worden ontworpen (§4). 3. In het Deltaprogramma zijn er ook nabewerkingen gedaan op de resultaten

van het Delta-instrumentarium waar onzekerheden uit volgen. Dit betreft ten eerste de hoogte (§5) en de sterkte van dijken (§6).

4. Dit betreft ook de kosten en batenanalyse van dijken (waaronder binnen- dijkse schade en kosten van dijkversterkingen als bepaald met KOSWAT; §7).

5. Voor dichtbevolkte gebied van Rijnmond-Drechtsteden met tevens een groot haven-industrieel complex gaat het zeker ook om de onzekerheden bij het bepalen van de buitendijkse schade (§8.1).

6. Daarnaast zijn er onzekerheden aangaande vitale en kwetsbare infrastruc- tuur (§8.2).

Wat betreft de modelberekeningen zijn er ook externe randvoorwaarden gesteld vanuit de beleidsdirecteuren van het Deltaprogramma [95, 96, 97]. In geval er be- leidsmatig duidelijke keuzes zijn gemaakt kan onzekerheid verder genegeerd kan worden. Voorbeelden daarvan zijn de nieuwe normen en evacuatiefracties voor be- paling van het slachtofferrisico. De normen zijn een gegeven vanuit de Deltabeslis- sing Veiligheid en zijn gebaseerd op de overstromingskansbenadering wat een be- leidswijziging is ten opzichte van de vigerende overschrijdingskansbenadering. Ook zijn er uitgangspunten voor fysische modelparameters als stormopzetduur of voor de robuustheidtoeslag op de ontwerpdijkhoogte [96]. De onzekerheid voor maatgevende waterstanden ten aanzien van stormopzetduur is middels een gevoe- ligheidsanalyse in kaart gebracht [146] en zal geen conclusies doen veranderen. Met de huidige discontovoet tellen de kosten en baten die na enige decennia optre- den, nauwelijks mee, terwijl de effecten op de langere termijn in het Deltapro- gramma juist een grote rol spelen. Ter illustratie: als een project over 100 jaar een bate van € 100 genereert en dat bedrag wordt verdisconteerd tegen 5,5% is de netto contante waarde van die € 100 euro over 100 jaar vandaag slechts € 0,47. Bij een discontovoet van 4% is de contante waarde nog altijd maar € 1,98. Significante verschillen treden vooral op bij veel lagere discontovoeten, die in sommige klimaat- studies worden gehanteerd, zoals 1%; dan is de contante waarde van die € 100 over 100 jaar vandaag € 37. Dat is 79 keer zo veel als bij de standaard discontovoet van 5,5%. Kortom, als kosten en baten in de tijd ver uit elkaar liggen maakt de hoogte van de discontovoet dus uit.

Speciale aandacht vraagt het effect van de discontovoet op de normen. DPV is uit- gegaan in de basisvariant van een discontovoet van 5,5%. Uit de gevoeligheidsana- lyse van WV21 blijkt dat bij een discontovoet van 4% de economisch optimale over- stromingskansen zo’n 25% kleiner worden en bij een discontovoet van 7% zo’n

Pagina 121 van 144 25% groter. In de normklassen die nu worden voorgesteld valt dit effect grotendeels weer weg.

Voor een onzekerheidsanalyse waarbij de nadruk ligt op de toetsing van de robuust- heid van keuzes zijn gedetailleerde mathematische inschattingen van onzekerheden niet nodig. Daarom is veelal teruggegrepen op expert-opinion, waarbij tevens ge- bruik gemaakt is van eenvoudige gevoeligheidsanalyses.

3. Onzekerheden in Hydraulische belastingen: statistische onzekerheden