• No results found

BESCHRIJVING VAN DE RELEVANTE MARKTEN EN DE POSITIES VAN PARTIJEN 298. Voor de beoordeling van de effecten van de voorgenomen concentratie wordt in het

C. MARKTEN VOOR WINKELLOCATIES 1. Afbakening van de relevante markt

2. BESCHRIJVING VAN DE RELEVANTE MARKTEN EN DE POSITIES VAN PARTIJEN 298. Voor de beoordeling van de effecten van de voorgenomen concentratie wordt in het

navolgende aandacht besteed aan de belangrijkste binnensteden en een aantal planmatig opgezette winkelcentra waarin Vendex en KBB beiden actief zijn als vragers naar winkellocaties. Allereerst zal de structuur van de aanbodzijde en de vraagzijde, alsmede de posities van partijen als vragers worden geanalyseerd. Daarna wordt de rol van trekkers voor winkelcentra uiteengezet. Vervolgens zal de toegankelijkheid van de markt worden beschreven waarbij speciale aandacht wordt besteed aan de ontwikkeling van nieuwe planmatig opgezette winkelcentra en de (her) ontwikkeling van bestaande winkelgebieden in binnensteden.

299. In het navolgende zal blijken dat hierbij rekening moet worden gehouden met de

bijzonderheden van de markten voor winkelllocaties. Zo brengt de aard van het product met zich mee dat het aantal transacties op deze markten zeer gering is. Voorts is van belang dat een

winkellocatie een product is waarbij schaalvoordelen van aanbieders of vragers geen belangrijke rol spelen. In deze samenhang zal ook nader worden ingegaan op de invloed van de trekkers.

Tenslotte kan worden opgemerkt dat het in onderhavige zaak gaat om de beoordeling van de gevolgen van de concentratie op de vraagzijde van deze markten.

i) Marktvolume

300. Voor het onderzoek van de vraagzijde van de markt heeft EIM de reeds genoemde

binnensteden en planmatig opgezette winkelcentra (zie punt 281) onderzocht. EIM heeft hiervoor volgens de onder de punten 284 en 285 beschreven criteria per binnenstad dan wel winkelcentrum het marktvolume van de A1-locaties op basis van vierkante meters verkoopvloeroppervlakte vastgesteld. Voor de analyse van de bezettingsaandelen van partijen en hun concurrenten op deze markten is EIM uitgegaan van data van D&P over het aantal vierkante meters

verkoopvloeroppervlakte.

301. Naar de mening van partijen is het niet correct om de verkoopvloeroppervlakte als het belangrijkste criterium te nemen voor de beschrijving van de positie van partijen op A1-locaties, omdat in warenhuispanden de hogere etages een veel lager rendement hebben - en dus een veel lagere marktwaarde - dan de begane grond. Indien alle door partijen gebruikte vierkante meters gewoon bij elkaar worden opgeteld, zouden de marktaandelen van partijen overdreven worden gepresenteerd. Partijen hebben echter geen alternatieve methode voor de beschrijving van de positie van detailhandelaren op een markt voor winkelvastgoed voorgesteld.

302. Naar de mening van de NMa is het geen alternatief om alleen naar het aantal winkelpanden te kijken, omdat zelfs de begane grond van een warenhuis veel groter is dan het gemiddelde pand van een speciaalzaak. Partijen hebben dan ook een dergelijke benadering niet aangevoerd. Voorts moet rekening worden gehouden met het feit dat er naast de warenhuizen ook andere winkelketens zijn die hun vestigingen op meerdere verdiepingen exploiteren. Dit geldt met name voor C&A, Peek & Cloppenburg, sportwinkels en sommige schoenenwinkels. Bovendien heeft ook niet ieder warenhuis meerdere verdiepingen; vooral Hema is vaak alleen op de begane grond gevestigd.

303. Gelet op het feit dat de vastgoedaanbieders over het algemeen in vierkante meters

verkoopvloeroppervlakte rekenen, zal in het navolgende de beschrijving van de structuur van de markt eveneens hierop worden gebaseerd. Voorts heeft EIM ten aanzien van Vendex en KBB een onderscheid gemaakt tussen de vierkante meters in warenhuizen en de vierkante meters in speciaalzaken. Om zichtbaar te maken welk vloeroppervlak zich over meerdere etages uitstrekt (in casu de warenhuizen V&D en De Bijenkorf) en welk vloeroppervlak zich met name op de begane grond bevindt, zijn de locaties van Hema tot de groep van speciaalzaken gerekend, omdat deze veelal uitsluitend op de begane grond gevestigd zijn.

304. Voor zover eigenaar en gebruiker van een bepaald winkelpand dezelfde onderneming zijn, maken de respectievelijke vierkante meters verkoopvloeroppervlakte wel onderdeel uit van het marktvolume. De NMa heeft in voorafgaande zaken geconcludeerd dat een onderscheid moet worden gemaakt tussen producten en/of diensten die concern-intern worden gebruikt en producten en/of diensten die op de markt worden aangeboden, voor zover aannemelijk is dat de concern-intern gebruikte producten en/of diensten naar verwachting niet zonder meer beschikbaar zijn voor derden. In onderhavige zaak moet enerzijds rekening worden gehouden met het feit dat een winkelpand waarvan partijen eigenaar zijn en dat wordt gebruikt door een formule uit het concern, door partijen zonder meer kan worden verhuurd aan derden voor het geval dat het concern-intern gebruik van het pand niet meer zinvol lijkt. Anderzijds heeft Vendex in de afgelopen jaren een groot aantal winkelpanden verkocht aan vastgoedbeleggers. Door deze panden vervolgens te huren is Vendex in de desbetreffende steden vrager naar winkelpanden geworden. Voorts is van belang dat de meeste verhuurde winkelpanden voor zeer lange termijn zijn verhuurd (zie punt 325) en daarmee voor lange termijn gebonden zijn. Gelet op het een en ander is er voor de vaststelling van het marktvolume onvoldoende aanleiding om een onderscheid te maken tussen concern-intern gebruikte panden en verhuurde panden.

ii) Structuur van de vraag

305. Uit de volgende twee grafieken blijkt voor de onderzochte binnensteden en planmatige opgezette winkelcentra:

z de verdeling van het totaal aantal vierkante meters op A1-locaties naar de functies: food detailhandel, non-food detailhandel en horeca/diensten;

z de aandelen van het totaal aantal vierkante meters verkoopvloeroppervlakte op A1-stand die door Vendex en KBB worden gebruikt (onderverdeeld in warenhuizen en overige ketens);

z het aandeel dat door de overige formules (gezamenlijk) wordt gebruikt; en

z het aantal dat door zelfstandige winkeliers (gezamenlijk) wordt gebruikt.

[Twee grafieken zijn vervangen door de niet vertrouwelijke tabel in bijlage 1]

306. Uit deze grafieken komt naar voren dat de structuur van de vraag in binnensteden enerzijds en de overige winkelcentra anderzijds zeer verschillend is, doordat de sectoren food, horeca en diensten in de overige winkelcentra een veel belangrijkere rol spelen dan in de binnensteden. 307. Voor de beoordeling van de positie van partijen als vragers naar A1-locaties moet bovendien rekening worden gehouden met het feit dat zij in alle onderzochte binnensteden ook eigenaar van winkelpanden zijn en deze winkelpanden grotendeels zelf gebruiken (zie tabel punt 314). Ten aanzien van de planmatig opgezette winkelcentra hebben partijen slechts in twee winkelcentra zelf eigendom en wel in zeer geringe omvang. In de onderstaande tabel worden de van derden

gehuurde aandelen in vierkante meter verkoopvloeroppervlakte op A1-stand van partijen naast hun bezettingsaandelen weergegeven:

Aandeel partijen als huurders en als gebruikers van winkellocaties

Bron: EIM, De ruimtelijke positie van KBB en Vendex, 1998

308. Concurrenten hebben naar voren gebracht dat voor de beoordeling van de marktpositie van een vrager op de vastgoedmarkt ook moet worden gekeken naar het aantal ketens dat door deze vrager wordt geëxploiteerd. Naast Vendex en KBB zijn er andere detailhandelsconcerns die meerdere non-food-ketens exploiteren. De onderneming Hollands Winkel Bezit exploiteert 6 ketens

Vendex/KBB VVO gehuurd van derden (in % van VVO op A1-stand)

totaal VVO in gebruik (in % van VVO op A1-stand)

Utrecht [30-40] [30-40] Eindhoven [10-20] [25-35] Arnhem [0-10] [50-60] Rotterdam [10-20] [30-40] Den Haag [0-10] [40-50] Groningen [0-10] [20-30] Tilburg [20-30] [20-30] Breda [20-30] [25-35] Enschede [0-10] [30-40] Apeldoorn [0-10] [20-30] Amstelveen-Binnenhof [35-45] [40-50] Zoetermeer-Stadshart [20-30] [20-30] Almere-Stad [0-10] [0-10] Niewegein-Cityplaza [10-20] [10-20] Rotterdam-Oosterhof [10-20] [10-20] Nijmegen-Dukenburg [5-15] [5-15] Rijswijk/Boogaard [5-15] [20-30] Leidschendam-Leidschenhage [20-30] [20-30] Haarlem-Schalkwijk [20-30] [20-30]

(rond 145 vestigingen) met een voorkeur voor locaties op A1-stand, MacIntosh 5 ketens (rond 190 vestigingen), Blokker 5 ketens (rond 1200 vestigingen) en C&A 2 ketens (rond 125 vestigingen). Vendex exploiteert 11 ketens (rond 540 vestigingen) en KBB 4 ketens (rond 530 vestigingen) met een voorkeur voor locaties op A1-stand.

Conclusie

309. Uit het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat Vendex en KBB wat betreft de bezetting van A1-locaties in de onderzochte binnensteden gezamenlijk de grootste gebruiker zijn. Het grootste deel van de door hun bezette vierkante meters verkoopvloeroppervlakte wordt bezet door hun warenhuizen. Als huurders van winkellocaties is hun positie minder sterk dan uit de bezetting van verkoopvloeroppervlakte blijkt, omdat partijen ook zelf eigenaar van winkellocaties zijn. In alle binnensteden is er naast partijen een groot aantal overige vragers naar A1-locaties met name op het gebied van de non-food detailhandel, maar ook uit de sectoren food detailhandel, diensten en horeca.

310. Wat betreft de onderzochte hoofdwinkelcentra, kernverzorgende winkelcentra en stadsdeelcentra blijkt dat (met uitzondering van Amstelveen-Binnenhof) de sectoren food

detailhandel, diensten en horeca een veel belangrijkere rol spelen dan in de binnensteden (vergelijk grafieken). Partijen bereiken hier als vragers marktaandelen tussen de [...]% en de [...]%. In alle onderzochte winkelcentra zijn er naast partijen voldoende overige vragers uit alle groepen van vragers naar A1-locaties.

311. Het hoofdwinkelcentrum Amstelveen is het enige winkelcentrum waar partijen als vragers een aandeel van bijna [...]% bereiken. Dit winkelcentrum is kort geleden in aanzienlijke mate uitgebreid. In het oude deel (Amstelveen-Binnenhof) waren Hema en V&D gevestigd, alsmede twee ketens behorende tot KBB en 6 ketens behorende tot Vendex. In het nieuwe deel is inmiddels een Bijenkorf gevestigd, alsmede 1 verdere keten behorende tot KBB en 4 behorende tot Vendex. Bovendien zijn 17 verdere nieuwe winkelpanden ontstaan waarin speciaalzaken van andere detailhandelsconcerns zitten. Ook de andere twee belangrijkste trekkers C&A en Hennes & Mauritz zijn in Amstelveen gevestigd.

iii) Structuur van het aanbod

312. Zoals reeds gesteld in punt 261 zijn de belangrijkste aanbieders van bestaande winkelpanden op A1-locaties enerzijds particuliere beleggers en anderzijds professionele vastgoedbeleggers. In binnensteden is het aandeel van professionele beleggers de laatste jaren toegenomen en het aandeel van particuliere eigenaren en eigenaar-gebruikers sterk afgenomen. De

vastgoedaanbieders hebben het volgende beeld van de eigendomstructuur van het winkelvastgoed in Nederland geschetst: er zijn rond 15 miljoen vierkante meters winkelruimte in Nederland.

Daarvan zijn rond 10 miljoen vierkante meters beleggingswaardig. De waarde per vierkante meter is gemiddeld 5.000 gulden (op basis van 400 gulden huurwaarde) en daarmee bedraagt de

winkelruimtewaarde in Nederland 50 miljard gulden. Daarvan zijn panden met een totale waarde van rond 10 miljard gulden in de handen van professionele beleggers, terwijl het grootwinkelbedrijf gezamenlijk eigenaar is van winkelpanden met een waarde van 5-7 miljard gulden. Geen van de professionele beleggers heeft een vastgoedportefeuille in winkelpanden met een totale waarde van meer dan 2 miljard gulden. Derhalve is sprake van een grote mate van versnippering van eigendom. 313. EIM heeft de eigendomsverhoudingen wat betreft winkelpanden in de A1-winkelgebieden in de binnensteden van Utrecht, Eindhoven, Arnhem, Rotterdam, Den Haag, Groningen, Tilburg, Breda, Enschede en Apeldoorn onderzocht. Daarvoor is gebruik gemaakt van de eigendomsgegevens zoals deze geregistreerd zijn bij het Kadaster. Hieruit blijkt dat in de grote Nederlandse

binnensteden het eigendom van winkelvastgoed minder versnipperd is dan op nationale schaal. 314. Vendex en KBB zijn in alle nader onderzochte binnensteden zelf eigenaar van winkellocaties. Tegelijkertijd zijn partijen zoals uit onderstaande tabel blijkt meestal zelf gebruiker van hun panden en treden maar in zeer beperkte mate als verhuurder op. Het is niet te verwachten dat partijen in de nabije toekomst hun panden op grote schaal gaan verhuren.

Bron: EIM, De ruimtelijke positie van KBB en Vendex, 1998

315. Voor het overige komt uit deze analyse naar voren dat in de onderzochte steden geen sprake is van een sterke positie van enkele professionele beleggers of van andere eigenaren die

winkelpanden verhuren.

316. Bij planmatig opgezette winkelcentra zijn de eigendomsverhoudingen in het algemeen anders dan in de historisch gegroeide binnensteden, omdat deze door een projectontwikkelaar meestal in hun geheel worden verkocht aan één eigenaar. Ook hier heeft EIM onderzoek gedaan naar de eigendomsverhoudingen in de in punt 281 genoemde planmatig opgezette winkelcentra. In deze winkelcentra hebben Vendex en KBB slechts in zeer beperkte mate eigendom, waarvan slechts enkele panden in enkele winkelcentra worden verhuurd aan derden. Nederlandse en buitenlandse beleggingsmaatschappijen zijn in het algemeen de belangrijkste eigenaren van deze winkelcentra. b. De trekkers in de verschillende soorten winkelgebieden

317. Uit het onderzoek van de NMa blijkt dat de aanwezigheid van zogenaamde trekkers van groot belang is voor de aantrekkelijkheid van een winkelgebied of winkelcentrum voor consumenten. Trekkers kunnen worden omschreven als formules die een autonome aantrekkingskracht op consumenten uitoefenen, dat wil zeggen dat die formules voor een groot aantal consumenten het hoofddoel van het bezoek aan een winkelcentrum vormen. Het gaat telkens om formules die door breedte c.q. diepte van het aanbod veel bezoek trekken.

318. Partijen hebben aangegeven dat hun warenhuisformules De Bijenkorf, Hema en V&D weliswaar sterke trekkers zijn, maar hebben er tevens op gewezen dat warenhuizen niet de enige formules zijn die een trekkersfunctie uitoefenen. Uit het door partijen verstrekte D&P onderzoek blijkt het volgende: D&P maakt een onderscheid tussen trekkers (De Bijenkorf, V&D, Hema, C&A), A-subtrekkers (belangrijkste modeketens, schoenenketens, sportketens, lingerieketens en

parfumeriezaken) en B-subtrekkers (onder meer wit-en bruingoed-aanbieders, computerwinkels, fotowinkels en reisbureaus). Derhalve gaat ook D&P ervan uit dat de warenhuizen van partijen naast C&A de belangrijkste trekkers in een binnenstad zijn.

319. De ondervraagde vastgoedaanbieders hebben op de vraag welke soort winkels (of andere diensten) een trekkersfunctie in een winkelgebied uitoefenen als volgt geantwoord. In hun visie moet in eerste instantie gekeken worden naar de functie van het winkelcentrum zelf. In

buurtwinkelcentra zijn het met name de supermarkten die de trekkersfunctie uitoefenen met

misschien een huishoudelijke winkel (Blokker, Marskramer) als subtrekker. In stadsdeelcentra wordt de trekkersfunctie veelal uitgeoefend door supermarkten, algemene warenhuizen (V&D, Hema) en

Eigendom (in % van VVO op A1-stand)

eigen gebruik(in % van VVO op

A1-stand)

verhuurd aan derden (in % van VVO op A1-stand)

Vendex KBB Vendex/KBB Vendex/KBB

Utrecht [...] [...] [...] -Eindhoven [...] [...] [...] -Arnhem [...] [...] [...] [0-5] Rotterdam [...] [...] [...] -Den Haag [...] [...] [...] [0-10] Groningen [...] [...] [...] [0-5] Tilburg [...] [...] [...] -Breda [...] [...] [...] [0-5] Enschede [...] [...] [...] [0-5] Apeldoorn [...] [...] [...] [0-5]

modezaken (met name C&A, inmiddels ook Hennes & Mauritz) gezamenlijk. In de binnensteden zijn in de visie van vastgoedaanbieders warenhuizen en grotere modezaken de belangrijkste trekkers. Op de vraag welke detailhandelsbedrijven als trekker moeten worden gezien voor het A1-gebied in binnensteden worden door alle vastgoedaanbieders De Bijenkorf, V&D, Hema, C&A en

Hennes & Mauritz genoemd. Daarnaast wordt door enkelen een aantal subtrekkers genoemd waaronder diverse modewinkels en winkels voor huishoudelijke artikelen.

320. De vastgoedaanbieders bevestigen verder nog hetgeen partijen naar voren brengen over de trekkracht van een winkelcentrum in zijn geheel: Een trekker kan nooit alleen staan, maar heeft een kwalitatief goede omgeving nodig, bestaande uit andere winkels, horeca en andere diensten, om de trekkersfunctie te kunnen uitoefenen. Er bestaat dus een wederzijdse afhankelijkheid van elkaar. 321. RIN heeft aangegeven dat alleen de warenhuizen De Bijenkorf, V&D en Hema kunnen worden beschouwd als trekkers. Dit zou volgen uit de omzet, de benodigde winkeloppervlakte en het soort winkel. Modezaken zouden immers in vergelijking met warenhuizen een geringere

aantrekkingskracht hebben dan een warenhuis omdat zij slechts één of enkele

productassortimenten aanbieden. Derhalve zouden C&A en Hennes & Mauritz noch individueel noch gezamenlijk een trekkersfunctie kunnen uitoefenen die vergelijkbaar is met de trekkersfunctie van de warenhuizen. Eén van deze concurrent merkt op dat de toetreding van een nieuwe trekker in Nederland onwaarschijnlijk is omdat door de voorgenomen concentratie een dominante positie op de markt voor warenhuizen ontstaat.

322. Naar de mening van de NMa zijn de door RIN genoemde criteria voor de trekkersfunctie niet doorslaggevend. Voor zover de hoogte van de omzet en/of de benodigde verkoopvloeroppervlakte wordt bekeken, zal dit enerzijds ertoe leiden dat de drie warenhuizen onderling in hoge mate afwijken van elkaar, anderzijds zal het onderscheid tussen bijvoorbeeld Hema en C&A of Hennes & Mauritz niet erg groot zijn. Voorts blijken naar de mening van de vastgoedaanbieders zowel C&A als Hennes & Mauritz in een toereikende mate voor passantenstromen te zorgen dat deze formules een trekkersfunctie voor een binnenstad kunnen vervullen. Hennes & Mauritz wordt bovendien pas sinds enkele jaren als trekker beschouwd.

323. Op grond hiervan wordt er in het volgende van uitgegaan dat wat betreft A1-winkelgebieden in de binnensteden De Bijenkorf, V&D, Hema, C&A en Hennes & Mauritz de belangrijkste trekkers zijn. Toetreding van trekkers is, gelet op de ontwikkeling van Hennes & Mauritz, niet uitgesloten. Wat betreft hoofdwinkelcentra, kernverzorgende winkelcentra en stadtsdeelcentra zijn naast de genoemde warenhuizen en modezaken ook de grote supermarktketens als trekkers aan te merken. c. Toegankelijkheid van de markt

i) Verhouding vraag en aanbod

324. Uit het DTZ-rapport blijkt dat het totale aanbod van winkelruimte in de periode van 1990 tot en met 1996 is gestegen van 450.000 m2 in 1990 tot 600.000 m2 in 1996. Dat wordt verklaard uit het feit dat in deze periode vele nieuwbouw- en renovatieprojecten zijn afgerond. Tegelijkertijd is de daadwerkelijk verhuurde winkelruimte in de periode in eerste instantie gestegen van 300.000 m2 in 1990 tot 450.000 m2 in 1993, maar daarna weer gedaald tot 375.000 m2 in 1996. In 1997 is het aantal beschikbare vierkante meters verkoopvloeroppervlakte weer gestegen. Er is volgens DTZ op landelijke schaal sprake van een overschot aan winkelruimte. Ten aanzien van het verschil tussen vraag en aanbod heeft één vastgoedaanbieder opgemerkt dat, hoewel er in kwantitatieve zin genoeg aanbod is, er toch schaarste bestaat aan passende panden omdat met name nieuwe ketens veelal zoeken naar grotere panden op A1-locaties. Deze panden zijn schaars en de huurprijzen daarvan zijn relatief hoog. Deze visie is door partijen bevestigd.

325. Het aanbod wordt tevens beperkt door de lange duur van de huurcontracten, waarvoor de vastgoedaanbieders over het algemeen een voorkeur hebben. Volgens partijen worden kleine en middelgrote winkelpanden meestal gehuurd voor een periode van 5 jaar plus 5 optiejaren, of voor 10 jaar. Indien een warenhuis te huur wordt aangeboden, varieert de looptijd volgens partijen van 10, 15 tot 20 jaar, met doorlopende opties voor 5 of 10 jaar. Dit leidt ertoe dat het aantal

vrijkomende panden beperkt is en derhalve het aantal transacties wat betreft het bestaande winkelapparaat gering is. Voorts hebben de vastgoedaanbieders een voorkeur voor het grootwinkelbedrijf als huurder omdat zij van deze huurders een grotere zekerheid in financiële opzicht verwachten.

326. Gelet op de schaarste van geschikte A1-winkellocaties kan worden geconcludeerd dat er sprake is van aanbiedersmarkt, dat wil zeggen dat de uitgangspositie van de aanbieders van winkelpanden ten opzichte van de vragers sterker is.

ii) Toetreding en mutaties op bestaande locaties

327. Tevens heeft EIM een poging gedaan om het aantal toegetreden winkelvestigingen in de onderzochte steden vast te stellen. Uit dit onderzoek blijkt dat per jaar ongeveer 2% van het bestaande bestand aan winkellocaties in binnensteden van exploitant wisselt. In planmatig ontwikkelde winkelcentra ligt dit percentage iets hoger. EIM heeft echter geconcludeerd dat de resultaten van dit onderzoek niet representatief zijn omdat de volledigheid van het onderzoek wordt geschat op slechts tussen 30% en 50%. Uitgaande van deze mate van volledigheid zou de

werkelijke mutatiegraad substantieel hoger (2 tot 3 maal) liggen. Partijen hebben in reactie op dit onderzoek eveneens gesteld dat de mutatiegraad substantieel hoger is dan 2%.

328. Uit een onderzoeksrapport dat werd geïnitieerd door prof. ir. H. de Jonge, hoogleraar vastgoedbeheer en ontwikkeling aan de Technische Universiteit Delft, komt het algemene beeld - dus niet uitgesplitst naar afzonderlijke steden en A1-gebieden - naar voren dat het aantal in

Nederland aanwezige buitenlandse ketens is gestegen van 35 begin jaren '90 tot 62 in 1998. Het is aannemelijk dat rond een derde van de toegetreden ketens, met name in de sectoren mode en persoonlijke verzorging, bij voorkeur vestigingen in de binnensteden gezocht zullen hebben. Als toetreders voor de modesector worden de ketens HCS Harley Davidson, Polo Ralph Lauren, Levi Strauss en Dockers genoemd. De Spaanse modeketen Mango penetreerde op de kledingmarkt voor jonge, modebewuste vrouwen; Frans Morgan, een Franse modeketen, opende dit jaar twee vestigingen in Amsterdam. Hennes & Mauritz, toegetreden in 1989, is inmiddels tot een trekker doorgegroeid. In de sector persoonlijke verzorging zijn Boots en Douglas erbij gekomen en in de sportsector Foot Locker. De overige toetreders zijn voornamelijk buiten de A1-locaties van binnensteden en hoofdwinkelcentra actief zoals food discounters Lidl en Aldi, de tuincentra