• No results found

In dit hoofdstuk wordt een beschouwing gegeven over de kwaliteit van het onderwijs op de rooms-katholieke basisschool Anne Frankschool in Apeldoorn.

Na een korte samenvatting volgt een beschrijving van enkele contextfactoren en wordt vervolgens een samenhangende toelichting gegeven op de

onderscheiden indicatoren. Deze zijn samengevat onder de kopjes kwaliteitszorg, onderwijsleerproces en opbrengsten.

Samenvatting

De Inspectie heeft het grootste deel van de onderscheiden indicatoren de waardering voldoende gegeven. Vier indicatoren zijn met goed gewaardeerd.

Deze hebben betrekking op het pedagogisch en het didactisch handelen van de leraren en de betrokkenheid van de leerlingen.

Het resultaat levert een positief beeld op van een school waar het primaire proces, het verzorgen van goed onderwijs, in orde is.

De context van de school

De Anne Frankschool maakt deel uit van de Stichting Katholiek Primair Onderwijs 'Oost Veluwe' (SKPOOV) in Apeldoorn. Deze stichting is het bevoegd gezag van 15 basisscholen. De SKPOOV werkt samen met het Veluws College, een katholieke school voor voortgezet onderwijs. De Stichting kent een Raad van Toezicht (voorheen het bestuur) die alle wettelijke taken en bevoegdheden heeft overgedragen aan een College van Bestuur.

Het leerlingenaantal van Anne Frankschool ligt in de laatste jaren rond de 190 leerlingen. De leerlingenpopulatie bestaat voor ongeveer 95 procent uit leerlingen zonder leerlinggewicht van 1.00. De directie verwacht voor de komende jaren geen grote veranderingen in het leerlingenaantal en de samenstelling van de leerlingenpopulatie.

De school heeft in 2004 met een directiewisseling te maken gehad. Daarbij is de continuïteit van de school gewaarborgd.

De Anne Frankschool is gehuisvest in twee gebouwen. Groep 1 en 2 maken nog steeds gebruik van het gebouw dat eertijds de kleuterschool was. Groep 3 tot en met 8 zitten in het hoofdgebouw. Ondanks de ruime omstandigheden voor groep 1 en 2 moet deze situatie als minder gunstig worden beschouwd.

Behalve de zichtbare afstand tussen de onderbouwgroepen beperkt de

huisvesting ook een flexibel gebruik van de beschikbare onderwijsruimten. Het hoofdgebouw biedt weinig mogelijkheden om met flexibele groeperingsvormen te werken. Hierdoor kan niet optimaal ingespeeld worden op de uiteenlopende mogelijkheden van de leerlingen.

PKO rapport Basisschool Anne Frank, 22 februari 2005 12 Kwaliteitszorg

De kwaliteitszorg krijgt op de Anne Frankschool voldoende aandacht. In het schoolplan 2003-2007 is, naast een sterkte-zwakte analyse, in grote lijnen aangegeven hoe het kwaliteitsbeleid in de praktijk vorm krijgt.

De school werkt daarbij voor een belangrijk deel volgens de BAS-principes (Bouwen aan een Adaptieve Basisschool). Hoewel zelfevaluatie en analyses deel uit maken van de deze werkwijze, is toch niet voor alle onderdelen van de schoolorganisatie duidelijk hoe de ontwikkeling van de school gevolgd wordt.

Met de directie is gesproken over het belang van het gebruik van een zelfevaluatie-instrument waarin periodiek alle aspecten aan de orde komen.

Aspecten van kwaliteitszorg die structurele aandacht krijgen, hangen voor een belangrijk deel samen met de besprekingen van de uitkomsten van de toetsen van het leerlingvolgsysteem.

Verbeteractiviteiten zijn dit schooljaar grotendeels gerelateerd aan het primaire proces met als belangrijke thema's coöperatief leren, ontwikkelingsgericht onderwijs, technisch lezen en de implementatie van ICT.

De doorgevoerde verbeteringen krijgen een plaats in het borgboek dat in binnen het BAS-concept een belangrijke plaats vervult.

De kwaliteit van het toetssysteem is gewaarborgd door te werken met landelijk genormeerde toetsen. Dit geldt zowel voor de eindtoets als de toetsen van het leerlingvolgsysteem. De school volgt de sociaal-emotionele ontwikkeling van alle leerlingen. Op stichtingsniveau is de invoering van een nieuwe opzet van zowel een programma als de daaraan gekoppelde signalering in bespreking. Dit zal naar verwachting vooral voor de leerlingen in de groepen 3 tot en met 8 tot een versterking van de signalering leiden.

Onderwijsleerproces

Het leerstofaanbod voor Nederlandse taal en rekenen-wiskunde is opgebouwd rondom vakinhoudelijk en vakdidactisch eigentijdse methoden en materialen.

Het leerstofaanbod voor Nederlandse taal en rekenen-wiskunde voldoet aan de eisen die de wet daaraan stelt en zoals die nader zijn uitgewerkt in de

Kerndoelen basisonderwijs 1998.

Met de beschikbare methoden en materialen kan de school een

onderwijsaanbod realiseren dat in voldoende mate inspeelt op niveau- en ontwikkelingsverschillen tussen leerlingen. Versterking van het aanbod voor de leerlingen met meer mogelijkheden is, gelet op de samenstelling van de

leerlingenpopulatie, een aandachtspunt voor de school.

Tijdens de groepsbezoeken heeft de Inspectie geconstateerd dat de leraren op een respectvolle wijze met leerlingen omgaan. Datzelfde geldt voor de wijze waarop leerlingen met elkaar spelen en leren. De invoering van coöperatief leren heeft hieraan een positieve bijdrage geleverd. Daarnaast werkt deze werkwijze positief op de motivatie en het verantwoordelijkheidsgevoel van de leerlingen.

Door een goede hantering van het leerlingvolgsysteem en de

methodegebonden toetsen hebben de leraren een duidelijk beeld van de

vorderingen van de leerlingen. Dit leidt in de meeste groepen tot een voldoende differentiatie in de wijze van instructie en ook de verwerkingsopdrachten.

PKO rapport Basisschool Anne Frank, 22 februari 2005 13 Hoewel de leraren wel met een weekplanning werken, is deze nog niet vertaald in dag- en of weektaken voor de leerlingen. Mede door de invoering van

coöperatief leren zijn er goede voorwaarden aanwezig om de eigen verantwoordelijkheid van de leerlingen voor hun leerproces te vergroten.

Tijdens de afgelegde klassenbezoeken heeft de Inspectie geconstateerd dat er sprake is van actieve en betrokken leerlingen, die ook worden aangezet om verschillende leer- en denkstrategieën te gebruiken. De leraren verzorgen daarbij een duidelijke uitleg van leerstof en opdrachten.

Uit de door de school verstrekte informatie leidt de Inspectie af dat de ouders zich betrokken tonen bij de school. Zij participeren in een reeks van binnen- en buitenschoolse activiteiten. Uit de gesprekken met de leraren is naar voren gekomen dat er sprake is van een veilige schoolomgeving. De ligging van de school en het besloten schoolplein dragen aan de veiligheid bij. De leraren besteden structureel aandacht aan het voorkomen van risicogedrag. Op dit aspect is er een duidelijke relatie met het positieve pedagogisch klimaat.

De organisatie van de leerlingenzorg is zodanig dat de school voldoende in staat is de leerlingen tijdens hun schoolloopbaan te begeleiden. Datzelfde geldt voor de leerlingen die extra zorg en/of begeleiding nodig hebben. Een belangrijk aandachtspunt voor de school is daarbij het versterken van de continuïteit van de leerlingenzorg in geval van afwezigheid van de coördinator.

De toetsresultaten worden op groepsniveau besproken onder leiding van de interne begeleider. Op schoolniveau vinden echter nog slechts in beperkte mate (trendmatige) analyses plaats. De aanwezige mogelijkheden om op

schoolniveau tot beleidsmatige analyses te maken, worden daarmee weinig gebruikt.

Voor leerlingen die extra hulp en begeleiding nodig hebben, zijn

handelingsplannen in gebruik. Deze bevatten de gebruikelijke onderdelen. De uitvoering is de primaire verantwoordelijkheid van de leraren. Met de directeur is gesproken over het aanscherpen van de diagnose om daarmee de

doelstelling en de aanpak van het hulpprogramma zo 'smart' mogelijk te maken.

Opbrengsten

De Inspectie van het Onderwijs heeft de opbrengsten van de school aan het einde van de schoolperiode beoordeeld aan de hand van de gemiddelde standaardscores op de Cito Eindtoets voor het basisonderwijs van de laatste drie jaar (2002 t/m 2004).

De Inspectie hanteert daarbij een marge van 2,5 punt onder en boven het landelijk gemiddelde. Ligt de score binnen deze marge dan acht de Inspectie de opbrengsten als liggend op of het rond het gemiddelde.

De uitkomst van deze berekening laat zien dat de resultaten van de Anne Frankschool, in vergelijking met scholen met een overeenkomende

leerlingenpopulatie, drie keer boven het landelijk gemiddelde lagen, twee keer binnen de marge en één keer daarboven.

PKO rapport Basisschool Anne Frank, 22 februari 2005 14 De opbrengsten op tussengelegen momenten zijn bepaald aan de hand van de uitslagen op de genormeerde toetsen die binnen het leerlingvolgsysteem in gebruik zijn. Het gaat daarbij om de in het schooljaar 2003-2004 afgenomen toetsen voor technisch lezen in groep 3 en 4, rekenen-wiskunde in groep 4 en groep 6 en begrijpend lezen in groep 6. De resultaten liggen op het te

verwachten niveau.

De school heeft geen systeem om de voortgang in de sociale vaardigheden van de leerlingen vast te stellen. Hierdoor kan de inspectie deze indicator niet beoordelen.

PKO rapport Basisschool Anne Frank, 22 februari 2005 15

GERELATEERDE DOCUMENTEN